samenvatting Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie vragen van het Burgerlijk rechtboek?

A
  1. Wie is er een persoon in het rechtsverkeer?
  2. Wanneer wordt een handeling juridisch?
  3. Welke soort handelingen kan die stellen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een rechtspersoon?

A

een bedrijf dat besluiten mag nemen, schulden kan hebben overeenkomsten kan sluiten en eigenaar zijn van (on)roerende goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een voorbeeld van een rechtspersoon.

A

Een vennootschap, vereniging of stichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de twee soorten bedrijven in ons land?

A
  1. Non profit (bv. rusthuizen, ziekenhuizen)
  2. Profit (bv. banken, verzekeringen, horeca, bakkers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat regelt privaat recht?

A

Het algemeen belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat regelt publiek recht?

A

De verhouding tussen partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voor wie geldt de Wet op Economisch Recht (WER)?

A
  • Voor rechtspersonen
  • natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen
  • organisaties zonder rechtspersoonlijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de algemene beginselen van economisch recht?

A
  1. Vrijheid van ondernemer
  2. Concurrentie
  3. Consumentenbescherming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe bewijs je een bewering?

A
  1. Documentair bewijs
  2. Getuigenbewijs
  3. Expertise
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn onderhandse akten?

A

Documenten die worden opgesteld door individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn authentieke akten?

A

Documenten die worden opgesteld door een notaris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de algemene verplichtingen bij het begin van een ondernemingsactiviteit?

A
  1. Grondvoorwaarden ( bedrijfsplan, kapitaalvereisten en vergunningen)
  2. inschrijving in de KBO
  3. opening van een zichtrekening
  4. fiscale en sociale verplichtingen
  5. bekendmaking van het huwelijkscontract
  6. boekhouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de inschrijving in de KBO?

A

Een registratie die zorgt voor de identificatie van de onderneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een belangrijke verplichting voor ondernemers?

A

Het bijhouden van een correcte boekhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de manieren van beëindigen van een onderneming?

A
  1. Vrijwillig stopzetten
  2. Gedwongen stopzetting (faillissement)
  3. ontbinding
  4. onderneming in moeilijkheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de stappen bij beëindiging door natuurlijke personen?

A
  1. Inschrijving KBO stopzetten
  2. Sociale & Fiscale verplichtingen afsluiten
  3. Huurcontracten en andere overeenkomsten beëindigen
  4. Boekhouding afsluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de stappen bij beëindiging door venootschappen?

A
  1. Inschrijving KBO stopzetten
  2. Fiscale verplichtingen afsluiten
  3. Boekhouding afsluiten
  4. arbeidscontracten beëindigen
  5. ontbinding van de venootschap
  6. vergunningen inleveren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de belangrijke verschillen tussen beëindiging door natuurlijke personen en vennootschappen?

A
  • Natuurlijke personen hebben meer persoonlijke verantwoordelijkheid bij fiscale en sociale verplichtingen
  • vennootschappen meestal beperkte aansprakelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een handelaar?

A

Een persoon die een duurzame economische activiteit met een winstoogmerk wil uitbaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom is het belangrijk om te weten of een bedrijf onder ondernemersrecht valt?

A

Omdat er extra regels en voorwaarden zijn waaraan ondernemers zich moeten houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn geschillen?

A

Situaties waarin partijen het niet eens kunnen worden over een bepaald onderwerp of probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer komt een hotelhouder in contact met geschillen?

A
  1. Disputen met partners of investeerders
  2. Problemen met vergunningen
  3. Klachten van omwonenden
  4. Geschillen met de belastingdienst
  5. Klachten van klanten
  6. problemen met leveransiers
  7. Geschillen met verzekeringsmaatschappijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe lost men geschillen op?

A
  • Via minnelijke oplossingen
  • een arbiter,
  • verzoening voor de rechtbank.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een minnelijke oplossing?

A

Een oplossing waarbij wordt gestreefd naar een oplossing zonder tussenkomst van de rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een dagvaarding?

A

Een officieel document waarmee iemand de andere partij oproept om voor de rechter te verschijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat moet je doen bij een dagvaarding?

A
  1. Niet negeren
  2. Dagvaarding zorgvuldig lezen
  3. Tijdige reactie geven
  4. Juridische hulp inschakelen
  5. naar de zitting gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat bevat een dagvaarding?

