Renaissance - 17e eeuw Flashcards
Wat is humanisme?
- Kreeg omstreeks 1500 een erkende plaats in de samenleving.
- Oriënteert zich op de klassieke oudheid (Griekse en Latijnse) – vormde voor hen de toegang tot de geleerdheid, eruditie (belezenheid) en wijsheid.
- ‘umaniste’: leraar of student van de antieke letteren’
- ‘ad-fontes’-ideaal: terug naar de originele bronnen, kijken met een kritische blik; wat staat er nou echt?
- Erasmus is belangrijke vertegenwoordiger – stelde zich de vraag hoe men bewondering voor klassieken kon verbinden met christelijk geloof.
- Individualisme stond centraal – een christen staat als individu voor God en kan slechts te rade gaan bij zijn eigen geweten.
Wie is de belangrijkste vertegenwoordiger van het humanisme?
Erasmus (1469-1536) is één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het humanisme. Hij werd de woordvoerder van een nieuwe generatie met een nieuw levensgevoel. Erasmus hield zich bezig met de vraag of de antieke beschaving en de wetenschap verbonden zouden kunnen worden met het christelijke geloof. Eigen wetenschappelijk onderzoek bepaalde de waarheid, niet hiërarchie en autoriteit. Dit bracht Erasmus meermaals in conflict met de kerk en de wereldlijke heersers. Individualisme bepaalde Erasmus’ politieke en religieuze keuzes. Erasmus wenste geen politieke grenzen te aanvaarden, hij zag nationale gevoelens voor een vaderland als bedreiging van vrede.
Filologie
- De tekstwetenschap die door vergelijking van verschillende tekstbronnen wil
- Deze dient uiterst zorgvuldig, zonder vooringenomenheid, te worden bestudeerd.
- komen tot de meest verantwoorde weergave van de oorspronkelijke tekst.
- Humanisten pasten dit toe op de Bijbel
- De toepassing van deze werkwijze op de bijbel leidde tot bittere aanvallen van de kerkelijke zijde, omdat men van oordeel was dat de Bijbel zo als letterkundig werk werd behandeld.
Achtergronden reformatie
Een cruciaal omslagpunt in de kerkelijke geschiedenis die plaatsvond in het begin van de zestiende eeuw. Door de inzichten van godsdienstgeleerden Luther en Calvijn kwam er een keerpunt in de eeuwenlange overwicht van de katholieke kerk. Dit was voornamelijk aan de orde in de noordelijke delen van Europa, waaronder ook (het noorden van) Nederland. De kritiek die op het katholicisme werd geuit kwam voort uit verschillende motieven. Zo vonden sommigen het systeem van aflaten betalen om in de hemel te komen een verwerpelijk fenomeen. Anderen hadden het gemunt op het hiërarchisch systeem dat vanuit Rome werd geleid en waarbij niet het woord van God centraal stond, maar de symboliek. Uit de zucht naar verandering kwam een scheuring binnen de kerk voort. Na een roerige tijd, waarvan de beeldenstorm als het begin gezien kan worden, kwam de protestantse kerk op in de noordelijke Nederlanden. De zuidelijke provincies bleven katholiek en nog steeds is er in Nederland een scheiding waar te nemen tussen het katholieke gedeelte onder de grote rivieren en het meer protestante stuk erboven.
Renaissance
- De herleving ‘wedergeboorte’ van de Europese belangstelling voor de Griekse en Romeinse cultuur – grote belangstelling voor klassieke talen - bleek een stimulans voor de ontwikkeling van nationale talen (ook door groeiend nationaal bewustzijn).
- Deze manifesteerde zich als eerste in Italië.
- In de renaissance was het sonnet, geïnspireerd door Petrarka, de dichtvorm bij uitstek.
