schnauzer, pinscher, molossers (dogachtige) en sennenhonden Flashcards
Schnauzer (DUI):
(dus in 3 maten), stoer, krachtig en vierkant gebouwd, rechthoekig hoofd met vlakke wangen dat naar voor toe versmalt, zeer dichte grove en draadachtige bovenvacht, lange en grove wenkbrauwen, snorren en baard, zwart of peper-en-zout vorm (niet overal even donker) grijs
Dobermann Pinscher (DUI):
middelgroot, slank, lange verticale hals, gladharig, borstdiepte veel dieper dan flankdiepte, opgerichte houding, duidelijke schoft, opgetrokken buik, snuit is lang en breed met nauw aangesloten lippen, zeer hoog aangezette schuin hangende oren (gecoupeerd kan), zwart-roest of bruin-roest (black/chocolate and tan)
Dwergpinscher (DUI):
klein, stevig en elegant, smal lang hoofd met weinig wang, platte schedel, ronde middelgrote tippende oren, strakke huid, matig opgetrokken buik, verticale hals, korte gladde vacht, glanzend black and tan, geel, lichtbruin, reekleur, bruin, blauw
Engelse Bulldog (GB):
gladharig, gedrongen, korte nogal lage hond, zeer breed krachtig en compact, zware ledematen, typisch doggenhoofd, uiterst kort gezicht, brede stompe naar boven oplopende snuit, rozenoren zijn hoog aangezet en naar achter gericht, veel huidplooien op rug, kort dik en gekruld ‘ varkensstaartje‘, uniform, bont of gestroomd roodachtig in tinten
Mastiff (GB):
groot massief en krachtig gebouwd, relatief groot massief hoofd, korte vlak aanliggende bovenvacht, kleuren: abrikoos, bleek tot donker reekleurig, snuit/oren/neus/streek rond oogkassen moeten zwart zijn
Bordeauxdog (FR):
massief, enorm hoofd met veel rimpels, vierkante stompe korte snuit, zwart of meestal rood masker, fijne korte bovenvacht, meestal mahonierood of goudkleurig, eventueel gestroomd, plat schedeldak, rode lip
Pyreneese Berghond (FR):
groot, verwant met Kuvasz, relatief klein hoofd, hangende kleine driehoekige oren met afgeronde punt, brede matig lange snuit, zwarte lippen die mooi aansluiten, zwarte oogomrandingen, lange witte vacht met sluik haar (soms beperkte aftekeningen/pigmentvlekken)
Newfoundland (Canada):
is veel in water (redder van drenkelingen) en heeft dus vettige vacht, zwaar gebouwd, breed gewelfd hoofd met korte vierkante snuit die kort behaard is, duidelijke lippen, kleine oren naar achter geplaatst, matig lange staart, halflangharige grove dichte vacht, voorbenen vooraan kort behaart, duidelijke stop, effen zwart (meestal) of bruin
Duitse Dog (DUI):
groot en fors maar wel edel en sierlijk, lang smal hoofd met duidelijke stop, gehoekte lippen vallen loodrecht naar beneden, weinig ontwikkelde wangen, hoog aangezette stevige oren, hoog aangezette lange droge hals met weinig keelhuid, korte aflopende ruglijn, licht hellend kruis, hoogaangezette staart die breed is aan basis en uitloopt in een punt, hele korte dichte en glanzende beharing, geel, geel gestroomd (tijgerstrepen), zwart, blauw, harlekijn (zwart-wit)
Boxer (DUI):
stoer en vierkant gebouwd, zwaar skelet, goed ontwikkelde droge spieren, gladharig, bovenste deel hoofd is slank en hoekig, zwarte brede massieve snuit, duidelijke stop, oren en staart hoogaangezet, zeer diepe borst, licht opgetrokken buik, duidelijk hogere schoft dan rug, tinten van geel tot mahonierood, wel/niet gestroomd, bont, intelligente hond
Rottweiler (DUI):
stoer en gedrongen, middelmatig groot hoofd, brede schedel, duidelijke stop, nauw aansluitende schedelhuid, zwarte strak aansluitende lippen, driehoekig hangende ver uitelkaar staande hoog aangezette naar voren gedragen oren, diepe brede borst, breed kruis, otter staart (brede basis) middelmatig stockharige vacht, altijd black and tan
Leonberger (DUI):
grote zeer gespierde hond, toch elegant, matig gewelfd hoofd, strakke lippen, matig diepe snuit, wangen weinig ontwikkelt, brede neusrug, hoge hangende even breed als lange oren met afgeronde uiteinde en lang behaart, diepe borst, niet gewelfde ribben, lange rug, laag gedragen pluimstaart, lange nauw aansluitende vacht, lichtgeel, goudgeel tot roodachtig bruin (evt. donkere haarpunten), liefst zwart masker
Sint-Bernard (Zwitserland):
zeer krachtige brede overal gespierde hond, massieve schedel met sterk ontwikkelde jukbeenderen en wenkbrauwboog, groef over gehele schedel tussen ogen, gerimpelde voorhoofdshuid, diepe stop, korte snuit, sterk ontwikkelde mondhoeken, naar voor geplaatste en matig diepliggende ogen, oren hoogaangezet met grote oorschelp, brede zware staart, middellangharig of kortharig, steeds gelig roodbont, evt. zwart masker
Mastino Napoletano (Italië):
(Napolitaanse Dog), stoere brede grote hond, korte brede schedel, korte snuit, rechte neusrug, duidelijke stop, veel hoofdrimpels, grote kaken, zware volle lippen, zware mondhoeken, driehoekige hoge recht aangezette oren zijn klein in verhouding, zeer overvloedige huid bij hoofd en keel, korte gespierde hals, korte dichte fijne vacht, grijstinten (evt. gestroomd), zwart, ectropion (=uithangende ogen)
Shar-Pei (Hongkong/China):
puppy’s zeer veel huidrimpels, geblokte hond met massieve gezwollen snuit met zware bovenlippen, naar voor tippende oren, zeer korte borstelige vacht, varkensstaartje, zwart, bruin, rood, reebruin