SC H3: Hoe verloopt het proces (niet) in sc Flashcards
Leg de methode Social casework uit
- Een methode (de oudste), voornamelijk binnen het maatschappelijk werk
- Gericht op het beïnvloeden van problematische situaties waarin personen, gezinnen en groepen zich bevinden
- Op een procesmatige wijze
- Vanuit een bepaalde plaats of organisatie
- Door het gebruik van hulpbronnen uit de micro, meso- en macro-omgeving
- Waarbij de relatie een essentiële rol speelt.
Sociaal werk
Sociaal werk is een op de praktijk gebaseerde professie en een academische discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie en empowerment en bevrijding van mensen promoot.
De fundamentele uitgangspunten
- sociale rechtvaardigheid
- mensenrechten
- collectieve verantwoordelijkheid
- respect voor diversiteiten
staan centraal in het sociaal werk.
Onderbouwd door theorieën over:
- sociaal werk
- maatschappijwetenschappen
- menswetenschappen
- Door de oorspronkelijke kennis van de groepen waarmee je werkt
Zet het sociaal werk mensen en structuren ertoe aan om levensuitdagingen aan te pakken en welzijn te bevorderen.
Maatschappelijk werk
Een vorm van professioneel helpen met als doel:
- Mensen, individuen, gezinnen, groepen tot hun recht laten komen door hun handelingscompetentie te herstellen, te vergroten of te handhaven
- Mensen aan hun recht laten komen door een brugfunctie te vervullen tussen mensen en instituties en voorzieningen
- Maatschappelijk alert zijn voor de bestaanscondities van mensen en voor hun participatiemogelijkheden aan en binnen organisaties.
Het maatschappelijk werk is een activiteit die er op gericht is een betere aanpassing te bevorderen tussen individuen en het milieu waarin ze leven. Door gebruik te maken van de individuele mogelijkheden, de intermenselijke verhoudingen en de hulpbronnen van de gemeenschap
Wat is het verschil tussen sociaal werk en maatschappelijk werk?
Maatschappelijk werk richt zich vooral op het ondersteunen van mensen bij hun persoonlijke en sociale problemen en het verbinden met hulpbronnen.
Sociaal werk heeft een bredere maatschappelijke en academische focus, waarbij zowel individuen als structuren en beleidsvorming betrokken zijn.
Maatschappelijk werk is dus een onderdeel van sociaal werk, dat een overkoepelende benadering heeft en zich richt op zowel individuele als collectieve maatschappelijke uitdagingen.
Social casework is procesmatig werken. Leg de betekenis hiervan uit.
- “Proces” binnen het maatschappelijk werk = een geheel van persoonsgerichte en taakgerichte activiteiten die gedurende een korte of lange periode ten behoeve van een cliëntsysteem worden opgezet, met de cliënt en diens omgeving.
- Op maat van de cliënt!
- Niet lineair of chronologisch: verschillende stappen kunnen tegelijkertijd en/ of herhalend voorkomen => een proces is spiraalvormig.
- EVA model (NL)
- EDDA-model (B)
Social casework is procesmatig werken. Demonstreren aan de hand van een voorbeeld.
Bv: Alleenstaande moeder met financiële problemen
Stap 1: Aanmelding
Sophie (32), een alleenstaande moeder van twee kinderen, meldt zich aan bij het maatschappelijk werk via de gemeente. Ze heeft moeite met het betalen van haar huur en energierekening.
Stap 2: Intake
De maatschappelijk werker voert een eerste gesprek met Sophie om haar situatie te verkennen. Ze heeft schulden, weinig sociaal netwerk en ervaart stress.
Stap 3: Start
De werker en Sophie beslissen samen om een traject te starten om haar financiële situatie te verbeteren en haar welzijn te verhogen.
Stap 4: Analyse
De maatschappelijk werker onderzoekt de oorzaken van haar problemen: onvoldoende inkomen, schulden bij verschillende instanties en psychische druk. Ook wordt gekeken naar haar hulpbronnen, zoals familie, instanties en mogelijke financiële steun.
Stap 5: Planning
Een plan wordt opgesteld met concrete doelen:
- Budgetbeheer regelen.
- Hulp aanvragen bij schuldhulpverlening.
- Psychosociale ondersteuning om stress te verminderen.
- Mogelijkheden voor extra inkomsten onderzoeken.
Stap 6: Uitvoering
Sophie wordt begeleid bij het maken van een afbetalingsplan. Ze krijgt ondersteuning bij het aanvragen van huurtoeslag en een voedselpakket via een lokale organisatie. Daarnaast krijgt ze gesprekken met een psycholoog om haar stress beter te hanteren.
