Rendierjagers (KA1) Flashcards
Hoe heette de laatste ijstijd en wanneer was deze?
Weichsel IJstijd 70.000 - 12.000 v.C.
Noem 3 kenmerken van Nederland in deze ijstijd.
- Waterpeil 100 meter lager
- Noordzee en kanaal lag droog
- ‘Nederland’ permanente toendra met mossen, kruiden en dwergstruiken.
Welk dier liep daar rond, en noem twee culturen die tijdens het einde van de ijstijd ontstonden + kenmerkende wapens + de periode
Harmburgcultuur (12.000-10.000 v.C.) : speer en werpspeer (harpoen)
Ahrendsburgcultuur: (11.000-9.000 v.C.) pijl en boog
Hoe zag het jagen van hun eruit?
Rendier dominante jachtbuit
- Huid (kleding),
- vlees (voedsel),
- botten en gewei (gereedschappen en lijm)
- maag (waterzak)
- pezen (als touw), etc.
Naast het rendier bejoeg men ook klein wild en gevogelte en men viste.
In zeer beperkte mate kon er verzameld worden: kruiden, zaden, knollen, vruchten.
A) Wanneer was de klimaatverandering? En welke 2 gevolgen had dit voor het NL landschap?
B) Wat gebeurde er met de rendieren en rendierjagers?
A) Ergens tussen 10.000 en 8.000 v.C.
- Water steeg 2 meter per eeuw
- Toendra veranderde in een moerasdelta. Onstaan veengebieden in Holland, Drenthe en Groningen.
B) Rendieren trekken naar noorden. Deel van de Rendierjagers gaan mee. Een deel blijft hier, past zich aan en wordt het deltavolk.
Hoe zag de ‘Nederlandse’ delta eruit? Vanaf wanneer ontstond deze?
vanaf 8000. v.C.
-Ontstaan nieuwe flora (Rivieren zetten vruchtbare klei af en er komen loofbomen. Nieuwe eetbare vruchten, groenten, noten en knollen.
-Ontstaan nieuwe fauna
Oerrund , eland, everzwijn, edelhert, ree, steur, zalm en meerval.
Deze dieren ‘vroegen’ om andere jachttechniek.
Welke 3 kampen hadden de nomaden/deltavolk? En waarvoor werden die gebruikt?
- Basiskamp (voor de hele groep)
- Extractiekampen (voor jagers, vissers en vuursteenzoekers)
- Aggregatiekampen (ontmoetingen, ruilhandel, uitwisselen huwelijkspartners en religieuze activiteiten.)