Psychologie Flashcards
Stress
- verminderd de vruchtbaarheid
- blokkeert de dood van een kankercel
- beschdigd DNA
- ook wel goed voor je lichaam
Een stressoor =
veroorzaakt stress/stimulant
Stressresponses =
- reactie van stressor
- gestelijke veranderingen
- lichamelijke veranderingen
* weerstandfase
* uitputtingsfase
Cortisol
stresshormoon die stijgt bij stress. Deze zet aminozuren en vet om in glucose
Stressoren
- Traumatische stressoren (indirecte traumatisering, directe traumatisering, natuurrampen of oorlog)
- Chronische stressoren (burnout, maatschappelijke stressoren, compassions fatigue, major life events)
5 fases van traumatische stressoren
- Shockfase
- Ontkenningsfase
- Gezamelijk inspanning
- Inzinking
- Herstel- en re-integratiefase
Moderatoren
- personelijkheid type A of B
- interne- of externe locus of control
- is iemand optimistisch
- is iemand weerbaar
- is iemand veerkrachtig
Strategien voor coping
- probleem- en emotiegericht (het aanpakken/emotie reguleren)
- Cognitief herstructureren (het probleem kleiner zien)
- Sociale vergelijking (je bent niet alleen)
- Positieve emoties hebben
- zingeving
Slechte strategien: - afleiding zoeken
- afweer
Primaire controle
- westerse wereld
- handelingen uitvoeren om externe gebeurtenissen aan te sturen
Secundaire controle
- oosterse wereld
- beheersen van de individuele reactie op gebeurtenissen
Motivationeel systeem
- snelle, automatische denkprocessen (vb lust naar lekker eten)
Inhibitoir controle systeem
- langetermijndoelen uit kunnen voeren (vb die lust intomen)
- mensen met overgewicht zijn minder goed in controle
Cognitieve dissonatie
- mensen die zich vrijwillig overgeven aan gedrag dat botst met die van hen zelf
- vb vrouw die bij haar man blijft ondanks dat hij haar mishandeld
Fundamentele attributie
= andermans flaters wijten we meestan aan diens karaktereigenschappen
Serving bias
= onze eigen flaters toeschrijven aan een bepaalde situatie
Neofobie
= angst voor nieuwe dingen
Neofilie
= dwang om verschillende dingen uit te proberen
Klassieke conditionering (pavlov)
= reactie wordt aangeleerd (vb hond die eet na het horen van een belletje)
Evolitionair leren
= de gevolgen die je meemakt nadat je iets heb ingeslikt (vb overgeven na dat je ei hebt gegeten –> misselijk van ei)
Evaluatie conditionering
= iets wordt nog prettiger door bepaalde factoren
Eetstijlen
- Restraint theorie (dieet)
- Psychosomatische theorie (veel te eten op negatieve emoties)
- Externaliteits-theorie (eetgedrag door invloeden van buiten af vb reclames, verjaardagen)
Disinhibitie
= in 1 klap alle remmen los, je impulsen laten gaan
Inhibitie
= je gedragen ofwel je impulsen remmen