rationeel perspectief Flashcards
drie realiteiten
- objectief, dingen waar we niet omheen kunnen (wetmatigheden)
- subjectief, onze eigen perspectieven
- intersubjectief, dit creëren we met elkaar.
organisatie
een verzameling mensen die zich verenigen in een formeel samenwerkingsverband teneinde doelstellingen van individuen en groepten te realiseren.
organisatiewetenschap
de verzameling van inzichten, methoden, theorieën en richtlijnen die met betrekking tot een organisatieverschijnsel bestaat. (de gereedschapskist)
elementen: structuur
formeel (regels, procedures, hiërarchie) en informeel (relatie tussen mensen, samenwerking)
elementen: mensen
attitude, ambitie, normen en waarden, leiderschap
elementen: doelen
doel van de organisatie = doel van de mensen
elementen: technologie
machines, instrumenten, apparatuur
elementen: omgeving
klanten, leveranciers, concurrenten, partners
3 processen
input, throughput, output
6x het rationele perspectief op structuren
- bestaat uit doelen en een strategie om die te behalen
- efficiëntie zo goed mogelijk gebruiken, iedereen zijn eigen specialiteit.
- mensen zo inzetten om de doelen te bereiken
- logische fit van mensen die bij de strategie past hebben.
- effectieve structuur
- als er een probleem is moet je de structuur oplossen
horizontale taakspecialisatie/verruiming
tussen mensen, afdelingen en organisaties. Taken kan je uitbreiden, je krijgt meer taken op hetzelfde gebied.
verticale taakspecialisatie/verruiming
tussen mensen, organisatie en afdelingen. Gaat over toezichthoudende taken.
bureaucratisch vs organisch
bureaucratisch; veel zaken staan vastgesteld in regels en procedures.
organisch; er zijn veel vrijheden en medewerkers hebben veel inspraak.
coördinatie-mechanisme: onderlinge aanpassing
waarbij je tijdens het werk overlegt en zo afstemt. Informeel bij een toevallige tegenkomst, maar ook formeel.
coördinatie-mechanisme: standaardisatie
- werkprocessen, protocollen, bijv. een handleiding van een kastje iemand kan dat gelijk overnemen.
- output, alleen het eindresultaat staat vast, hoe je daar komt mag je zelf weten.
- kennis en vaardigheden, in jouw opleiding al de coördinatie vastleggen, iedereen weet wat er van elkaar wordt verwacht.
- normen, bepaalde overtuigingen met elkaar, waardoor het werk vanzelf gaat. Bij een andere cultuur gaat het weer anders kan moeilijker zijn om dan af te stemmen.
coördinatie-mechanisme: direct toezicht
iemand geeft een opdracht en laat dat uitvoeren en komt later kijken hoe het wordt uitgevoerd. Er is iemand die de verantwoordelijkheid neemt.
impliciete vs expliciete kennis
impliciet, kennis die je hebt opgedaan, maar die je moeilijk uit kan leggen.
expliciet, klein deel van de ijsberg, is kennis die is vastgesteld in stapjes en procedures.
Nonaca: socialisatie
direct contact met elkaar, je ziet hoe iemand het doet. impliciete kennis overdragen.