schenken & erven Flashcards

Domein B

1
Q

Schenken

A

= overeenkomst waarbij iemand iets geeft aan een ander zonder tegenprestatie
(dus ook wel ‘schenken om niet’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schenkbelasting

A

= ontvanger betaalt schenkbelasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar is de hoogte van de schenkbelasting afhankelijk van?

A
  • omvang schenking
  • relatie schenker-ontvanger
  • vrijstelling:
  • algemene vrijstelling
  • jaarlijkse vrijstelling
  • eenmalig verhoogde vrijstelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schenking ‘vrij van recht

A

’= schenker betaalt schenkbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ANBI

A

(= Algemeen Nut Beogende Instelling)
=> bv Rode Kruis

  • ANBI betaalt geen schenkbelasting
  • ANBI-status kent voorwaarden =>bv 90% van de activiteiten voor algemeen nut
    -ANBI betaalt geen erfbelasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Erven

A

= de overgang van de erfenis van een overledene naar één of meerdere personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Erfenis

A

= alle bezittingen en schulden die een overledene nalaat (=nalatenschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Erfgenaam

A

= persoon die de erfenis ontvangt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Erflater

A

= overledene die de erfenis na laat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Erfbelasting afhankelijk van:

A
  • relatie met overledene (hoe dichterbij hoe minder)
  • waarde van de erfenis
  • vrijgesteld bedrag of vrijstelling
  • (ANBI betaalt geen erfbelasting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Erfrecht

A

= wettelijke regels die gelden als er géén testament is.
Burgerlijk Wetboek regelt het erfrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Testament

A

= notariële akte die de verdeling van de erfenis beschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wettelijk erfdeel

A

(= legitieme portie =kindsdeel)
=minimaal deel waar (klein)kinderen recht op hebben
Bij ‘onterven’ krijg je nog altijd je wettelijk erfdeel = de helft van waar je recht op hebt zonder onterving)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke groepen zijn er bij erven

A
  • Echtgenoot (geregistreerd partner) en eigen kinderen (en eventueel kleinkinderen als ouders zijn overleden = plaatsvervulling). Langstlevende clausule: kinderen krijgen hun deel niet direct, maar vordering.
  • Ouders, broers, zussen (wettelijk: als niemand in groep 1 -> ouders minimaal een kwart)
  • Grootouders (ieder even groot deel)
  • Overgrootouders
  • De Staat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan je regelen in je testament?

A
  • Erfgenamen
  • Verdeling bedragen over erfgenamen
    => onterven en wie krijgen er minder.
    => Onterven kan niet in groep 1, zij hebben altijd recht op wettelijk deel, ondanks testament
  • Wie bewoont de eigen woning
    => vruchtgebruik
  • Legaat
    => bepaald persoon krijgt een bepaald goed of een geldbedrag
  • Executeur benoemen
    => degene die de nalatenschap afhandelt
13
Q

Zuiver aanvaarden

A

= je wordt erfgenaam -> helpen bij afwikkeling, overnemen bezittingen én schulden, betalen erfbelasting

13
Q

Beneficiair aanvaarden

A

= je aanvaardt de erfenis alleen als de bezittingen groter zijn dan de schulden.
Nadeel: extra kosten en extra tijd.
Rechtbank zet beneficiair aanvaarden in register zodat alle schuldeisers het kunnen inzien

14
Q

Verwerpen

A

= je krijgt niets en bent niet aansprakelijk voor schulden (als de schulden groter zijn dan de bezittingen en/of als je ruzie hebt met de andere erfgenamen)