deel1 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 vragen van het Burgerlijk rechtboek?

A
  1. Wie is er een persoon in het rechtsverkeer?
  2. Wanneer wordt een handeling juridisch?
  3. Welke soort handelingen kan die stellen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een rechtspersoon?

A

een bedrijf dat besluiten mag nemen, schulden kan hebben overeenkomsten kan sluiten en eigenaar zijn van (on)roerende goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voorbeelden van rechtspersonen?

A

Een vennootschap, vereniging of stichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de twee soorten bedrijven in ons land?

A

Non-profit (zoals rusthuizen en ziekenhuizen) en profit (zoals banken, verzekeringen, horeca, bakkers, etc.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen publiek recht en privaat recht?

A

Publiek recht regelt het algemeen belang, terwijl privaat recht de verhouding tussen partijen regelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor wie geldt de Wet op Economisch Recht (WER)?

A

De WER geldt voor rechtspersonen, natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen, en andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de algemene beginselen van economisch recht?

A

Vrijheid van ondernemer, concurrentie en consumentenbescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe bewijs je een bewering?

A

Met documentair bewijs, getuigenbewijs en expertise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat moet je doen met documenten?

A

Document altijd laten dateren, de gegevens van de onderneming (KBO-nummer) en de handtekening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen onderhandse en authentieke akten?

A

Onderhandse akten zijn opgesteld door individuen, authentieke akten door een notaris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de algemene verplichtingen bij het begin van een ondernemingsactiviteit?

A
  • Grondvoorwaarden ( bedrijfsplan, kapitaalvereisten en vergunningen)
  • inschrijving in de KBO
  • opening van een zichtrekening
  • fiscale en sociale verplichtingen
  • bekendmaking van het huwelijkscontract
  • boekhouding
  • sluikwerk is verboden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de redenen voor het beëindigen van een onderneming?

A

Vrijwillig stopzetten, gedwongen stopzetting (faillissement), vrijwillige vereffening, ontbinding, en onderneming in moeilijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de stappen voor beëindiging door natuurlijke personen?

A
  • Inschrijving KBO stopzetten
  • fiscale en sociale verplichtingen afsluiten,
  • huurcontracten beëindigen
  • boekhouding afsluiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de stappen voor beëindiging door vennootschappen?

A
  • Ontbinden en vereffening van de vennootschap
  • inschrijving KBO stopzetten
  • fiscale verplichtingen afsluiten
  • boekhouding afsluiten
  • arbeidscontracten beëindigen
  • vergunningen intrekken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen natuurlijke personen en vennootschappen bij beëindiging?

A

Natuurlijke personen hebben meer persoonlijke verantwoordelijkheid bij fiscale en sociale verplichtingen,
terwijl vennootschappen ontbonden worden met beperkte aansprakelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is handelsrecht?

A

Handelsrecht is iets dat vlot moet gaan en constant verandert, en moet worden aangepast aan de huidige situatie.

17
Q

Wat is een onderneming?

A

Een persoon die een duurzame economische activiteit met een winstoogmerk wil uitbaten.

18
Q

Wat zijn geschillen?

A

Situaties waarin partijen het niet eens kunnen worden over een bepaald onderwerp of probleem.

19
Q

Wanneer komt de hotelhouder in contact met geschillen?

A
  • Bij ondernemer
  • vergunningproblemen
  • geluidshinder
  • fiscale problemen
  • klachten van leveranciers
  • klanten
  • derden.
20
Q

Hoe lost men geschillen op?

A
  • Via minnelijke oplossingen
  • een arbiter,
  • verzoening voor de rechtbank.
21
Q

Wat zijn de verschillende procedures voor geschillen?

A
  • Burgerlijke procedure
  • strafrechtelijke procedure
  • administratieve procedure.