Q4. Behaviorisme Flashcards

1
Q

Behaviorisme

A

Psycholoische stroming begin 1900 –> meet geen onobserveerbare mentale entiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Black Box

A

Input (stimuli) in en output (gedrag) uit, wat in de box (de geest) gebeurt weten we niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Psychologisch behaviorisme

A

Methodologisch behaviorisme –> gedrag bestuderen is empirisch
- Skinner: ‘Human thought is human behavior’
- Watson: ‘It’s theoretical goal is in the prediction and control of behavior’ –> Little ALbert, gedrag is conditioneerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Filosofisch behaviorisme

A

Analytisch en linguistisch behaviorisme –> filosofen die behavioristen werden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gilbert Ryle GB (filosofisch behaviorist)

A

Zei dat dualisme en idealisme hoogst onwetenschappelijk waren. De geest was heel belangrijk dus het is conceptueel incoherent in de wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ghost in a machine

A
  • Dieren zijn machines zonder geest
  • maar wij kunnen de geest van andere mensen ook niet waarnemen; hebben we/ anderen dus wel een geest?
  • Gedrag accepteren is makkelijker dan een geest accepteren –> de geest is een verzameling van disposities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Categoriefout

A

Je deelt iets in, in de verkeerde categorie –> dit veroorzaakt een pseudoprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Disposities

A

Gedachtepatroon dat iets vertoont/ zal vertonen onder omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Logisch Positivisme LP

A

Verschil tussen wetenschappelijke en onwetenschappelijke zinnen –> resultaten moeten publiceerbaar en generaliseerbaar zijn –> geen subjectieve psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Problemen met behaviorisme

A
  1. De disposities zijn niet uitputtend te definiëren –> niet equivalent in betekenis
  2. Kiespijn doet zeer –> heeft wel betekenisverlies
    Behaviorisme neemt wel de wetenschap serieus maar niet de mentale staat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly