Punten Uit Eigen Samenvatting Flashcards

1
Q

Genen

A

Kleine eenheden op het DNA die coderen voor eiwitten en eigenschappen bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PCR-producten worden gescheiden op basis van

A

Lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Specificiteit PCR-reactie wordt geregeld door aanpassing

A

Annealingtemperatuur (Ta)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pull up/ bleed through

A

Wanneer capillaire elektroforese apparaat de kleur van een primer verkeerd interpreteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

PCR flashes ontstaan door

A

Luchtbellen en verontreinigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bestaat een TAQMan probe uit

A
  • Reporter (fluorescerend molecuul) 5
  • quencher 3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pyrosequencing

A

Sequencing door het genereren van licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NGS levert info op over

A

STR en SNP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Analyse middels NGS kan informatie geven over

A
  • individuele identiteit
  • uiterlijke zichtbare kenmerken
  • biogeografische afstamming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat veranderd wanneer een molecuul door de nanoporie beweegt bij FGS

A

Verandering in frequentie, duur en amplitude van ionenstroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voordelen FGS

A
  • geen PCR stap nodig
  • lange DNA-lengtes in 1x sequencen
  • kunnen extreem lage DNA-niveau identificeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nadelen FGS

A

Problemen omtrent repliceerbaarheid, moleculen bewegen snel door poriën hierom moeilijk basenvolgorden nauwkeurig vast te leggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarvoor is soort identificatie van belang

A
  • kijken of soort legaal verhandeld mag worden
  • bepalen of dierlijke producten verkeerd gelabeld of verontreinigd zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Identificatie van dieren kan middels

A
  • fysieke technieken
  • moleculaire analyses
  • chemische analyses van biomarkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fysieke waarnemingen identificatie van dieren

A

Bestuderen van kenmerken van het dier (uiterlijke eigenschappen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fysieke waarnemingen kunnen zorgen voor identificatie tot op welk niveau

A

Familie, geslacht en soort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Moleculaire technieken voor identificatie dieren

A

Gebruik van DNA-sequencing of genetische analyses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Moleculaire technieken kunnen tot op welk niveau identificatie van dieren bieden

A

Soortniveau en individualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Chemische technieken identificatie dieren

A

Info krijgen over soort, geografische herkomst, dieet en leefomgeving door middel van biomarkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

doden dieren kunnen aan de hand van welke lichaamsdelen tot soortniveau worden geïdentificeerd

A

Schedel en tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bij enkel de aanwezigheid van botten kunnen dieren morfologisch tot welk niveau geïdentificeerd worden

A

Geslacht of familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Taxidermie

A

Is legaal de huid van een dier prepareren om het levensecht te weergeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Mitochondriale genen die worden gebruikt voor soort identificatie dieren

A

Cytochroom b-gen
12 S rRNA
16 S rRNA
Hyper-variabele D-loop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bushmeat

A

Vlees van wilde landdieren die normaal gesproken niet worden beschouwd als wild

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wildbraad

A

Vlees van wild (jacht is gereguleerd)

26
Q

Nadelen bushmeat

A
  • worden zelden volgens hygiëneregels vervoerd
  • overdracht van zoönosen (infecties van dieren op mensen) en virale infecties
27
Q

Handel bushmeat gevolgen voor

A
  • grote economische gevolgen
  • bedreigt biodiversiteit
  • volksgezondheid en welzijn van dieren
28
Q

Ivoor van Afrikaanse en Aziatische olifanten kan aan de hand van welke marker geïdentificeerd worden

A
  • SNP in cytochroom b gen
  • 16 STR loci (geografische allelfrequentiekaart)
29
Q

Waarom is moleculaire analyse niet betrouwbaar voor analyseren mamoetivoor

A
  • vanwege ernstige degradatie
  • mogelijke afwezigheid van DNA
30
Q

DNA biochip kit

A

Kan de aanwezigheid van 24 soorten huisdieren detecteren (maakt gebruikt van mtDNA 16S rRNA

31
Q

Welke technieken bieden mogelijkheid om geografische oorsprong van biologisch materiaal te bepalen

A

Stabiele isotoopanalyse
STR (16 nucleaire)

32
Q

Short tandem repeats

A

Korte stukjes niet-coderend DNA bestaande uit minder dan 400bp, 3-15 herhalende delen van 3-7 basenparen lang

