ruimtelijke ordening hoofdstuk 1 Flashcards
verstedelijking
het proces waarbij mensen van het platteland naar de stad trekken
verstedelijkingsgraad
welk percentage van de totale bevolking in een bepaald gebied, in stedelijke gebieden woont
bebouwde ruimte
het deel van een geografisch gebied dat is ontwikkeld en gebruikt voor menselijke bewoningen en activiteiten
lintbebouwing
een patroon van bebouwing waarbij huizen en andere gebouwen in een langgerekte lijn langs een weg, dijk of kanaal zijn geplaatst
ruimtebeslag
de totale hoeveelheid landoppervlakte die wordt gebruikt of in beslag genomen door verschillende vormen van menselijke activiteiten
verhard ruimtebeslag
de totale hoeveelheid landoppervlakte die bedekt is met ondoordringbare materialen
niet-verharde ruimtebeslag
de totale hoeveelheid landoppervlakte die niet bedekt is met ondoordringbare materialen
stedelijke hiërarchie
een rangorde van steden en verstedelijkte gebieden gebaseerd op hun omvang, economische en administratieve functies, en hun invloed op omliggende gebieden
dorp
Een kleine nederzetting met een eigen gemeenschap, meestal gelegen in een landelijk gebied, die groter is dan een gehucht, maar kleiner dan een stad en gekenmerkt wordt door een beperkt aantal voorzieningen en een lage bevolkingsdichtheid
kleine stad
een nederzetting met een eigen gemeentelijke status, een grotere bevolkingsdichtheid en een divers aanbod aan voorzieningen en infrastructuur dan een dorp, maar klein in schaal en minder uitgebreid dan middelgrote od grote steden
regionale stad
een stad die een belangrijke rol speelt in een bepaalde regio, zonder noodzakelijkerwijs een nationale of internationale metropool te zijn
grote stad
een stedelijk gebied met een aanzienlijke bevolking en een uitgebreide infrastructuur
morfologische verstedelijking
de zichtbare uitbreiding van de stad
functionele verstedelijking
toename van verzorgingsgebied en invloedsfeer van een stad