Mimesis
Nabootsing – opvatting Aristoteles: kunst wordt beschouwd als een vorm van ware werkelijkheid – de vraag is hoe de werkelijkheid het meest volkomen kan worden weergegeven
Translatio – imitatio – aemulatio
Drie manieren van omgaan met de klassieken:
- Het is voor dichters en schrijvers zinvol om hun voorgangers te vertalen, op die manier maakten de kunstenaars zich de eigenschappen van de oorspronkelijke tekst het meest eigen. > Translatio.
- Op de wijze waarop de klassieke auteur zijn werk had gecreëerd, kon ook de moderne kunstenaar zijn werk vorm en inhoud geven. > Imitatio.
- De renaissancekunstenaars probeerden hun voorgangers voorbij te streven, zij ontwikkelden een groot gevoel van zelfbewustzijn. > aemulatio
Sonnet
- Nieuwe dichtvorm die gedurende de gehele renaissance dé dichtvorm bij uitstek zou worden, geïntroduceerd door Petrarca.
- Ook wel ‘klinkdicht’ of klinkert genoemd, in een poging om alles te vernederlandsen in deze tijden van taalopbouw. (na 1600)
- Een sonnet is een gedicht van 14 regels, meestal verdeeld over 2 strofen van 4 regels. (kwatrijnen) en 2 strofen van 3 regels. (terzines)
- Deze twee delen worden door een wending (volta) tot een oppositie gemaakt.
- Het rijmschema maakt dat ook duidelijk, hoewel daarmee gevarieerd wordt: abba baab ccd eed
Epigram
Een dichtvorm, opmerkelijk in het werk van Huygens. Een korte, op één gedachte toegespitst gedicht. Vaak is er een woordgrapje in verwerkt
Klucht
- Een kort, vrolijk toneelstuk over het bonte leven van alledag van gewone mensen, zoals dat eeuwenlang op de markt werd opgevoerd en in de renaissance vaak na een klassieke tragedie op de planken werd gebracht.
- Bredero is een gewaardeerd dichter die enkele kluchten bedacht, waarin hij aansloot bij de gewone omgangstaal.
- Vaak worden veel spreekwoorden gebruikt, en wordt aangesloten bij de actualiteit.
Tragedie
De tragedie werd gezien als hoogste genre van toneel. Hierin voltrekt zich de geschiedenis van hooggeplaatste personen die voor een onmogelijke morele keuze komen te staan. Er is steeds een droevig eind, maar wel zodanig vormgegeven dat de toeschouwers een geestelijke loutering beleven.
Aristotelische eenheden
Elk toneelstuk moest voldoen aan de zogenaamde Aristotelische eenheden.
- Eenheid van tijd: Het gebeuren op het toneel diende zich binnen 24 uur af te spelen.
- Eenheid van plaats: Alles moest zich ongeveer op dezelfde plek afspelen.
- Eenheid van handeling: Toeschouwers mochten niet worden afgeleid van de hoofdhandeling door nevenintriges.
Rei
Een belangrijk structurerend principe in het op de klassieken geïnspireerde toneelstuk. De rei is het koor uit het Griekse drama, vaak als overgang tussen de bedrijven. Daarin werd, veelal zingend, geformuleerd, wat een toeschouwer uit het voorafgaande bedrijf ter overweging moest nemen.
Catharsis
Is een term uit de narratologie die “emotionele zuivering” betekent. Het beschrijft een extreme verandering in emotie die optreedt bij een personage en bij het publiek als gevolg van sterke gevoelens zoals verdriet, angst, medelijden, of zelfs gelach. De Griekse filosoof Aristoteles was de eerste die de louterende werking van catharsis beschreef in zijn werken Poetica en Politika. Hij geloofde dat catharsis mogelijk was door het geloof in lichaam en geest. Dit volgens het prototype van de Griekse mens: zij geloofden in het principe van ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’. In het theater komen geest en lichaam samen wat het dus mogelijk maakt om tot catharsis te komen, samen met de ontvankelijkheid van de toeschouwer.