Stap 7: Evaluatie
Na een paar maanden wordt gekeken wat goed werkt en wat aangepast moet worden. Sophie heeft minder stress en haar financiën zijn overzichtelijker, maar ze heeft nog moeite met administratieve zaken.
Stap 8: Uitstroom
Wanneer Sophie voldoende zelfredzaam is, wordt de begeleiding afgebouwd. Ze krijgt nog een contactpersoon bij de schuldhulpverlening, zodat ze niet terugvalt in oude patronen.
Conclusie
Dit voorbeeld laat zien dat social casework procesmatig werkt:
- De begeleiding verloopt op maat van Sophie en is aangepast aan haar situatie.
- De stappen volgen niet strikt lineair, want de werker blijft terugkoppelen naar eerdere fases (bijv. analyse en evaluatie).
- Het proces is spiraalvormig, omdat sommige stappen (zoals analyse en evaluatie) meerdere keren terugkomen.
Zo wordt Sophie niet alleen geholpen met haar directe problemen, maar krijgt ze ook langdurige handvatten om zelfstandig verder te kunnen.
EDDA-model
het letterwoord dat verwijst naar een spiraalvormig en iteratief procesmodel waarin telkens drie basisinterventies in een unieke mix aanwezig zijn, namelijk Exploreren, Dialogisch Diagnosticeren en Actiegericht werken
Exploreren: het vaststellen van de feiten
Dialogisch Diagnosticeren: het nadenken over de feiten
Actiegericht werken: het kiezen van bepaalde acties om het probleem te beïnvloeden
Leg uit wat men bedoelt met: “het EDDA model is eclectisch en verloopt spiraalvormig”.
Eclectisch -> Op systematische wijze integreren van elementen uit diverse theorieën en (praktijk)ervaring.
- EDDA spiraal heeft een grillig verloop
- Voor iedere casus anders
- Op bepaalde ogenblikken vinden verschillende activiteiten gelijktijdig plaats, met bv meer accent op exploratie dan op actie of dialogisch diagnosticeren, bv. Tijdens een eerste gesprek, een intakegesprek zal de nadruk liggen op exploreren.
Leg uit: We werken op een eclectische-integratieve manier.
Deze keuze wordt gemaakt door de organisatie zelf of vanuit de persoonlijke competentie van de hulpverlener
- Altijd in DIALOOG met de cliënt en diens omgeving
- Waarbij uitgangspunt is = it works?
Eclectisch: Welke kennis en ervaring ga je toepassen om die persoon te helpen = het is een eigen keuze= je gaat kiezen gebaseerd op jou kennis en ervaring hoe je die persoon gaat helpen
Integratief= In totaliteit de persoon gaan helpen. De uiteindelijke aanpak is een integratie van diverse referentiekaders, werkwijzen, settings, strategieën en technieken.
Benoem de EDDA actoren binnen een proces.
- De cliënt als actor
- De omgeving van de cliënt als actor
- De actor hulpverlener/ social caseworker
- De actor organisatie
- De actor verwijzer
- De actor maatschappelijke context
De EDDA actoren binnen een proces: De cliënt als actor
De cliënt staat centraal
Term “cliënt” onder vuur: een hiërarchisch verschil?
- De hulpvrager (ook ter discussie)
- Afhankelijk van mensvisie: bv. personen met een beperking.
- Afhankelijk van de sector: “betrokkene”, “de leerling”, “de gasten”, “onze mannen”,…
Spanningen bij de actor cliënt:
- Naar hulpverlening stappen is nooit “fijn”: ambivalent gevoel
- Gedwongen hulpverlening versus sociale onvrijwilligheid.
- 2 problemen: hét probleem en het probleem om cliënt te worden
- Model van ‘outreachende hulpverlening’ maakt het onderscheid tussen “zorgmijders” en “zorgmissers”.
Sociale onvrijwilligheid
Bv.: Stel dat je ouders je verplichten om iets aan je leerproblemen te doen
Zorgmijders
Zorgmijders: hebben negatieve ervaringen opgelopen in hun leven waardoor ze zich gaan afschermen van officiële instanties
Dit zien we bv vaak terugkomen bij jongeren die geplaatst geweest zijn tijdens hun jeugd: wanneer zij hier een negatieve ervaring hebben opgedaan, zullen zij niet snel geneigd zijn om in hun latere leven professionele hulp te zoeken.
Zorgmissers
Zorgmissers: uit onwetendheid krijgen zij geen zorg,
bv uit gebrek aan toegankelijke informatie of uit onwetendheid.