A

*Een dagvaarding bevat de naam van de rechtbank
*de datum van de zitting
*de eisende partij
*de gedaagde partij
*de feiten
*de juridische grondslag van de eis
*de argumenten en bewijsstukken die de eiser aanvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de verschillende procedures in geschillen?

A
  1. Burgerlijke procedure
  2. Strafrechtelijke procedure
  3. Administratieve procedure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

hoe verloopt een procedure

A

Schriftelijke fase
Conclusies maken
Pleidooien
In beraad nemen
Vonnis of beschikking/ arrest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het verschil tussen zakelijk recht en persoonlijk recht?

A

Zakelijk recht bindt iedereen ten opzichte van een goed; vb Eigendom, vruchtgebruik,..
Werkt tegenover iedereen (iedereen moet dit recht respecteren)

persoonlijk recht bindt specifieke personen ten opzichte van elkaar. vb huurovereenkomst is tussen 2 personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is vruchtgebruik?

A

Een zakelijk recht dat iemand het recht geeft om een goed dat eigendom is van een ander te gebruiken en ervan te genieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is het recht van gebruik van bewoning?

A

Het recht om een woning te bewonen of gebruiken, zonder dat deze persoon eigenaar van de woning is.

is enkel bij onroerende zaken.
Dit recht geeft de gebruiker de mogelijkheid om een woning te gebruiken of te bewonen, maar niet om deze te verhuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is het verschil tussen recht van bewoning en vruchtgebruik?

A

De vruchtgebruiker heeft een ruimer recht en kan van toepassing zijn op roerende en onroerende zaken, terwijl recht van gebruik van een woning beperkter is.

Recht van gebruik geeft enkel het recht om de woning zelf te gebruiken of te bewonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is het opstalrecht?

A

Het opstalrecht geeft een persoon het recht om gebouwen te hebben op een stuk grond dat eigendom is van iemand anders.

Dit recht is tijdelijk en wordt geregeld door specifieke wettelijke bepalingen, met een maximum van 50 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe kan het opstalrecht beëindigd worden?

A

Het opstalrecht kan beëindigd worden door:
* Vermenging
* Verstrijken van de termijn
* Vergaan van de grond
* Bevrijdende verjaring
* Onteigening
* Vernietiging of ontbinding van de titel
* Afstand van het recht
* Ontbinding van de overeenkomst
* Vernietiging van de titel
* Eindigen van het eigendomsrecht van de grondeigenaar
* Verkoop van de opstal
* Genotsmisbruik

Dit zijn verschillende manieren waarop het recht kan eindigen volgens de wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is erfpacht?

A

Erfpacht is een recht waarbij een erfpachter het recht krijgt om een stuk grond te gebruiken en erop te bouwen, terwijl de eigendom van de grond bij de grondeigenaar blijft.

Het kan voor een minimum van 15 jaar en een maximum van 99 jaar worden gevestigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de verplichtingen van de erfpachter?

A

De verplichtingen van de erfpachter zijn:
* De cijns (canon) betalen
* Onderhouden en herstellen van de grond
* Waarde grond constant houden

De canon moet een reële vergoeding zijn en kan vrijstelling mogelijk maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de gevolgen van de beëindiging van erfpacht?

A

De gevolgen zijn:
* Afrekening bij beëindiging
( vergoedingen die elkaar worden aangerekend)
* opstallen of beplantingenworden eigendom van grondeigenaar tenzij anders afgesproken
* Conventionele regeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is onroerende leasing?

A

Onroerende leasing is een alternatieve investeringsvorm
waarbij de leasinggever een gebouw verwerft en ter beschikking stelt aan een leasingnemer tegen betaling van een huurvergoeding.

Geen zakelijk recht, naar een financiering contract) (Je moet een onderneming zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat zijn de voordelen van onroerende leasing?

A

De voordelen zijn:
* Hoger percentage aan objectfinanciering
* Minder waarborgen
* Meer flexibiliteit

Dit maakt het financieel aantrekkelijk voor bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat houdt persoonlijke zekerheden in?

A

Persoonlijke zekerheden geven de schuldeiser een extra garantie van een derde persoon die belooft de schuld te betalen als de oorspronkelijke schuldenaar niet kan betalen.

Dit biedt geen volgrecht of recht van voorrang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is een hypotheek?

A

Een hypotheek is gevestigd op een onroerend goed en geeft de schuldeiser het recht om het onroerend goed te verkopen als de schuldenaar niet betaalt.

Dit moet vastgelegd worden in een overeenkomst, een testament, of op basis van de wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat zijn de soorten voorrechten?

