Acceptatie brand-verzekeringsovereenkomst Flashcards

1
Q

In welk artikelen is de mededelingsplicht geregeld?

A

Artikel 7:928 t/m 7:931 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor soort recht zijn de artikelen 7:928 t/m 7:931 BW?

A

Dwingend recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer mogen verzekeraars afwijken van de artikelen 7:928 t/m 7:931 BW bij een particuliere consument?

A

Alleen in voordeel particuliere consument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer mogen verzekeraars afwijken van de artikelen 7:928 t/m 7:931 BW bij een zakelijke verzekeringsnemer?

A

Verzekeraar is vrij om van deze regeling af te wijken met als uitzondering artikel 7:931.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat verplicht artikel 7:929 lid 1 BW de verzekerde?

A

Verzekerde moet voor aanvang van de overeenkomst alle feiten meedelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke beperking geldt er voor de verplichting betreffende de mededelingsplicht in artikel 7:929 lid 1 BW?

A

1) Verzekerde hoeft geen feiten te noemen die voor verzekeringsnemer tot een gunstigere overeenkomst zou hebben geleid;
2) Feiten die een verzekeraar behoorde te weten;
3) Feiten die op een ander onderdeel van de organisatie bekend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de gevolgen van de vragenlijst van verzekeraars voor verzekeraars? (4x)

A

1) Het bepaalt de omvang van de mededelingsplicht;
2) Verzekeraar kan geen beroep doen op achterhouden van info als verzekeraar er niet naar heeft gevraagd;
3) Verzekeraar kan zich niet beroepen op dat verzekerde bepaalde vragen niet of onvolledig heeft beantwoord tenzij opzet in het spel is;
4) Het moreelrisico wordt getoetst door de vraag met betrekking tot het strafrechtelijk verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de gevolgen voor de verzekeringsovereenkomst betreffende de mededelingsplicht en het niet houden daar aan?

A

1) Na ontdekken moet verzekeraar binnen 2 maanden schriftelijk aan verzekerde laten weten wat de gevolgen zijn;
2) Verzekerde mag daarna meteen opzeggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer mag de verzekeraar opzeggen betreffende de mededelingsplicht? (2x)

A

1) Bij opzet van verzekerde;

2) Wanneer verzekeraar bij kennis van feiten geen verzekering zou hebben gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de gevolgen voor het recht op uitkering betreffende de mededelingsplicht ?

A

In geval van opzet: nooit recht op uitkering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is er geen sprake van opzet mbt de mededelingsplicht? (3x)

A

1) Als er geen verband is tussen het niet mede-gedeelde en het risico;
2) Wanneer de verzekeraar het risico wel geaccepteerd had met kennis van de ware feiten;
3) Als verzekeraar de verzekering niet had geaccepteerd bij kennis van ware zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat staat er in de NBB/NBUG artikel 5 bekendheid en risicowijziging, 5.1 betreffende de risico-beoordeling?

A

1) Omschrijving van gevaarsobject wordt aangemerkt als afkomstig van verzekerde;
2) Mededelingsplicht rust op de makelaar maar bij de onjuiste of onware opgave is dat toch toe te rekenen aan verzekerde;
3) Grote objecten krijgen aparte risico-beoordeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat staat er in NBB/NBUG artikel 5 Bekendheid en risicowijzing, 5.2?

A

Verzekeraars zijn bekend met de ligging, bouwaard, inrichting en gebruik van het gevaarsobject incl. de belendingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is het verzekerde bedrag berekend op een open polis?

A

1) Verzekerd bedrag zegt niet over de werkelijke waarde.

2) Verzekerde moet aantonen wat de werkelijke waarde is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voor wiens rekening komen de gevolgen voor een verkeerd gekozen verzekerd bedrag?

A

Voor de verzekeringsnemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke dubbelfunctie heeft een partijentaxatie?

A

1) “Met wederzijds goedvinden”, “aldus getaxeerd” of “so valued”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Heeft een partijentaxatie rechtskracht?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat staat er in NBB/NBUG artikel 6 Voortaxatie, 6.4?

