Risicobeoordeling inbraak en overige gevaren Flashcards

1
Q

Waardoor wordt de risicobeoordeling van het inbraak-/diefstalrisico primair bepaald? (2x)

A

1) Attractiviteit van aanwezige zaken;

2) Geboden gelegenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de doelen van preventiemaatregelen bij inbraak? (3x)

A

1) Kans op ontdekking zo groot mogelijk maken;
2) Inbraak tijdrovend maken en daardoor zo moeilijk mogelijk maken;
3) Afzet van de buit bemoeilijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee risicoclassificatiesystemen zijn er?

A

1) VRKI

2) PKVW (PolitieKeurmerk Veilig Wonen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de BORG-regeling in?

A

Stelt eisen aan beveiligingsbedrijven, ontwerp, uitvoering en onderhoud inbraakbeveiliging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wie wordt de BORG-regeling beheerd?

A

CCV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door wie wordt de BORG-regeling uitgevoerd?

A

CI’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de taken van de CI’s?

A

1) Erkennen beveiligingsbedrijven en controleren steekproefsgewijs;
2) Erkende bedrijven mogen BORG-certificaten afgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer wordt een BORG-certificaat afgegeven?

A

Als geheel van beveiligingsmaatregelen voldoet aan de risicoklasse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer wordt een BORG-opleveringsbewijs afgegeven?

A

Bij het voldoen aan een gedeelte van de vereiste maatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de NBRL BORG 2005 versie 2, incl. A11 november 2018?

A

1) BORG Alarminstallateur: installaties in klasse 1,2 of 3 bij woningen en klassen 1 en 2 bij gebouwen: BORG opleveringsbewijs Alarminstallatie.
2) BORG bouwkundig Beveiligingsbedrijf: bouwkundige beveiligingsmaatregelen in alle risicoklassen: BORG Opleveringsbewijs Bouwkundige beveiliging.
3) BORG technisch Beveiligingsbedrijf: totale beveiliging voor alle klassen: BORG beveiligingscertificaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bepaalt de geldigheid van het BORG-certificaat?

A

Het onderhoudscontract.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar bestaat de VEB groep uit?

A

Een groep beveiligingsbedrijven die zijn aangesloten bij de Vereniging Europese Beveiligingsbedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de VEB-regeling in?

A

1) Eigen certificeringsstructuur maar wel volgens VRKI;

2) VEB-certificaat wanneer er aan ALLE eisen is voldaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat geldt er voor verzekeraars betreffende de VRKI voor bedrijven?

A

Verzekeraars mogen eigen eisen stellen en afwijken van toepassing van de VRKI. Verbond stimuleert toepassing van VRKI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zegt de BORG-regeling over de VRKI?

A

Verplicht toepassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar kan de dekking van de inbraakpreventieclausule aan gekoppeld zijn? (6x)

A

1) Risicoklasse volgens VRKI;
2) Klasse vastgesteld door BORG- of VEB-beveiligingsbedrijf;
3) Beveiligingsmaatregelen zijn getroffen zoals de klasse het voorschrijft;
4) Systeem wordt onderhouden;
5) Alles moet functioneren;
6) Inbraakalarm moet correct en volledig zijn ingeschakeld.

17
Q

Wat is de VRKI-procedure?

A

Gestandaardiseerde methode om inbraakrisico in kaart te brengen.

18
Q

Wat staat er in de VRKI voor woningen?

A

1) BORG-regeling maar geen attractiviteitslijst.

2) Inbraakgevoeligheid afhankelijk van waarde van de attractieve zaken van de inboedel.

19
Q

Wat is het PKVW?

A

PolitieKeurmerk Veilig Wonen

20
Q

Wat houdt het PKVW in?

A

1) Inbraakveiligheid van woningen, complexen, buurten en wijken;
2) Overeenkomst met bouwkundige eisen VRKI BORG klasse 1 + verplichting rookmelder.

21
Q

Wie beheert en handhaaft het PKVW?

A

CCV samen met CI’s en II’s (inspectie instellingen).

22
Q

Welke twee soorten schema’s zijn er binnen de PKVW?

A

1) CCV-Inspectieschema PKVW;

2) CCV-Certificatieschema PKVW-woningbeveiliging.

23
Q

Wat houdt het CV-Inspectieschema PKVW in?

A

Gericht op inspectie van grootschalige wijken, complexen en woningen (op planologisch en stedenbouwkundig niveau).

  • Certificaten voor nieuwbouw: Veilige Wijk, beveiligde woning,
  • Certificaten bestaande bouw:
    o Beveiligde Woning;
    o Veilig Complex;
    o Veilige Omgeving.
24
Q

Welke keurmerken Veilig Ondernemen zijn er?

A

1) Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerrein (KVO-B);
2) Keurmerk Veilig Ondernemen Winkelgebieden (KVO-W)

Beiden twee jaar geldig en worden beheerd door het CCV.

25
Q

Met welke nieuw ontwikkelingen is het CCV bezig?

A

1) CCV is bezig met ontwikkeling model Integrale Criminaliteitspreventie Bouwwerken (ICB).

Breed beveiligingsconcept van maatregelen (bijvoorbeeld omgevingsmaatregelen).

26
Q

Waardoor wordt stormschade meestal veroorzaakt? (3x)

A

1) Achterstallig onderhoud;
2) Ontwerpfouten;
3) Onjuiste uitvoering van bouwtechnische werkzaamheden icm gebreken aan materialen.

27
Q

Welke preventiemaatregelen kun je nemen tegen stormschade?

A

Regelmatig inspecteren van gebouw.

28
Q

Door welke oorzaken stroomt water vaak binnen?

A

1) Binnendringen via dak en afgoten/afvoeren;
2) Regenwater via begane grond;
3) Lekkende water- en CV-leidingen en aangesloten toestellen in het pand.

29
Q

Wat is horizontale waterschade?

A

Wateroverlast door regenval, terugstromend rioolwater.

30
Q

Wat zijn preventiemaatregelen tegen waterschade?

A

Normaal onderhoudsprogramma.

31
Q

Wat staat er in het bouwbesluit 2003?

A

Platte daken moeten voorzien zijn van waterspuwers (voeren het regenwater langs de gevel af).

32
Q

Achterliggende oorzaken waterschade?

A

1) Achterstallig onderhoud;
2) Gebreken aan het materiaal;
3) Niet doorberekende constructiewijzigingen;
4) Ontwerp- en uitvoeringsfouten tijdens (ver)bouw;
5) Slechte openbare infrastructuur (zoals riolering).

33
Q

Welke twee soorten molest heb je?

A

1) Groot, niet verzekerd.

2) Klein.

34
Q

Wat valt er onder klein molest?

A
o	Terrorisme;
o	Sabotage;
o	Vordering;
o	Werkstaking;
o	Lock-out;
o	Bedrijfsbezetting;
o	Modelactie;
o	Rellen en opstootjes.
35
Q

Wat zijn preventiemaatregelen tegen molest?

A

1) Bewakingsdiensten;
2) Hekwerk;
3) Rolluiken;
4) Toegangscontrolesystemen ed.