Hoofdstuk 17 Flashcards
1
Q
student house
A
het studentenhuis
2
Q
philosophy
A
de filosofie
3
Q
information technology
A
de informatie-technologie
4
Q
alarm clock
A
de wekker
5
Q
technology
A
de technologie
6
Q
darling
A
de schat
7
Q
wonderful
A
heerlijk
8
Q
dreamt
A
gedroomd (dromen)
9
Q
tropical
A
tropisch
10
Q
island
A
het eiland
11
Q
birds (bird)
A
vogels (de vogel)
12
Q
at all
A
helemaal
13
Q
awake
A
wakker
14
Q
feel well-rested
A
ben uigerust (uitgerust zijn)
15
Q
get up (to get up)
A
sta op (opstaan)
16
Q
shower
A
douchen
17
Q
delicious
A
lekker
18
Q
breakfast
A
het ontbijtje (het ontbijt)
19
Q
during
A
tijdens
20
Q
ordinary
A
gewoon
21
Q
program
A
het programma
22
Q
lecture/ class
A
het college