A

De soorten voorrechten zijn:
* Algemeen voorrecht
* Bijzonder voorrecht

Algemeen voorrecht betreft alle goederen van de schuldenaar, terwijl bijzonder voorrecht betrekking heeft op specifieke goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is contractuele aansprakelijkheid?

A

Contractuele aansprakelijkheid betekent dat de ondernemer verantwoordelijk wordt vanaf het moment dat een contract wordt afgesloten.

Dit geldt alleen tegenover de partijen waarmee hij een contract heeft afgesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is strafrechtelijke aansprakelijkheid?

A

Strafrechtelijke aansprakelijkheid volgt uit het plegen van strafbare feiten en kan leiden tot vervolging en sancties.

Dit betreft overtredingen van wetten en reglementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn de vier categorieën van strafbare feiten?

A
  • Overtreding
  • Wanbedrijf
  • Misdaad
  • schadevergoeding

Elke categorie heeft verschillende straffen en ernst.

47
Q

Wat valt onder wanbedrijf?

A

Fiscale fraude, druggeralateerde delicten of valsheid in geschrifte.

De straf kan een celstraf van minimaal 8 dagen tot maximaal 5 jaar zijn of geldboetes.

48
Q

Wat is een misdaad?

A

Een gewapende overval.

De straf is een gevangenisstraf van meer dan 5 jaar.

49
Q

Wat is een schadevergoeding?

A

Compensatie voor de geleden schade aan het slachtoffer na een strafbaar feit.

50
Q

Wat is het verschil tussen burgerlijke aansprakelijkheid en strafrechtelijke aansprakelijkheid?

A

Burgerlijke aansprakelijkheid: is om schade te vergoeden die is veroorzaakt door onrechtmatig handelen, nalatigheid, of een contractbreuk.

strafrechtelijke aansprakelijkheid: iemand bestraffen voor het overtreden van de wet.

51
Q

Wat is een fout?

A

Een overtreding van een wet of reglement.

52
Q

Wat is nalatigheid/onvoorzichtigheid?

A

nalatigheid: niet doen van wat men redelijkerwijs zou moeten doen of het niet handelen op een wijze die een voorzichtig persoon zou verwachten.
-het niet doen van iets dat wel gedaan had moeten worden

onvoorzichtigheid:
onbedachtzaam of impulsief handelen zonder volledig bewust te zijn van de gevaren of gevolgen.
-te maken met onbezonnen of onzorgvuldig handelen, waarbij iemand wel handelt, maar de mogelijke risico’s of gevolgen niet goed inschat.

53
Q

Wat zijn de twee soorten schade?

A
  • Materiële schade
  • Morele schade
54
Q

Wat is objectieve aansprakelijkheid?

A

De eigenaar of bewaarder van een gebouw is verantwoordelijk voor schade die dat gebouw aanricht aan derden, zonder dat een fout hoeft te worden aangetoond.

55
Q

Wat zijn lucratieve fouten?

A

ongerechtvaardigd financieel voordeel behaalt door een fout of onrechtmatig handelen,

56
Q

Wat is een schadegeval?

A

Een gebeurtenis zoals een brand die schade aanricht aan personen of goederen.

57
Q

Het moment waarop een persoon niet slechter maar ook niet beter wordt na een ongeval.

A

is consolidatie?

58
Q

Wat is het oorzakelijk verband?

A

De relatie tussen twee gebeurtenissen waarbij de ene gebeurtenis direct leidt tot de andere.

59
Q

Wie is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door minderjarige kinderen?

A

Ouders zijn verantwoordelijk voor schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.

60
Q

Wat houdt productaansprakelijkheid in?

A

De producent is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een defect product.

61
Q

Wat is de rol van HACCP in voedselveiligheid?

A

HACCP waarborgt de voedselveiligheid in bedrijven die met voedsel werken.

62
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een geldige overeenkomst?

A
  • Wilsovereenstemming tussen partijen
  • Wil voldoet aan kwalitatieve minimumvoorwaarden
  • Handelingsbekwaamheid van partijen
  • Een geldig voorwerp
  • Een rechtmatige oorzaak
63
Q

Wat is wanprestatie?

A

Wanneer een partij zijn verplichtingen uit een overeenkomst niet nakomt.

64
Q

Wat zijn de manieren waarop een overeenkomst kan eindigen?

