rivierwerking Flashcards
rivier
een natuurlijke waterloop die het water uit een bepaald gebied afvoert
het afgevloeid water
dat deel van de neerslag dat niet in de bodem infiltreert en niet verdampt maar wel langs hellingen naar de rivier vloeit.
het smeltwater
water van gletsjers en landijsmassa’s
het bronwater
het water dat eerst in de grond dringt, en doorsijpelt tot op een moeilijk doordringbare gesteentelaag
verval
het verval van een rivier geeft weer hoe steil een rivierloop is en het wordt berekend als het hoogteverschil tussen twee punten over het lengteverschil tussen dezelfde punten. Deze punten moeten niet noodzakelijk bron en monding zijn.
lengteprofiel
een grafische voorstelling van het rivierverval tussen bron en monding.
stroomsnelheid
snelheid van het water op een bepaalde plaats gemeten; de snelheid hangt af van het verval; ze wordt in km/h of meer nog in m/s berekend.
dwarsprofiel
of dwarsdoorsnede laat de vorm van het dal zien
het debiet
is de hoeveelheid water die per tijdseenheid door een bepaald riviersegment stroomt. je berekent dit door de dwarsdoorsnede van de rivier (breedte x diepte) te vermenigvuldigen met de stroomsnelheid. D = A x v. als je de eenheden van deze grootheden vermenigvuldigt: m x m x m/sec, kom je uit op de eenheid van het (volume)debiet: m3/sec
het regime
is de evolutie van het debiet over een heel jaar
stroombekken of stroomgebied of drainagebekken
is de zone waarin alle neerslag die oppervlakkig afstroomt, in die rivier terechtkomt. de meest voorkomende vorm is ‘boomvormig’ of dendritisch
erosiebasis
hoogteniveau tot waar erosie kan optreden
waterscheiding
is de grens tussen twee stroombekkens. dit kan bv; een vlak plateau zijn, maar ook een scherper afgelijnde waterscheidingskam.
verwilderde rivier
heeft een brede hoofdbedding, ettelijke kleine beddingen, meestal ondiep en van wisselende breedte, die zich steeds splitsen en weer samenvoegen. daarom heet ze ook vlechtende rivier of braided river.
erosie
hieronder verstaat men de opname en het transport van puin