3.3 Het weer Flashcards
1
Q
satellietbeelden: zichtbaar licht
A
- wit: reflectie zonlicht= wolken, sneeuw of ijs
- grijs= land
- zwart: absorptie zonlicht=water
- wolken: dezelfde kleur
- tijd: overdag, zomer>winter
2
Q
satellietbeelden: infrarood (warmtestraling)
A
- wit: koud= hoge wolken
- grijs= lage wolken
- zwart= warm
- 24/7
3
Q
verband tussen luchtdruk en wind
A
- L= isobaren dicht bij elkaar= veel wind
- H= isobaren ver uit elkaar= weinig wind
4
Q
verband tussen luchtdruk en windrichting
A
- L: wind draait tegen de klok rond een L
- H: wind draait met de klok mee rond een H
5
Q
verband tussen luchtdruk en wolken
A
- L= veel wolken
- H= weinig wolken
6
Q
soorten fronten
A
- koufront
- warmtefront
- oclusiefront
7
Q
luchtsoorten
A
- m= maritiem (van de zee)
- c= continentaal (van het land)
- arctisch= 65 à 90° N/S
- tropisch= 20 à 40° N/S
- polair= 40 à 60° N/S
- equatoriaal= 0 à 20° N/S
8
Q
verklaring bij warme zomerdagen kans op wolken, buien of onweer
A
zenitale regens
9
Q
verklaring mooi weer, maar ‘s nachts en ‘s ochtends kan op mist
A
- geen wolken ⮕ afkoeling s’ nachts (vooral in de winter)
- weinig wind ⮕ veel stof (condensatiekernen)
- gevolg: wolkenvorming tegen het aardoppervlak= mist en nevel
10
Q
verklaring mooi weer, maar kans op smog
A
Bij hardnekkige mist kan er temperatuurinversie optreden. Mede door het gebrek aan wind blijft alle luchtvervuiling hangen.
11
Q
temperatuurinversie
A
boven de mist warm, in de mist koud
12
Q
ontstaan van fronten
A
- botsing van warme vochtige lucht uit ZO (van het subtropische maximum) met koude droge lucht uit het NO (van polair maximum)
- warme lucht wordt omhoog geduwd door koude lucht en koelt af (tot aan dauwpunt)
- er ontstaan wolken en frontale depressie
13
Q
def front
A
vlak tussen warme en koude lucht (die niet mengen)
14
Q
warmtefront
A
- warmere lucht schuift over koudere lucht
⮕stijgt
⮕koelt af
⮕wolkenvorming
⮕neerslag - rustige front, neemt geleidelijk toe, (mot)regen, na de passage wordt het warmer
- neerslag zit voor en tijdens de passage van het warmtefront
15
Q
koufront
A
- koudere lucht beweegt naar warmere lucht
⮕koude lucht is zwaarder en schuift onder de warme lucht
⮕warme lucht stijgt
⮕koelt af
⮕wolkenvorming
⮕neerslag - agressiever front, dreigende wolken, veel neerslag (hagel, stortregens), rukwinden, na de passage wordt het kouder
- neerslag tijdens passage koufront+ kans op buien na front