radiotherapie college Flashcards

1
Q

rol in diagnostiek - radioloog

A

beeldvorming om de uitgebreidheid van de tumor te bepalen (TNM classificatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rol in diagnostiek - patholoog

A

voor soort tumor en mate van differentiatie bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mechanisme radiotherapie

A

directe en indirecte schade DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

directe schade DNA

A

dubbel strand breaks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indirecte schade DNA

A

bestraling water > ROS > schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

principes effectiviteit radiotherapie

A

Tumor cellen zijn gevoeliger voor straling/schade dan gezonde cellen

Tumor cellen slechter in staat om de schade te herstellen dan gezonde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Combinatie therapie toepassen

A

verbreedt therapeutische breedte doordat er minder straling nodig is om cel kapot te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fractioneren van de stralingsdosis

A

verbreedt therapeutische breedte doordat er meer straling nodig is om gezonde cellen kapot te maken (door sneller herstel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zuurstof rijke omgeving

A

verbreedt therapeutische breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitzonderingen radiotherapie

A

ovarium carcinoom (minder gevoelig voor bestraling) en kleine tumoren of tumoren met grote metastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lokale bijwerkingen - vroege bijwerkingen

A

ontstaan binnen 1-2 weken en zijn vaak reversibel (diarree, misselijkheid, cystitis, infertiliteit en erytheem) in snel-delend weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lokale bijwerkingen - late bijwerkingen

A

ontstaan na 3 maanden en mogelijk irreversibel (haaruitval, fibrose, stricturen en perforatie) in langzaam delend weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

prinipes palliatieve bestraling

A

Dosis zo hoog mogelijk
Fracties zo min mogelijk
Effect zo groot mogelijk
Bijwerkingen zo min mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

GTV = gross tumor volume

A

alle zichtbare tumor op de scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CTV = clinical target volume

A

GTV + marge (microscopische uitbreiding en gebieden die at risk zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

PTV = planned target volume

A

CTV + marge (bewegingen van de patient/tumor en inteken onnauwkeurigheden)

17
Q

Fotonen

A

pieken op enkele centimeters diepte

18
Q

elektronen

A

goed voor oppervlakkige tumoren

19
Q

protonen

A

maximale afgifte is dieper, maar neemt erna snel af

20
Q

inwendige bestraling

A

prostaat carcinoom of cervix carcinoom

21
Q

prostaat carcinoom

A

inwendig permanent bron

22
Q

cervix carcinoom

A

inwendig tijdelijk bron