A
  • Contractuele verbintenissen zijn nagekomen
  • Ontbinding wegens wanprestatie
  • Overmacht
  • Verval
  • Eenzijdige verbreking
  • Wederzijdse verbreking
  • Overlijden bij intuitu personae overeenkomsten
  • Nietigheid
65
Q

Wie zijn de contractpartijen in een hotelovereenkomst?

A
  • Degene die de kamer boekt
  • De hotelier
66
Q

Wat moet een schriftelijk contract van de hotelhouder bevatten?

A
  • Aankomst- en vertrekdatum
  • Overeengekomen prijs
  • Omschrijving van de gevraagde diensten
  • Eventuele voorschotregeling
67
Q

Wat betekent tegenstelbaarheid van overeenkomsten aan derden?

A

Een derde moet een bestaande overeenkomst respecteren.

68
Q

Wat gebeurt er automatisch op de in het contract vermelde einddatum?

A

Beëindiging van het contract.

Indien er geen einddatum is, moet één van de partijen een opzegging geven.

69
Q

Wat geeft elke zware of herhaalde inbreuk op de contractuele verplichting aan de schadelijdende partij?

A

Het recht tot onmiddellijke beëindiging van het contract zonder vooropzeg.

Dit geldt voor zowel de klant als de hotelhouder.

70
Q

Wat zijn de verantwoordelijkheden van de klant en contractant ten aanzien van de hotelhouder?

A

Solidair verantwoordelijk voor schade aan personen, het gebouw, meubilair of uitrusting.

71
Q

Wat is de verplichting van de hotelhouder met betrekking tot waardepapieren en waardevolle zaken?

A

Verplicht om deze in bewaring te nemen, tenzij er sprake is van buitensporige handelswaarde.

72
Q

Wanneer is de hotelhouder niet aansprakelijk voor schade of verlies?

A

Bij schade door de gast, overmacht, gewapenderhand gepleegde diefstal, of de aard van de zaak.

73
Q

Wat is een brouwerijcontract?

A

Een overeenkomst tussen brouwerij en caféhouder voor afname van bier en andere producten.

74
Q

Mag een brouwer of drankenhandelaar verplichtingen opleggen over openingsuren?

A

Nee, dit is verboden volgens de gedragscode.

75
Q

Wat zijn de minimale afnameverplichtingen in een brouwerijcontract?

A

Moeten realistisch zijn en jaarlijks geëvalueerd worden.

76
Q

Hoe moeten prijzen in de horeca worden aangeduid?

A

Duidelijk, schriftelijk en op een goed zichtbare plaats.

77
Q

Is er een wettelijke regeling voor prijsaanduiding in de horeca?

A

Ja, er zijn regels voor transparante prijsweergave.

78
Q

Wat is een handelshuur?

A

Een huurovereenkomst voor een handelspand tussen verhuurder en huurder.

79
Q

Wat zijn de verplichtingen van de verhuurder in een handelshuur?

A

Leveren, vrijwaren en groot onderhoud verzorgen.

80
Q

Wat is de standaardduur van een handelshuur?

A

9 jaar, met de mogelijkheid tot 3 verlengingen.

81
Q

Wat zijn de mogelijke redenen voor het eindigen van een handelshuur?

A

Wanbetaling, niet-naleving van voorwaarden, wederzijdse overeenstemming, of het einde van de periode.

82
Q

Wat is een politiefiche?

A

Registratie van elke gast met identificatiegegevens, die 7 jaar bewaard moet worden.

83
Q

Wat is de rol van een brandveiligheid attest?

A

Zorgt ervoor dat een publiek toegankelijke zaak voldoet aan brandveiligheidsnormen.

84
Q

Wat zijn de btw-tarieven voor logies en bijpassende diensten?

A

6% voor logies, 12% voor ontbijt exclusief, en 21% voor alcoholische dranken.

85
Q

Wat is het GKS?

A

Geregistreerd kassasysteem voor ondernemers met een omzet van 25.000 of meer.

86
Q

Wat zijn de vereisten voor toegankelijkheid van gebouwen?

A

Aandacht voor doorgangshoogte, looppaden, niveauverschillen, en toiletten.

87
Q

Wat is een arbeidsovereenkomst?

A

Een overeenkomst waarbij een werknemer arbeid verricht tegen loon onder gezag van een werkgever.

88
Q

Wat is een decreet?

A

Een wetgevend besluit van een deelstaatparlement met juridische kracht.

89
Q

Wat regelt het Vlaams logiesdecreet?

A

Vereenvoudigt administratieve regels voor toeristische logies met basisnormen.

90
Q

Wat zijn de vergunningen in verband met eetwaren?

