Samenvatting medicatie Flashcards
1
Q
Welke benzo’s zijn er?
A
- hypnotica
= slaapmiddelen - sedativa
= kalmeringsmiddelen - anxiolytica
= angstwerende
middelen
2
Q
Waarvoor worden de verschillende antipsychotica gebruikt?
A
- typische
- EPS
- Tardieve dyskinesieën
- sedatie, orthostatische hypotensie,
vallen - MNS
- Dysfore reactie
- Seksuele bijwerkingen
- atypische
- Metabool syndroom
- Agranulocytose
3
Q
Welke soorten antidepressiva zijn er?
A
- selectieve heropnameremmers
- SSRI’s
- Selectieve noradrenalineheropnameremmers
- niet-selectieve heropnameremmers
Tricyclische antidepressiva- SNRI’s
- Noradrenaline en dopamine heropnameremmers
- MAO inhibitoren
- antidepressiva direct werkend op neuroreceptoren
- Sint-Janskruid
- Middelen bij bipolaire stoornissen
4
Q
Welke middelen zijn er bij ADHD en narcolepsie?
A
- ADHD
- Rilatine®
- Concerta®
- Strattera®
- Equasym®
- narcolepsie
- Rilatine®
- Equasym®
- Concerta®
- Provigil®
- Xyrem
5
Q
Welke middelen bij afhankelijkheid zijn er?
A
- bij alcoholisme
- Antabuse®
- Campral®
- Selincro®
- bij opiaten
- Methadon®
- Subutex®
- Suboxone®
- bij tabak
- Nicorette®
- Niquitin®
- Zyban®
- Champix
6
Q
Welke soorten anti-epileptica zijn er?
A
- breed spectrum
- Depakine®
- Lambipol®
- Keppra®
- nauw spectrum
- Lyrica®
- Tegretol®
- Diphantoïne®
- beperkt gebruik
- Diacomit®
- Zarontin®