Bv mensen die niet over een internetaansluiting beschikken missen vandaag heel wat informatie die als vanzelfsprekend wordt ervaren door de buitenwereld.
De EDDA actoren binnen een proces: De omgeving van de cliënt als actor.
= Het cliëntsysteem
- Omgeving, de leefwereld, het systeem of het persoonlijke netwerk.
- Huidige benaming: “netwerk” van de cliënt.
- Persoon-situatie configuratie.
- Vaak is de omgeving de eerste aanmelder maar ook een extra hulpbron voor de cliënt.
Spanningen bij de actor omgeving
- Belangen van de cliënt en de omgeving kunnen verschillend zijn.
- Bv.: wat is het doel of de bedoeling van de omgeving van de cliënt om hulpverlening in te schakelen?
- Omgeving kan meerdere rollen opnemen in een proces: aanmelder, mantelzorger, slachtoffer, aanklager, vertaler-tolk.
Lees de casus. Wie is de cliënt en wie maakt er deel uit van het cliëntsysteem?
Welke spanningen zouden er kunnen optreden?
Casus: Sofie (15) heeft het de laatste tijd erg moeilijk. Sinds haar vriend (Bert, 17j) het met haar uitmaakte voor haar beste vriendin (Siska) heeft ze het gevoel dat ze alleen op de wereld is. Ze heeft geen vrienden meer in school omdat ze het gevoel heeft dat ze allemaal de kant van Siska kiezen. Aan haar ouders heeft ze ook niets. Haar mama (Patty, 44 jaar) is dokter en werkt de hele dag, haar vader (Dirk, 47 jaar) ziet ze bijna niet meer omdat hij vaak op zakenreis is voor enkele weken. Als haar ouders toch thuis zijn heeft ze niet het gevoel dat ze kan vertellen wat er aan de hand is. Haar hobby’s heeft ze stopgezet omdat ze er geen plezier meer in vond.
Sofie is de oudste van 3, ze heeft nog een zus Alice, 13 jaar en een broer, Louis, 11 jaar. Sofie neemt na school vaak de ouderrol op voor haar broer en zus.
Sofie eet de laatste tijd niet meer waardoor ze erg vermagert. De leerkrachten op school maken zich zorgen om Sofie: ze is nog een schim van de vrolijke meid die ze enkele maanden geleden was. De leerkrachten bespreken de situatie van Sofie met de dienst leerlingenbegeleiding, dewelke op hun beurt Sofie uitnodigen voor een gesprek.
Uit een gesprek tussen Sofie en de leerlingenbegeleider van school, blijkt dat Sofie met erg neerslachtige gedachten zit. Ze ziet het leven niet meer zitten. Op het voorstel om in gesprek te gaan met de ouders, staat Sofie aanvankelijk weigerachtig, maar uiteindelijk geeft ze toch toe.
De dienst leerlingenbegeleiding nodigt de ouders uit op bureel voor een gesprek.
Cliënt = Sofie
Cliëntsysteem= ouders, broer en zus
Spanningen die mogelijk zijn:
- Sofie heeft een andere visie op de situatie dan haar ouders
- Sofie voelt zich gedwongen om hulp te aanvaarden, maar heeft daar geen zin in sociale onvrijwilligheid.
- Sofie heeft het moeilijk om te aanvaarden dat er een probleem is, ze wuift alles weg,…
De EDDA actoren binnen een proces: De actor hulpverlener/ social caseworker
Maatschappelijk assistent = een beroepsgroep.
Social Caseworker = de deskundige die gebruik maakt van de methode social casework. Dit is niet per se een maatschappelijk werker!!!
=> maatschappelijk werker ≠ social caseworker. Kan dus ook een ergo-therapeut zijn, een sociaal verpleegkundige, een psycholoog, … die gebruik maakt van deze methode.
Spanningen bij de actor hulpverlener/ social caseworker
- Tussenpositie: bemiddelaar, of verbinding maken tussen cliënt en organisatie, tussen cliënt en maatschappelijke context,…
- Verschillende verwachtingen, bv. Tussen cliënt en maatschappij of tussen cliënt en organisatie of tussen cliënt en verwijzer…
De EDDA actoren binnen een proces: De actor organisatie
Subsidies van de overheid worden aangewend om de doelstellingen van de organisatie te bereiken.
Iedere organisatie: “missie en visie”: de manier waarop concrete hulpverleningsprocessen moeten/ kunnen uitgevoerd worden.
Organisatie richt zich tot:
- personeel (SW’er): loyaliteit ivm doelen, werking
- gebruikers: garanderen van een kwalitatief hulpaanbod
- netwerken met andere organisaties
Spanningen bij de organisatie
- Hulpverlening wordt aangeboden binnen de doelen en het mandaat van de organisatie.
