PW1, Thema 6 - Taalontwikkeling Flashcards
Taal
Alle uitingen van communicatie, zoals elkaar vragen stellen, verhalen vertellen of gevoelens delen.
Welke 3 functies kent taal?
- Communicatieve of sociale taalfunctie
- Conceptualiserende of cognitieve taalfunctie
- Expressieve functie van taal
Communicatieve of sociale taalfunctie
Heeft betrekking op de interactie tussen mensen. Met taal beïnvloeden mensen elkaar.
Conceptualiserende of cognitieve taalfunctie
Je geeft via taal betekenis aan zaken. Betekenis geven aan woorden bijvoorbeeld.
Expressieve functie van taal
Dit gebruik je om op een persoonlijke manier uitdrukking te geven aan je emoties.
Taalverwerving
Het je eigen maken van taal (kind 0-5 jaar)
Taalbegrip
Je leert wat taal inhoud
Taalproductie
Hoe je taal kunt gebruiken
Woordenschat
Alle woorden van een taal of woorden die een persoon kent.
Receptieve woordenschat
Als je de betekenis van het woord herkent wanneer je het leest/ hoort
Productieve woordenschat
Als je de betekenis van het woord niet alleen begrijpt, maar je kunt het woord ook zelf gebruiken.
De voortalige periode
0-1 jaar, waarin het kind zelf nog niet praat. Hierin wordt de basis gelegd voor taalverwerving.
Vocaliseren
6 weken - 4 maanden, eerste geluidjes
Vocaal spel
Vanaf 4 maanden: het kind maakt keelgeluidjes en oefent daarbij met intonatie, toonhoogte en volume
Brabbelfase
5-6 maanden, kinderen herhalen steeds dezelfde lettergrepen.
Echolalie
7 maanden, het herhalen van de laatst hoorde klanken.
Wanneer eerste woordje?
Rond 14 maanden heeft 90% zijn eerste woordje gezegd.
Vroegtalige periode
1-2,5 jaar: de periode waarin het kind leert dat je met taal betekenis heeft aan woorden.
Eenwoordsfase
1-1,5 jaar: de fase waarin het kind spreekt met losse woorden.
Twee en meerwoordfase
Vanaf 1,5 jaar: kinderen gaan woorden combineren
Naamvraagperiode
Kinderen stellen aan hun opvoeders de vragen, zoals wadida?, wijzend naar een voorwerp.
Differentiatiefase
2,5-5 jaar: De woordenschat wordt erg uitgebreid en kinderen leren dat verschillende woorden verschillende functies hebben
Voltooiingsfase
5-10 jaar: De woordenschat breidt verder uit en het kind formuleert zinnen steeds vaker grammaticaal correct.
Taalbewustzijn
Kinderen denken na over taal en ontdekken dat taal een bepaalde vorm heeft.