Scheikunde C HC1 Flashcards

1
Q

Waar bestaat licht uit?

A

Fotonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

200-400 nm | Organische moleculen | Welk soort licht?

A

Ultra Violet (UV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

400-800 nm | Kleurstoffen | Welk soort licht?

A

Zichtbaar(VIS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

800-2500 nm | Deeljtes grootebepaling | Welk soort licht?

A

Nabij infrarood (NIR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2500-12500 nm | Oliën en vetten | Welk soort licht?

A

Infra rood (IR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is absorptie

A

Het opnemen van energie (foton)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is emissie

A

Uitzenden, Molecuul geeft energie af in de vorm van straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is transmissie

A

Doorgelaten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Teken voor: Intensiteit van opvallende straling

A

I0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Teken voor: Intensiteit van doorgelaten straling

A

I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Teken voor: Molair absorptie coefficiënt (L*mol-1-cm-1)

A

ε

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Teken voor: weglengte (CM)

A

d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Teken voor: Concentratie van absorberende verbindingen (mol/l)

A

c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe noem je de lijn die word gemaakt door verdunning vanuit een standaaroplossing (=ijklijn)

A

Calibratiecurve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een golflengte instelfout

A

Met licht de verkeerde golflengte instellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is lichtverstrooing

A

Door vaste deeltjes, luchtbellen of condens in de vloeistof te hebben

17
Q

Wat is spiegeling en lichtverstrooing

A

Spiegeling tegen oppervlakte van de vloeistof

18
Q

Wat is het absorptie spectrum

A

Plaatje van totale golflengte gebied

19
Q

Beschijf de voor en nadelen van een enkelstraalse spectrofotometer

A

Voordeel = hogere lichtsopbrengst Nadeel = monodische meting

20
Q

Beschijf de voor en nadelen van een dubbelstraalse spectrofotometer

A

Voordeel = Voortdurend meten t.o.v. blanco Nadeel = duurder apperaat

21
Q

Wat is het doe van een atomaire absorptie spectrofotometer

A

Metalen meten zoals Na+ en Ca2+