A
  • Vergunning voor het schenken van alcoholische dranken
  • Voedingsmiddelenvergunning bij het FAVV
91
Q

Wat zijn de geluidsnormen voor horeca?

A

Geluid moet gemeten worden over 15 of 60 minuten, onderverdeeld in 3 categorieën.

92
Q

Wat is de GDPR?

A

Regelgeving ter bescherming van data en privacy van gasten.

93
Q

Wat is een belasting?

A

Een verplichte bijdrage die door de overheid wordt opgelegd aan natuurlijke of rechtspersonen, zonder directe tegenprestatie

Belasting kan door verschillende overheden worden geïnd, zoals federale, regionale en lokale overheden.

94
Q

Wat is het btw-tarief voor hotelovernachtingen in België?

A

6% btw voor kamerverhuur en aan de overnachting gebonden diensten zoals ontbijt en wellness

De gemeentelijke toeristenbelasting is geen btw en wordt apart in rekening gebracht.

95
Q

Wat zijn de twee soorten inkomstenbelasting voor hotelhouders?

A
  • Vennootschapsbelasting
  • Personenbelasting
96
Q

Wat is het percentage vennootschapsbelasting voor hotelbedrijven?

A

25% op de winst

Voor KMO’s geldt een verlaagd tarief van 20%.

97
Q

Wat is het progressieve tarief in de personenbelasting?

A

Het belastbaar inkomen wordt verdeeld over schijven, met hogere tarieven voor hogere schijven.

98
Q

Wat zijn enkele kosten die hotelhouders kunnen aftrekken van de belastbare winst?

A
  • Personeelskosten
  • Onderhoud en herstellingen
  • Marketing en reclamekosten
  • Energie en waterverbruik
  • Afschrijvingen
99
Q

Wat zijn sociale bijdragen?

A

Verplichte betalingen die hotelhouders moeten doen voor hun werknemers, inclusief bijdragen voor ziekteverzekering, pensioenen, en werkloosheidsuitkeringen.

100
Q

Wat is onroerende voorheffing?

A

Een belasting die betaald moet worden op de waarde van onroerend goed, berekend op basis van de kadastrale waarde.

101
Q

Wat is de belasting die hotelhouders moeten inhouden op het loon van hun werknemers?

A

Bedrijfsvoorheffing

102
Q

Wat zijn registratierechten?

A

Kosten die betaald moeten worden bij de aankoop van professioneel te gebruiken onroerende goederen, afhankelijk van de regio

In het Vlaams gewest zijn de registratierechten 12%, in andere regio’s 12,5%.

103
Q

Wat is het globale inkomen?

A

De som van alle soorten inkomsten die een belastingplichtige gedurende een jaar heeft ontvangen

Dit omvat onder andere inkomsten uit arbeid, zelfstandig inkomen, en onroerende goederen.

104
Q

Wat is de belastbare grondslag?

A

Het bedrag waarop de belasting wordt geheven, berekend door globale inkomsten minus vrijstellingen en kosten.

105
Q

Wat zijn voorheffingen?

A

Voorschotten die geïnd worden tijdens het inkomstenjaar via bedrijfsvoorheffing, roerende voorheffing, en onroerende voorheffing.

106
Q

Wat is een vennootschap?

A

Een organisatie die haar eigenaars voor de wet vertegenwoordigt, met zelfstandige rechten en plichten.

107
Q

Wat is het standaardtarief van de vennootschapsbelasting?

A

25%

108
Q

Wat zijn verworpen uitgaven?

A

Kosten die niet aftrekbaar zijn van de belastbare winst, zoals privégebruik van wagen en boetes.

109
Q

Wat zijn dividenden?

A

Winsten die de vennootschap uitkeert aan haar aandeelhouders.

110
Q

Wat is het doel van de algemene vergadering van aandeelhouders?

A

Het goedkeuren van de boekhoudkundige winst en beslissen wat ermee gebeurt (reserveren, dividend, tantièmes, meenemen).

111
Q

Wat is de betekenis van het aanslagjaar (AJ)?

A

Het jaar waarin de inkomsten van het voorgaande inkomstenjaar worden belast.

112
Q

Fill-in-the-blank: De _______ is het officiële document dat de belastingplichtige ontvangt na de verwerking van de aangifte.

A

aanslagbiljet

113
Q

True/False: De forfaitaire kosten zijn een vereenvoudigde optie waarbij een vast bedrag als kosten wordt berekend.

A

True