Q1. Introductie Flashcards

1
Q

Conceptueel onderzoek

A

Normaal wereldbeeld en wetenschappelijk wereldbeeld, deze komen niet altijd overeen.
Intuïtie en heuristieken gaan namelijk om de geest heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Normaal wereldbeeld

A

Manifest wereldbeeld –> de wereld hoe wij hem waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wetenschappelijk wereldbeeld

A

Wereldbeeld onderzocht door de weterschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Conceptuele verheldering

A

Wat bedoelt iemand met zijn concepten?
–> Welke wetenschap hoort hierachten (kan verheldering brengen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geldigheidswetenschap

A

Fundamenten concepten uit wetenschap, zoals causaliteit
–> is causaliteit wel geldig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Perspectiefwisseling

A

Je standpunt kunnen veranderen en standpunten van anderen kunnen inzien en respecteren
–> Maatschappelijk debat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sofisten

A

Oud-Griekse intellectuelen die de Griekste stadstaten rondreisden om jonge mannen in de politiek op te leiden tot redenaren
–> Het ging niet om de waarheid achterhalen, maar om de overtuigingskracht
(Socrates verzette zich hier tegen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is filosofie?

A
  • Conceptueel onderzoek
  • Conceptuele verheldering
  • Geldigheidswetenschap
  • Perspectiefwiseling
  • Zoektocht naar de waarheid (Sofisten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is filosofie niet?

A

Sceptisme: twijfel aan alles
Relativisme: waarheid ligt aan de context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The Hard Problem

A

The problem of consciousness
–> licham en geest zijn verschillend (onafhankelijk, maar wel afhankelijk van elkaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is bewustzijn?

A
  1. Bewuste ervaring
  2. Cognitie
  3. Emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bewuste ervaring

A

What-it-is-likeness –> hoe is het om een eigenschap te hebben die wij niet kennen bijv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Quale

A

What-it-is-likeness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cognitie

A

Propositionele attitudes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Propositionele attitude PA

A

Houdingen tegenover een propositie –> betekenis van een zin
- Ze gaan ergens over –> intentionaliteit (aboutness)
- Ze zijn discrete entiteiten –> ze staan los van andere PA’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeeld PA

A

Jan gelooft dat het regent
- Propositie = het regent
- Jan gelooft = attitude

17
Q

Emoties

A

Combinatie van ervaring en cognitie
–> ze hebben dus kwalitatief karakter en intentionaliteit