PW1, Thema 1 - Observatiemethoden Flashcards

1
Q

Reguliere observatie

A

Observeren om gegevens te verzamelen over de ontwikkeling van een kind, zonder dat er een aanleiding is. Je gebruikt reguliere observatie om de ontwikkeling van een kind te volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kindvolgsysteem

A

Een informatiesysteem waarin je gegevens vastlegt over de ontwikkeling, mogelijkheden en behoeften van kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom observeren we kinderen soms?

A
  • Om gegevens te verzamelen over de ontwikkeling van een kind.
  • Soms is dit nodig omdat er een aanleiding is, zoals gedragsverandering of een achterstand in de ontwikkeling. Er hoeft niet altijd aanleiding te zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Longitudinale observatie

A

Je volgt een kind gedurende een langere periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cross-sectional observatie

A

Je observeert meerdere kinderen tegelijk op hetzelfde onderdeel. Je gebruikt hierbij een observatieformulier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke 6 onderdelen observeer je?

A
  • Zelfredzaamheid
  • Weerbaarheid
  • Taalontwikkeling
  • Creativiteit
  • Spelgedrag
  • Motoriek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zelfredzaamheid

A

Het vermogen om zelfstandig dagelijkse handelingen uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Weerbaarheid

A

Het vermogen van een kind om voor zichzelf op te komen en hoe het zich handhaaft in de groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Taalontwikkeling

A

Je kijkt naar de woordenschat en zinsbouw van een kind, en let ook op uitspraak van bepaalde klanken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Creativiteit

A

Je kijkt naar de manier waarop een kind experimenteert met dingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Spelgedrag

A

Je kijkt naar de manier waarop een kind met anderen omgaat. Speelt het kind naast of samen met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Motoriek

A

Je kijkt naar de fijne (kleinere bewegingen) en grove (grote bewegingen) motoriek, is dit passend bij de leeftijd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Observatiemethode: Focus op kinderen

A

Geeft informatie over de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen 0-12 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Observatiemethode: Werken aan welbevinden

A

Geeft informatie over het welbevinden van kinderen 0-12 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Observatiemethode: Ontwikkelingsvolgmodel (OVM)

A

Longditudinaal observatiesysteem voor het volgen van het gedrag en de ontwikkeling van kinderen 0-13 jaar., met als doel: vroegsignalering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Observatiemethode: Ontluikingsvolgsysteem baby’s en peuters

A

Ontluiken = opengaan en bloeien. Dit gebruik je om het functioneren en de ontwikkeling van jonge kinderen zo goed mogelijke te volgen. 0-4 jaar.

17
Q

Observatiemethode: ABC-schema

A

Als er sprake is van ongewenst gedrag, kun je dit in beeld brengen dmv het ABC-schema. A=gebeurtenis B=gedrag C=gevolg.

18
Q

Observatiemethode: Observeren met KIJK!

A

Doel: de ontwikkeling van kinderen 0-12 jaar in kaart brengen en een daarbij horend ontwikkelingsgericht activiteitenaanbod ontwerpen.
Langere tijd observeren.

19
Q

Vroegsignalering

A

Het op tijd signaleren en onderkennen van problemen om in een vroeg stadium in te kunnen grijpen.

20
Q

Betrokkenheid

A

In hoeverre is een kind verbonden met andere kinderen of leerkracht.

21
Q

Ontwikkelingsvoorsprong/achterstand

A

Een voorsprong of achterstand van een half jaar op wat verwacht mag worden.

22
Q

Ontwikkelingsvoorsprong/achterstand

A

Een voorsprong of achterstand van een half jaar op wat verwacht mag worden. E is dan een signaal dat er iets an de hand kan zijn.