A

1) Waarde geldt tot einde verzekering.
2) Verzekeraars behouden recht tot bewijzen bovenmatigheid.
3) Verzekerde mag geen voordeel hebben van de verzekering.
4) Geen rechtskracht, wel juridische functie: bewijslast verschoven naar verzekeraar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat staat er in artikel 7:960 BW betreffende deskundigentaxatie, wat voor soort recht en hoe is de waarde vast gesteld?

A

1) Dwingend recht;
2) Bij een getaxeerde polis:
- Op verzoek van partijen is de waarde vastgesteld;
- Door expert advies aan beide partijen, partijen nemen het advies als uitgangspunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoelang is een taxatierapport geldig?

A

Oneindig, vervaltermijn staat in voorwaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat vindt er in plaats van taxatie voor inboedel plaats?

A

Indexering en/of garantie tegen onderverzekering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat staat er in de voorwaarden wat betreft deskundigentaxatie (NBB/NBUG artikel 6.1)?

A

1) Voortaxatie is 3 jaar geldig;
2) Moet deel uitmaken van de overeenkomst;
3) Bewijs van bedrog maakt verlies van geldigheid;
4) Gebaseerd op artikel 7:960 BW (alleen aan te vechten door verzekeraar ivm bedrog).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de geldigheidsduur van een taxatie met indexering?

A

6 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer vervalt de taxatiewaarde?

A

Na 3 of 6 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de even-alsof clausule?

A

1) Alsof waarde is vastgesteld door een deskundige conform artikel 7:960 BW.
2) Geen rechtskracht;
3) Komt voor in oude polissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is indexering?

A

1) Verzekerde bedragen worden aangepast aan prijspeil mbo prijsindexcijfers.
2) Startbedrag komt overeen met werkelijke waarde.
3) Indexcijfers gebaseerd op gemiddelden.
4) 1x per 6 jaar weer werkelijke waarde vaststellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe werkt indexering bij inboedel?

A

1) Niet automatisch want inboedel varrieert behoorlijk.

2) Jaarlijkse indexering mogelijk met oog op bijstelling van de waarde door prijswijzigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke waarde index wordt gebruikt?

A

Van het CBS op verzoek van Verbond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de index-clausule?

A

Verzekerde som wordt met max. 25% verhoogd als waarde hoger is dan op laatste premievervaldatum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat kan er worden gedaan om onderverzekering te voorkomen?

A

Inboedelwaardemeter invullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke normen gelden er bij indexering woonhuis?

A

1) Max 25%

2) Geen onderverzekering wanneer herbouwwaardemeter Woningen is ingevuld.

32
Q

Waar is de indexering bij bedrijfsgebouwen op gebaseerd?

A

1) Op indexcijfer bouwkosten door het CBS.
2) Bij niet-agrarische bedrijven bouwkosten voor woonhuizen.
3) Maatwerk voor complexe gebouwen.
4) Mag niet worden bijgebouwd/verbouwd.
5) Beperkt tot 25%.

33
Q

Wat is de na-verrekeningsbepaling?

A

Over verstreken periode vindt naverrekening plaats op basis van de helft van het genoemde premiepromillage over het verschil in de verzekerde bedragen op de peildata.

34
Q

Welk artikel bepaalt naar welk waardebegrip zaken zijn verzekerd?

A

Artikel 7:956 BW (regelend recht).

35
Q

Welke maatstaf wordt er gebruikt als er geen waardemaatstaf is overeengekomen voor gebouwen?

A

Herbouwwaarde of anders:

1) Verkoopwaarde of sloopwaarde.

36
Q

Welke waardemaatstaven zijn er voor gebouwen? (4x)

A

1) Taxatiewaarde;
2) Herbouwwaarde;
3) Verkoopwaarde;
4) Sloopwaarde.

37
Q

Welke waardemaatstaven zijn er voor inventaris en bedrijfsuitrusting?