33
Q

STR ontstaan door

A
  • mutatie
  • chromosomale variatie
  • recombinatie
34
Q

Diversiteit Y-STR

A

Enkel door mutatie

35
Q

Amelogenine locus

A

Wordt gebruikt om geslacht te bepalen en is betrokken bij de tandglazuur en ontwikkeling van de tanden

36
Q

Hoeveel bp korter is het amelogenine locus op X dan op Y-chromosoom

A

6

37
Q

Voordelen STR

A
  • uitsluiten van verdachten
  • DNA-profielen verkrijgen uit kleine hoeveelheden DNA en oudere sporen
38
Q

Gebruik Y-STR

A
  • mengprofielen mannelijk en vrouwelijk DNA
  • DNA-profielen van mannen die geen sperma produceren
39
Q

SNP

A
  • meest voorkomende vorm genetische variatie
  • komen voor op het gehele genoom
  • iedereen uniek SNP-patroon
40
Q

Nadeel SNP

A
  • lastig in gemengde monsters, moeilijk bepalen welke SNP bij welke persoon hoort
  • lagere discriminatie dan STR
41
Q

DNA-degradatie zichtbaar in analyse

A

Aan afname van piekhoogten bij toename cycli

42
Q

Etniciteit uit spoor bepalen is handig

A
  • identificatie ontbindend lichaam
  • verdachte die niet in database staat
43
Q

Gebruik STR voor bepalen etniciteit niet betrouwbaar

A

Aangezien alle etnische groepen dezelfde allelen delen die worden gebruikt in 17-plek

44
Q

Waarom gebruik commerciële kits voor afkomst minder goed?

A
  • gevaar voor raciale zuiverheid
  • veel bedrijven vermelden niet welke markers ze gebruiken, hierdoor kan hetzelfde monster verschillende afkomsten opleveren
45
Q

De mogelijkheid om eigenschappen te voorspellen op basis van DNA is afhankelijk van

A
  • betrouwbaarheid markers
  • gebruikte database
46
Q

Fenotypen kan worden beïnvloed door

A
  • genen
  • leeftijd
  • omgeving
  • ziekte
  • dieet
47
Q

Voorspellen fysieke kenmerken gebaseerd op

A

SNP analyse en statistische modellen

48
Q

Techniek die huid, haar, oogkleur, geslacht, sproeten, gezichtshoeken en genetische afkomst kan voorspellen

A

SNapShot

49
Q

Wat is niet te voorspellen middels SNapShot

A

Leeftijd, gewicht en lengte (deze zijn afhankelijk van omgeving en voeding)

50
Q

Microbioom analyse kan info opleveren over

A
  • geslacht
  • gezondheid
  • dieet
  • recente reisgeschiedenis
51
Q

Bodemanalyse is nuttig om

A

Personen, dier of object aan geografische locatie te koppelen

52
Q

Welke techniek voor bodemmonsteranalyse

A

FTIR-analyse

53
Q

Door welke omstandigheden blijft dood menselijk lichaam beter in tact

A
  • zeer droge omgeving met sterke luchtstromen
  • extreme hitte of jou
54
Q

Welke omstandigheden versnellen ontbinding

A
  • warme en vochtige omgevingen
  • aanwezigheid van detritivoren
55
Q

PMI kan bepaald worden aan de hand van

A
  • rRNA (28s sub-unit)
  • Microbioom
56
Q

Wat kan naast STR en isootoopanalyse land of regio van donor suggereren

A

Genotypering van JCV en BKV (detecteerbaar in sperma en urine)

57
Q

Wat is onmogelijk vast te stellen bij HIV

A

De richting van overdracht wie heeft wie besmet

58
Q

C botulium voor bioterrorisme brengt problemen met zich mee namelijk

A
  1. Lastig verkrijgen van stam die toxine produceert
  2. Kweken van bacterie moet onder anaerobe omstandigheden
  3. Uiteindelijke verspreiding lastig
59
Q

Waarom is B. Anthracis (antrax) bacterie goede kandidaat bioterrorisme

A
  • overleven jarenlang
  • mogelijkheid bacterie genetisch te manipuleren (om pathogeniteit te versterken)
60
Q

Identificatie van antrax bacterie en pokken kan aan de hand van

A
  • immunoassays
  • massaspectrometrie (MALDI-TOF-MS)
  • PCR
  • lab-on-a-chip apparaat