Geit Flashcards
Saanen geit (ZWI):
volledig wit, lange hals, dunne huid, bokken hebben ‘manen’ op de rug, ultra korte beharing, uier onbehaard met kleine tepels = melkgeit
Witte Edelgeit (afgeleiden van Saanen buiten zwitserland):
wit haarkleed, roze huid aan neus, oorschelpen en uier, iets langere haren dan Saanen, kleiner en lichter maar grover skelet
= melkgeit (mindere productie dan de Saanen)
Appenzeller (ZWI):
volledig wit, lang golvende beharing, kleiner dan Saanengeit met rozige verkleuring om oogleden en neusgaten, huidklokjes
= liefhebberij
Toggenburger (ZWI):
grondkleur lichtbruin tot donker muisvaal, op de kop 2 typische witte strepen vanaf de oren boven de ogen tot de mondhoeken, langharig (oorspronkelijk) en kortharig (hygiënisch), onderzijde staart/bilnaad/schaamstreek/ onderste vd poten zijn ook wit, vrij lange slanke hals, (hoorns)
= melkgeit
Gemskleurige Berggeit/Alpine Chamoisée/bunte Edelziege (ZWI):
kortharig, kleur van bleek tot donker kastanjebruin, voorhoofd/neusrug/brede aalstreep/bovenste zijde staart/geslachtsdelen/uier/volledige onderbuik/poten en klauwen zijn donker tot zwart, bok donkerder dan geit, uiers grote tepels die dikwijls voorwaarts wijzen
= melkgeit
Reekleurige Edelgeit (afgeleiden van de gemskleurige berggeit en toggenburgergeit buiten zwi):
verschillende kleurvarianten (hangt van afgeleide af), kortharig, hoekige lichaamsvorm, lange kop, spitse oren, meestal hoornloos, nogal doorgezakte uier met grote tepels
= melk- (en vlees)geit
Verzasca Nera (ZWI):
zwart (soms met vleugje roodbruin), kortharig, meestal gehoornd
= melkgeit (melkproductie matig)
Walliser Zwarthals (ZWI):
is zwart (voorste deel) en wit (achterste deel lichaam), beharing overvloedig lang, gehoornd, voorhoofd en muil breed
= liefhebberij, eerder vlees dan melk (melkproductie is matig)
Anglo-Nubische geit (Azië, veredeld in GB):
hoogbenig, smal, meestal ongehoornd, uiteenlopende haarkleuren waaronder bont, ramskop, lange en brede neerhangende oren
= matige melkproductie
Boerenbok (Z-Afr):
beharing middelkort, volledig wit behalve kop en bovenhals die roodbruin gekleurd zijn, brede bles, ramskop, naar achter gerichte spiraalvormige hoornen, lange brede hangoren, achterhand goed gevuld
= vleesgeit
Angora of Mohair geit (Klein-Azië):
wit, lange beharing, grote voorhoofdskuif, kurkentrekkervormige golvende krullen, neusrug/lippen/oren/ledematen zijn kort behaard, bokken hebben lang en kurkentrekkervormig naar achter en buiten gedraaide hoornen, bij de geiten zijn de hoornen veel korter, lange brede oorschelpen hangen zijwaarts
= wolgeit en vlees ook liefhebberij
Somali geit (O-Afr):
kortharig, meestal wit, huis is zwart, vaak overbouwd, hoogbenig, bokken hebben korte baard en naar uiten gedraaide hoornen, geiten hebben hoogstens hoornstompen
= vleesgeit
West-Afrikaanse Dwerggeit (W-Afr):
korte poten, dikke buik, beenlengte korter dan de borstdiepte, zwart, bruin, grijs en wit komt voor, meestel gevlekt, kortharig, korte rechtopstaande oren, hoornen
= liefhebberij en vlees/huid (in Afrika)
Oost-Afrikaanse Dwerggeit (O-Afr):
geen korte poten en geen dikke buik, benen zijn langer dan borstdiepte, korte rechtopstaande oren (soms hangend), hoornen, kortharig met uiteenlopende kleuren waaronder veel gevlekte dieren
= vleesgeit