Q2. Substantie-Dualisme Flashcards
Substantie
Datgene wat op zichzelf kan bestaan
Substantie-dualisme
Er zijn 2 substantie
- res cogitans
- res extensa
Res cogitans
de denkende substantie
Res extensa
de uitgebreide substantie
Essentiële eigenschappen
Denkende substantie = denken
Uitgebreide substantie = uitgebreidheid
Beweging ontstaat door botsing
Radicale twijfel (1e methode descartes)
Wiskunde is de prototype voor wetenschap
Wat is een onbetwijfelbaat fundament –> Ben je wakker, heb je en licham, klopt de wiskunde, is er een malin genie (demoon die je voorliegt)?
Cogito ergo sum = Ik denk, dus ik ben –> dus ik besta
Helder en duidelijk inzicht (2e methode descartes)
Descartes is, maar wat is hij? –> res cogitans, want hij denkt zuiver en helder.
God bestaat –> God is goed –> God bedriegt niet –> dus Descartes heeft lichaam
Dus res cogitans én res extensa
Interactieprobleem
Causale geslotenheid van fysieke wereld –> geen energiewisseling
Elke fysische gebeurtenis heeft fysische oorzaak (behoudheidswet)
Patrich-swayze probleem
Patrich-Swayze probleem
Niet fysische substantie botst met fysieke substantie, dat kan niet
Oplossing interactieprobleem
Elizabeth van Bohemen vroeg het lichaam met de geest interacteerd –> via pijnappelklier volgens descartes of occasionalisme
Occasionalisme
God regelt de interactie door de mogelijkheid. Je hebt het in je geest en god ziet dit als de mogelijkheid je lichaam te bewegen
Parallelisme
Lichaam en geest lopen in parallelle lijn waar alles van te voren al is uitgeschreven
Elizabeth von de Pfalz
Onze geest zien we als 3D wezen