A

1) Nieuwwaarde;

2) Dagwaarde.

38
Q

Welke waardemaatstaven worden er gebruikt voor inboedel?

A

1) Nieuwwaarde;

2) Taxatiewaarde (kostbaarheden).

39
Q

Welke maatstaven worden er gebruikt bij overige roerende zaken?

A

1) Marktwaarde (prijs inkoopmarkt + gemaakte kosten + winst die gedacht gemaakt te worden).

40
Q

Maatstaf voor grond- en hulpstoffen?

A

1) Marktwaarde;
2) Vervangingswaarde;
3) Inkoopprijs.

41
Q

Maatstaf voor halffabricaten?

A

Waarde van de grondstoffen + fabricagekosten + algemene kosten.

42
Q

Maatstaf voor eindproduct?

A

De kostprijs tenzij marktwaarde lager is.

43
Q

Maatstaf voor bewerking en emballage?

A

Kostprijs of inkoopprijs.

44
Q

Na welke periode gaat de verzekering over op de nieuwe belanghebbende?

A

1 maand.

45
Q

Na welke periode gaat de verzekering over op de nieuwe belanghebbende bij overlijden?

A

3 maanden.

46
Q

Wat zegt artikel 7:948 BW (regelend recht, overgang zaken)?

A

Regeling gaat over op de nieuwe rechthebbende voor de duur van 1 maand.

47
Q

Wat kunnen de twee oorzaken zijn van eigendomsoverdracht?

A

1) Verkoop;

2) Anders dan verkoop.

48
Q

Hoe lang is het na-risico?

A

1 maand.

49
Q

Wat is de 1+2+1 regeling?

A

1 maand na overdracht + verzekeraar moet binnen 2 maanden opzeggen + opzegtermijn van 1 maand. = 4 maanden risico.

50
Q

Wanneer vindt de overgang van risico plaats bij verkoop onroerende goederen?

A

Bij onroerende zaken op moment transportakte, opgemaakt door notaris.

51
Q

Wanneer vindt de overgang van risico plaatst van roerende zaken?

A

Bij levering of voor levering.

52
Q

Wat zegt artikel 7:10 BW (overgang risico bij verkoop)?

A

1) Risico vanaf ogenblik van levering zaak.

2) Voor bescherming consument: vanaf moment bezorging.

53
Q

Bij welke evenementen vallen overgang risico- en eigendomsoverdracht samen? (5x)

A

1) Erfopvolging;
2) onteigening;
3) verjaring;
4) schenking
5) inbrengen in gemeenschap van goederen huwelijk.

54
Q

Wat staat er in artikel 7:950 BW over overgang eigendom en risico?

A

Afwijkende regeling bij overlijden.

55
Q

Wat zeggen de beursvoorwaarden over overgang risico?

A

1) Drie maanden bij overlijden;

2) 30 dagen bij anders dan overlijden.

56
Q

Wat zegt NBB/NBUG artikel 13 overgang zakelijk belang?

A

Verzekering volgt het zakelijke belang tot het op een ander overgaat.

Goederen volgens aard en volgens de plaats waar ze zich bevinden, voldoen aan de omschrijving in de polis, ze verzekerd zijn.

57
Q

Wat zegt NBB/NBUG artikel 13 overgang zakelijk belang bij overlijden?

A

Binnen drie maanden na kennis van overlijden de overeenkomst met termijn van 2 maanden opzeggen.

58
Q

Wat zegt NBB/NBUG artikel 13 overgang zakelijk belang bij anders dan overlijden?

A

1) Na 30 dagen, tenzij nieuwe verzekerde binnen 30 dagen aangeeft de verzekering over te nemen.
2) Na ontvangst van deze verklaring mogen verzekeraars binnen 30 dagen de overeenkomst opzeggen met termijn van tenminste 8 dagen.

59
Q

Waar bestaat de premie uit?

A

1) De risicopremie;
2) Kostenopslag;
3) Beloning voor de tussenpersoon;
4) De winst voor de verzekeraar.