Embleem
- Samenspel van woord en beeld
- opgebouwd uit een opschrift (motto), prent (pictura) en onderschrift (subscriptio)
- De plaatjes tonen het leven van alledag in gebruiksvoorwerpen, dieren, planten en bomen en soms ook mensen
- Metaforische relatie - impliciete vergelijking
- Het genre is in de zestiende eeuw ontstaan in Italië.
Metaforische relatie
Is een impliciete vergelijking op een embleem. Bijvoorbeeld de vrouw met een stuk brandhout.
Petrarkistische liefdesemblatiek
- Lijkt oppervlakkige verzameling, maar stoelt op de overtuiging dat in elk onderdeel van de schepping een goddelijke openbaring verborgen is.
- De visuele waarneming was in de vroegmoderne tijd belangrijk als bron van informatie en als aanleiding tot reflectie.
- Men meende dat afbeeldingen in emblemen diepere betekenissen bevatten, die met behulp van de teksten boven water gehaald konden worden
- Spiegelen (meer dan imitatio): de alledaagse werkelijkheid laat een (zwakke) weergave zien van een goddelijk plan. In de gewone dingen kan men lessen vinden voor een goed en godzalig leven.
- De basis van het humanisme werd in de emblemata op lichtvoetige manier in een mengeling van volksheid en geleerdheid aan een breed publiek voorgelegd.
- In Nederland heeft dit genre een enorme bloei gekend – grootmeester was Cats (1577-1660) – gebruikte de term sinne-beelden (afbeeldingen met een bepaalde boodschap).
Wat is het petrarkisme?
- Renaissancistische liefdespoëzie, vol nerveuze minnaars en stereotiep getekende aanbeden vrouwen
- volgt qua stijl en beeldspraak van de Italiaanse dichter en humanist Francesco Petrarca (1304-1374).
- Gaat om het uitdrukken van een algemeen geaccepteerde waarheid. Vaste rolverdeling tussen man en vrouw.
- Geschreven vanuit mannelijk perspectief, waarin de vrouw steeds vanwege haar grote schoonheid – die op alle manieren beschreven werd – de aanbidding van de dichter verdient
Kenmerken van een petrarkistisch gedicht
- Sonnetvorm
- 14 regels
- 1 octaaf = twee kwatrijnen (abba abba)
- 1 sextet = twee terzine
- Vijfvoetig jambe (in het Nederlands zesvoetig)
- Volta
- Zesvoetige jambe
- Mannelijke liefde lijdt fysiek aan de liefde
- Liefde is onbeantwoordbaar/vrouwelijke geliefde is onbereikbaar
- Uiterlijk vrouwelijke geliefde wordt geëerd/geïdealiseerd aan de hand van vaste topoi
- Gebruik antitheses/paradoxen/tegenstellingen
- Cupido speelt een rol
- Liefde: platoonse liefde die niet in werkelijkheid bestaat (geestelijke verwantschap, liefde zonder seks)
- Minnaar: smachtende, fysiek lijdende man: strijd, pijn, gevangenschap, vuur, boog Cupido/Amor
- Antitheses/paradoxen: geluk – pijn, leven – dood, licht – donker etc.
- Geliefde: geïdealiseerde, onbereikbare vrouw met vaste uiterlijke kenmerken (verering uiterlijk)
- Naamspel: verwijzingen naar de naam van de vrouw
- Terugdenken aan ontmoeting
- Dromen komen vaak terug bij Petrarkisme
Vondel schreef in zijn Aenleidinge der Nederduitsche dichtkunste: ‘De natuur baart de dichter, de kunst voedt hem op.’ Wat betekent dit?
Vondel zegt dat kennis van de Kunst cruciaal is om het aangeboren talent van een dichter tot bloei te laten komen. Het woord ‘opvoeden’ laat goed zien dat Vondel het dichten ziet als een leerbaar vak, zoals dat gebruikelijk was in de zeventiende eeuw: een dichter schreef volgens vaste (genre)conventies/regels en volgde (klassieke) voorbeelden en voorgangers.