Reflexieve werkwoorden (always reflexive) Flashcards
1
Q
to be mistaken
A
zich vergissen
2
Q
to be ashamed
A
zich schamen
3
Q
to hurry
A
zich haasten
4
Q
to remember
A
zich hernneren
5
Q
to interfere with, to meddle
A
zich bemoeien met
6
Q
to look forward to
A
zich verheugen op
7
Q
to be wrong about something/ someone
A
zich vergissen in
8
Q
to behave
A
zich gedragen
9
Q
to relax
A
zich ontspannen
10
Q
to apologize
A
zich verontschuldigen
11
Q
to turn to (for help)
A
zich wenden tot
12
Q
to hide oneself
A
zich verbergen
13
Q
to be located
A
zich bevinden
14
Q
to resist, oppose
A
zich verzetten tegen
15
Q
to subscribe to
A
zich abonneren op