60
Q

Wat is de omschrijving van de respijttermijn bij premiebetaling?

A

De tijd waarbinnen de betaling moet worden gedaan. Verzekerde moet voor sancties zijn gewaarschuwd.

61
Q

Wat zijn de stappen voor wanbetaling premie volgens artikel 7:934 BW? (4x)

A

1) Na vervaldag, aanmaning met termijn 14 dagen.
2) Aanmaning verplicht ter bescherming consument.
3) Na 14 dagen: dekking opschorten of beëindigen.
4) 14 dagen termijn geldt niet wanneer verzekeringsnemer de verzekeraar vooraf meedeelt dat hij vervolgpremie niet betaald.

62
Q

Hoe is de betaling van beurspolissen geregeld en kan verzekeraar zich beroepen op wanbetaling?

A

Door kwiteren verzekerde op polis kan verzekeraar zich niet beroepen op wanbetaling.
Polis = kwitantie.

63
Q

Waar ligt de betalingsplicht bij provinciale polissen?

A

Bij de verzekeringsnemer.

64
Q

Hoe heet het risico wat een verzekeraar loopt bij betalingsverplichting verzekerde?

A

Delcrederrerisico.

65
Q

Wat zegt: NBB/NBUG artikel 14 Premiebetaling (14.2.1) over de premiebetaling, wie neemt premie als schuld en hoe wordt de premie ge-int?

A

Makelaar neemt premie als eigen schuld. Verzekeraar int premie in RC.

66
Q

Wat is er in artikel 7:938 BW geregeld wbt premierestitutie bij be-eindigen verzekering?

A

1) Alleen wanneer niemand risico heeft gelopen.

2) Verzekeraar heeft recht op redelijke vergoeding voor kosten.

67
Q

Wanneer geen premierestitutie?

A

1) Als 1 van de partijen risico heeft gelopen, hoe klein ook.
2) Als het gaat om een verzekering van een geringere waarde dan was overeengekomen.

68
Q

Wat zegt artikel 7:939 BW over opzegging verzekering (dwingend recht)?

A

1) Opzegging alleen mogelijk wanneer dit in de polis of wet is geregeld.
2) Wanneer verzekeraar mag opzeggen tussentijds, mag verzekerde dat ook. Andersom niet.
3) Recht op restitutie met 1 uitzondering: fraude.

69
Q

Wat zegt artikel 7:935 BW (regelend recht) over premieverrekening bij openstaande premies?

A

1) Schade uitkering met openstaande premie verrekenen als:
- premieplichtige en uitkeringsgerechtigde dezelfde zijn.
- Premieplichtige een ander is dan de uitkeringsgerechtigde, mits het gaat om dezelfde verzekering.

70
Q

Wat zeggen de beursvoorwaarden over de premieverrekening?

A

Tussenpersoon heeft recht openstaande premie te berekenen met de schade uitkering.

71
Q

Wat moet de verzekeraar checken op basis van het delcredererisico?

A

Of de tussenpersoon nog iets te vorderen heeft op de verzekeringsnemer.

72
Q

Wat zijn de eisen verrekening beursvoorwaarden?

A

1) Uitkeringsgerechtigde en verzekeringnemer moeten dezelfde persoon zijn.
2) De verzekeringen moeten dezelfde verzekeringnemer hebben.
3) De verzekeringen moeten zijn gesloten via dezelfde tussenpersoon.

73
Q

Wat heeft de tussenpersoon bij premieachterstand en faillissement van de verzekeringsnemer?

A

Het voorrecht op de schade uitkering tot het bedrag van de premieverrekening.

74
Q

Wat mag er verrekend worden bij pakketpolissen?

A

Verzekeraar mag premieachterstand van het pakket met de uitkering verrekenen.

75
Q

Wat zijn de verrekenbare bestanddelen? (3x)

A

1) Opeisbare premie = openstaand notabedrag
2) Vertragingsschade = kosten door te laten betaling (bijv. aanmaningskosten na de 1e aanmaning).
3) Redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte = incassokosten.