Regels van de haken Flashcards

1
Q

Een + voor de haakjes →

A

het teken van elke term blijft behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een - voor de haakjes →

A

het teken van elke term verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

√2-[(√2+y5)-(√2-5)]=

A

=√2-[(√2+5)-√2+5]
=√2-√2-5+√2-5
=-5+√2-5
=-10+√2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

√3+[-(√3+3)-√3]=

A

=√3+[-√3-3-√3]
=√3-√3-3-√3
=-3-√3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly