romaanse inleiding Flashcards

1
Q

jaar?

A

1000-1200

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

term romaans

A

19de eeuw, overeenkomlste m. romeinse kunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verdrag van verdun

A

846, rijk v. Karel de Grote word vedeeld onder zijn kleinzonen door Frankisch erfrecht en het Feodale systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Frankisch erfrecht=

A

gelijkdeling onder ergenamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

feodale systeem=

A

leenman en leenheer, wederzijdse verplichtigen= conflict tussen elkaar, voordeel voor adel en d. clerus, gebaseerd op bezit v. landbouw grond, meer landbouwers dan grondbezitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

landbouwers konden niet…

A

naar hogere sociale klassen klimmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

rijkdom door:

A

afstammelijk of erfenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

troost vinden…

A

godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dood is:

A

grens tussen aardse bestaan & hiernamaals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorbereiding hiernamaals:

A

bedevaarten & relieken, kloosters word belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tot de 13de eeuw:

A

geen grote steden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

burchten & donjons=

A

weinig betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

belangrijkste=

A

abdij kerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly