Meth, Thema 4 - Signaleren En Observeren Flashcards
Waarnemen
Het opnemen van prikkels die op je afkomen.
Signaleren
Het opmerken van bijzonderheden in gedrag.
Interpreteren
Aan verzamelde informatie een betekenis geven.
Verschil waarnemen en observeren?
Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie.
Intern observeren
(Participerend observeren) Je bent dan actief bezig in de groep, terwijl je ook meteen observeert.
Extern observeren
(Niet-participerend observeren) Je bent wel aanwezig in de groep, maar je neemt niet deel aan de activiteiten. Je richt je volledig op de observatie.
Vrije observatie
Doel = aanwezig
Observatievragen = nog niet concreet
Wordt gebruikt als vooronderzoek
Gestructureerde observatie
Doel = exact
Observatievraag = duidelijk
Bijvoorbeeld om te observeren hoe vaak iets voorkomt.
Intervalobservatie
Observeren op verschillende tijden (vooraf bepaald).
Doel en observatievragen zijn aanwezig.
Contextuele observatie
Je legt hierbij vast wat de omgeving van het kind doet en eruit ziet.
Protocollaire observatie
Er wordt gebruik gemaakt van een observatieprotocol en/ of een observatie schema. Er wordt op vooraf bepaalde momenten geobserveerd, zodat kinderen waarbij het lijkt alsof er niks aan de hand is, niet over het hoofd worden gezien.
Halo-effect
Het positief waarderen van de ander op basis van één positieve eigenschap.
Horn-effect
Het negatief waarderen van de ander op basis van één negatieve eigenschap.
Selffulfilling prophecy
Je hebt een vooroordeel en omdat je daarin gelooft, komt het ook uit.