Q5. Identiteitstheorie Flashcards

1
Q

Materialisme

A

Vorm van Monisme die op de physische substantie focust, er is dus geen interactieprobleem en God vormt ook geen probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Jaegwon Kim

A

Stelt dat de minimale eis voor materialisme is dat je lichaam-geest superventiëntie accepteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Superveniëntie

A

Iets dat verschijnt op het moment dat alle ‘bouwstukjes’ juist met elkaar zijn
- Lego: alle blokjes van een lego set samen vormen een legoauto
- Star trek: Na fout bij teleportatie is er een clone –> Is de geest identiek? Volgens supervenientie wel, want het mentale supervenieert op het physische en als het physische direct is gecloned blijft het mentale ook hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Identiteit

A
  1. Persoonlijke identiteit: Wie ben ik?
  2. Kwalitatieve identiteit: Hetzelfde maar niet helemaal (verschillende merken bijvoorbeeld)
  3. Kwantitatieve identiteit: 2 dingen die precies hetzelfde zijn a=b dus mentale toestanden zijn hersentoestanden
    MBIT is alleen 3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contigente waarheid (Ullen T. Place)

A

Je kunt ontkennen zonder contradictie
- iets is waar, maar niet noodzakelijk waar (bijv. iets in NL kan waar zijn, maar niet kloppen in een ander land)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Saul Kripke

A

Identiteitsuitspraken zijn altijd waar, ook als empisch vastgesteld is dat het waar is. Dus a postiori is ook waar volgens kripke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

A priori

A

Waarheid van uitspraken vaststellen zonder onderzoek –> noodzakelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

a postiori

A

Waarheid is alleen vast te stellen ná onderzoek –> contingent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Starre verwijzer

A

Concept dat overal dezelfde betekenis heeft en dus noodzakelijk is.
- water = h2o is a postiori maar wel een noodzakelijke waarheid, dus een argument van Kripke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mind-Brain-Identity-Theory MBIT

A

Alle mentale toestanden zijn identiek aan bepaalde brein-/lichaamstoestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reductionistisch materialisme

A

Reductie van mentale toestanden naar hersentoestanden, dus als hersentoestanden bestaan, bestaan mentale toestanden ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eliminativisme

A

Elimineren van mentale toestanden, die bestaan dus niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontologie

A

Lijst met alles wat is, termen kunnen uit taal gehaald worden, maar ze blijven in de ontologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Type fysicalisme

A

Bij elke mentale toestand hoort een type hersentoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pro MBIT

A
  • veel empirische data
  • eenvoudige verklaring
  • Ockham scheermes: spaarzaamheid –> reduceren is spaarzaam
  • causale rol argument: hersentoestanden vervullen rol van mentale perceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Contra MBIT

A
  • wet van Leibniz: x=y, maar y is niet x
  • differentiele proportie: onderscheidende eigenschappen (epitemisch, ruimtelijk en semantisch)
  • meervoudig realiseerbaar
17
Q

Meervoudig realiseerbaar

A

Klokken –> verschillende vormen van het concept klok
Vloeibaarheid –> meerdere dingen kunnen vloeibaar zijn
reductie is dus niet mogelijk