- Welke doelgroep behoort wel tot de organisatie, welke niet?
- Effecten moeten kunnen aangetoond worden: efficiënte inzet van middelen?
De EDDA actoren binnen een proces: De actor verwijzer
Wie?
- Brugfunctie tussen hulpvrager en hulpaanbod
- Wegwijzer of intens betrokken actor.
- De verwijzer kan zowel een ouder, een leraar, een huisarts als een professionele organisatie zijn
Spanningen bij de verwijzer
- Motieven verwijzer zijn niet altijd gelijk aan deze van de hulpvrager.
- Onduidelijke informatie over de sociale kaart.
- Verwachtingen van de verwijzer – mogelijkheden van de dienst? (bv informatie verstrekken aan verwijzer?)
- Wachtlijsten…
De actor maatschappelijke context
Overheid bepaalt welke doelgroepen en probleemvelden meer en minder middelen krijgen.
Bv. besparingen: waar?
Spanningen bij de actor maatschappelijke context
Maatschappelijke context bepaalt de kijk op problemen, hulpvragen en problematieken of stuurt de focus. Invloed op het sociaal werk is voelbaar.
Bv. Visie: “gedetineerden verdienen geen hulpverlening”: inzet en middelen binnen justitiële context hebben lang op een laag pitje gestaan. Sedert Dutroux: begeleiding en opvolging van veroordeelden, ex-gedetineerden, wordt belangrijk gevonden.
Bv. management denken: organisaties moeten hun effectiviteit kunnen aantonen om recht te (blijven) krijgen op subsidies.
Wie is de verwijzer? Welke spanningen zouden hier mogelijks kunnen opduiken?
Casus: De leerkrachten op school maken zich zorgen om Sofie: ze is nog een schim van de vrolijke meid die ze enkele maanden geleden was. De leerkrachten bespreken de situatie van Sofie met de dienst leerlingenbegeleiding, dewelke op hun beurt Sofie uitnodigen voor een gesprek.
Mogelijke spanningen?
Welke informatie mag de dienst leerlingenbegeleiding terugkoppelen naar de leerkrachten?
Stel dat de dienst leerlingenbegeleiding doorverwijst naar een CGGZ (wachtlijsten zijn daar 9 maanden): wat dan? Waar kan je terecht met dringende vragen?
De leerkrachten kunnen andere verwachtingen hebben (bv gedrag aanpassen) dan de dienst llnbegeleiding of Sofie zelf.
Verschillende visies op het begrip relatie
- De deprofessionaliseringsfase
- De reprofessionaliseringsfase
- ‘common factors’
- Professionele relatie ≠ vriendschappelijke relatie.
Verschillende visies op het begrip relatie: De deprofessionaliseringsfase
In de deprofessionaliseringsfase van het maatschappelijk werk werd de relatie als een te mijden en misleidend middel gezien.
maatschappelijk werkers –> alsof vriendschappelijke
Verschillende visies op het begrip relatie: De reprofessionaliseringsfase
In de reprofessionalisering of no-nonsensperiode werd de relatie vooral als een zakelijke transactie gedefinieerd.
Taakgerichte en tijdelijke samenwerking
Verschillende visies op het begrip relatie: ‘common factors’
In het grote debat over de effectiviteit van de hulpverlening speelt de kwaliteit van de werkalliantie een sterke rol. auteurs bespreken de relatie als een van de zogenaamde ‘common factors’. Deze term verwijst naar de ‘gemeenschappelijke factoren die -
ongeacht het referentiekader of methodiekenmodel - bepalend of doorslaggevend zijn voor het effect van de hulpverlening
Verschillende visies op het begrip relatie: Professionele relatie ≠ vriendschappelijke relatie.
Professionele relatie ≠ vriendschappelijke relatie.
Professionele relatie = “een specifieke verbondenheid tussen een social caseworker en een cliënt die doelgericht is en voor een beperkte duur wordt aangegaan, vanuit afgebakende rollen” (Vlaeminck, Saelens, & Malfliet, 2010, p. 78),
- Deze professionele relatie = de basis voor het proces. Geen afzonderlijk doel!
- Uniciteit van de relatie is afhankelijk van de aard van de organisatie en de duur van het proces.
- Evenwicht tussen afstand en nabijheid: “koel hoofd en warm hart”.
- Relatie niet enkel met de cliënt, maar ook met de omgeving, samenwerkingspartners,…
- Relationele attitudes: respect, authenticiteit, betrouwbaarheid.