H3,2 Politieke ontwikkeling Flashcards
geen eenheid =
moelijke verbindingswegen, veel stadstaten
Polis =
Kleinlandje
Griekenvolkeren trokken binnen=
1900-1100 v.Chr
landschapsbouwers =
deden meer en meer aan handel
werden belangrijk =
7e eeuw v.Chr
grote bloeiperiode
5e eeuw v.Chr
Belangrijkste stadstaten, haven- en handelsstad =
Athene, Sparta
Spartaanse economie =
landbouw en veeteelt
macht in Sparta =
kleine groep oude aristocraten, oligarchie
Athene bestuursvorm =
democratie,
(demo kratos) =
bestuur door het volk, vertegenwoordigers gekozen door het volk
hadden de macht (Athene) =
rijke handelselite
beide stadstaten =
belangrijke politieke en militaire rol
Philippus II, koning van Macedonië =
in 4de eeuw v.Chr, wilde heel Griekenland veroveren
dood van Philippus II, koning van Macedonië =
336 v.Chr
zoon van Philippus II, koning van Macedonië =
Alexander de Grote
opvolger van Philippus II, koning van Macedonië =
Alexander de Grote
Alexander de Grote, stichten =
in minder dan 10 jaar, Wereldrijk van Griekenland tot aan de Indus rivier in India
dood van Alexander de Grote =
323 v.Chr, valt rijk uit elkaar.
2e eeuw v.Chr =
gevalle rijk opgenomen door Romeinse rijk