Micro-organismen En Virussen Flashcards

1
Q

Microbioom

A

Complete populatie Micro-organismen die variëren en reageren op hun omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan microbioom geanalyseerd worden

A

Deep-Sequencing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Twee soorten celwanden bacteriën

A

Grampositief en gramnegatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grampositieve celwand

A

Paars, is simpel met dikke laag eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gramnegatieve celwand

A

Roze, is complex en bestaat uit eiwitten en membraan van vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoofdbouwplan bacterie

A
  1. Cocci (bolvormig)
  2. Bacilli (staafvormig)
  3. Spirilla (spiraalvormig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Conjugatie

A

Uitwisselen van plasmiden tussen bacteriën door middel van pili

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Transductie

A

Inbouwen van dna of rna middel een bacteriofaag (virus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transformatie

A

Opnemen van vreemd dna of rna uit de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dna uitwisseling bacteriën

A
  1. Conjugatie
  2. Transductie
  3. Transformatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bouw virus

A

Enkel of dubbelstrengs genetisch materiaal, waarbij het dna of rna is verpakt in eiwitmantel of membraan. Sommige hebben beschermende envelop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Reproductie van virus

A
  1. Gewoon virus
  2. Bacteriofaag
  3. Retrovirus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Microbioom als forensische indicator

A
  • indicatie van het tijdstip van overlijden
  • humane identificatie (bacteriële fingerprint)
  • geografische identificatie (bacteriën zijn regio specifiek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bray-Curtis

A

Methode voor het vergelijken en doen van statistisch onderbouwde uitspraken over populatieprofielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt gebruikt voor berekening bray-Curtis

A

Relatieve piekoppervlakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Middels welke methoden kan de mate van overeenkomst tussen populaties worden bepaald

A

T-RFLP en Bray-Curtis

17
Q

Fylogenetisch onderzoek

A

Evolutionaire verbanden tussen viruspopulaties worden berekend

18
Q

Wat geeft het aantal veranderingen weer in een fylogenetische boom

A

De lengte van de vertakkingen

19
Q

Bootstrap

A

Geeft aan hoe betrouwbaar een vertakking op de fylogenetische boom is

20
Q

Twee substituties

A
  1. Transitie
  2. Transversie
21
Q

Transitie

A

Pyrimidines worden vervangen door pyrimidines en purines worden vervangen door purines

22
Q

Transversie

A

Pyrimidines worden vervangen door purines en vice versa

23
Q

Lastig bacteriën en virussen in te zetten voor terrorisme omdat

A
  1. Lastig te kweken, hiervoor zijn hoogopgeleide wetenschappers nodig
  2. Superlaboratoria nodig
  3. Duur
  4. Lastig te verspreiden
24
Q

Besmetting pokken virus

A
  1. Inademing druppeltjes
  2. Direct huidcontact
  3. Besmette spullen
25
Q

Pokken waarom geclassificeerd als hoogste risico bioterrorisme

A
  1. Zeer besmettelijk
  2. Hoog sterftecijfer
  3. Geen medicijn
  4. Vaccin kan leiden tot complicaties en dood
  5. Huidige populatie geen immuniteit meer
26
Q

Besmetting antrax bacterie

A
  • via de huid
  • via voedsel
  • via inademing
27
Q

MLVA-genotypering antrax bacterie

A

Op basis van 25 markers en 4 multiplex PCR

28
Q

Identificeren van antrax bacterie

A

MLVA-genotyerping of 14C-datering

29
Q

Verspreiden pest via

A
  • rattenvlooien
  • inademing
30
Q

Verspreiding HIV virus

A
  • seks
  • bloedtransfusies
  • gedeelde naalden
  • verwonding
  • baarmoeder
31
Q

Agroterrorisme

A

Moedwillig verspreiden van ziekten, schimmels, insecten, herbiciden of pesticiden om landbouwgewassen of vee ziek te maken te doden of ongeschikt voor consumptie te maken

32
Q

Oogpunt agroterrorisme

A

Ontwrichten economie
Verminderen van voedselbronnen