Psychologie 1-3 Flashcards

1
Q

Het begrip dualisme is

A. Lichaam en geest zijn constant met elkaar in conflict

B. Scheiding tussen lichaam en geest

C. Lichaam en geest zijn samen 1

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tot welke filosoof behoort de volgende uitspraak:

  • Het is voor de mens onmogelijk om de subjectieve werkelijkheid te zien, omdat de hersenen selectief waarnemen en daarnaast alle waarnemingen interpreteert.*
  • A. Locke*
  • B. Kant*
  • C. Descrates*
  • D Wundt*
A

B. Kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Volgens Kant…

A. Bestaat de objectieve werkelijkheid niet

B. Ervaren we de objectieve werkelijkheid niet

C. Negeren we de objectieve werkelijkheid niet

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Locke: de eigenschappen van een mens zijn…

A. Aangeboren

B. Aangeleerd

C. Aangeboren en aangeleerd

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kijkt het dualisme naar de mens?

A. De mens is een combinatie van lichaam en geest

B. Tabula Rasa

C. Het is voor de mens onmogelijk om de objectieve werkelijkheid te zien, omdat de hernsnen waarnemen en daarnaast alle waarnemingen interpreteren.

A

De mens is een combinatie van lichaam en geest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke filosoof behoort tot het dualisme?

A. Kant,

B. Descrates,

C. Locke

D. Foucault

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom geeft een experiment een hoge betrouwbaarheid binnen onderzoek?

A. Je kan de resultaten vergelijken met een controlegroep

B. Je kan een effect van een behandeling meten

C. Je kan de werkelijkheid zo dicht mogelijk benaderen

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer spreken we van modeling?

A

Vindt plaats in situaties waarin het onduidelijk is wat er moet gebeuren of waar een rolmodel (autoriteit) aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het eerste psychologische laboratorium deed onderzoek naar…

A. Emoties

B. Gedachten

C. Waarnemingen

A

C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke van de onderstaande uitspraken hoort bij Het Cognitief perspectief?

A. Gedrag is het resultaat van iemands unieke patroon van waarnemingen en interpretaties van ervaringen.

B. Gedrag komt voort uit prikkel van de omgeving.

C. Gedrag is de oorzaak van sociaal en culturele factoren die je gedrag beinvloeden.

A

A.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kijkt de ontwikkelingsperspectief naar gedrag?

A

Ontwikkelings psychologen gaan uit dat gedrag een samenspel is tussen Nature en Nurture.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kijk het Biologisch perspectief naar gedrag?

A

Gedrag is samenspel van genen, de hersenen, het zenuwstel en hormoonstelsel zorgen ervoor dat wij ons op een bepaalde manier gaan gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de BIG five Persoonlijkheidstrekken?

A
  1. Extravert Introvert
  2. Warm Koel
  3. Georganiseerd Chaotisch
  4. Gelijkmatig Nerveus
  5. Open Gesloten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het Behaviorisme gaat ervan uit dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten waarvan een persoon zicht nauwelijks bewust is.

  • Waar
  • Niet waar
A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

HC 2 Psychologische perspectieven

Welk van onderstaande stromingen hoort niet bij het ´whole person perspectief´?

  • Psychodynamische psychologie
  • Humanistische psychologie
  • Socioculturele psychologie
A

Socioculturele psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee wetenschappers/filosofen liggen ten grondslag van het Biologisch perspectief op gedrag?

A

Descartes en Locke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat houdt de evolutionaire psychologie in?

A

De mens reageert op omgevingsinvloeden, daaruit vindt natuurlijke selectie, het overwinnen van de sterkste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wie staat bekend als de grondlegger van de moderne psychologie?

A

Wundt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe verklaart Darwin gedrag?

A. Evolutionaire psychologie

B. Neurowetenschap

C. Introspectie

A

A. Evolutionaire psychologie(Darwin): De mens reageert op omgevingsinvloeden, daaruit vindt natuurlijke selectie, het overwinnen van de sterkste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat houdt introspectie in?

A

Kijken naar het bewustzijn van binnenuit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 stromingen vormen de basis van het Cognitief perspectief en waar richtten Strormingen zich op?

A
  • Structuralisme: richtte zich in het onderzoeken van het bewust zijn doormiddel van introspectie (praten/vertellen over ervaringen).
  • Functionalisme: Evolutie theorie (darwin) Organismen past zich aan met als doel functie te verbeteren.
22
Q

Hoe kijkt de Pchychologie van karaktertrekken en temperament naar gedrag?

A

Gedrag en persoonlijkheid zijn producten van fundamentele psychologische kenmerken

23
Q

Tot Welke perspectief en stroming behoren de volgende wetenschappers?

Maslow en Rogers

A

Humanistische stroming

Perspectief: Whole person Perspectief

24
Q

Welke twee wetenschapper behoren tot de humanistische stroming?

A

Maslow en Rogers

25
Q

HC 2 Psychologische perspectieven

Welk van onderstaande perspectieven verliest binnen de moderne psychologie tegenwoordig terrein?

  • Biologisch perspectief
  • Psychodynamisch perspectief
  • Cognitieve perspectief
  • Socioculturele perspectief
A

Psychodynamisch perspectief

26
Q

Tot welke wetenschapper behoort de volgende uitspraak:

De grondhouding voor hulpverlener is: Emathie, onvoorwaardelijke acceptatie en echtheid

A. Maslow

B. Darwin

C. Gestald

D. Rogers

A

D. Rogers

27
Q

Tot welke wetenschapper hoort de volgende uitspraak: Door vrije wil is groei mogelijk, hier door kun je een doel die je voor ogen hebt bereiken?

A Maslow

B. Rogers

C. Frued

A

A. Maslow

28
Q

Tot welke perspectief behoren de volgende wetenschappers?

Pavlov, Watson, Skinner

A

Behavioristische Perspectief

29
Q

Benoem de wetenschappers die behoren tot het behavioristische perspectief.

A

Pavlov, Watson, Skinner

30
Q

Bij de cognitieve psychologie ligt de nadruk op de mentale processen als vormen van informatieverwerking.

waar of niet waar

A

waar

31
Q

Tot welke perspectief en strooming behoort Sigmund Frued?

A

Whole person Perspectief

stroming: Psychodynamische psychologie

32
Q

Tot welke psychologische stroming behoort the Big Five persoonlijkheidstrekken?

A

Psychologie van karakter en temperament

33
Q

Marion gaat vanuit het Behavioristische perspectief kijken naar gebrag. Wat zal ze moeten onderzoeken?

A

Direct waarneembaar gedrag, ze zal aandacht moeten hebben voor manier waarop een handeling wodrt gevormd door de consequenties ervan.

34
Q

Welke van de onderstaande uitspraken hoort bij het behavioristische perspectief ?

A. Gedrag komt voort uit prikkel van de omgeving.

B. Gedrag is het resultaat van iemands unieke patroon van waarnemingen en interpretaties van ervaringen.

C. Gedrag is de oorzaak van sociaal en culturele factoren die je gedrag beinvloeden.

A

A.

35
Q

Tot welke stroming behoort Gestalt?

A

Functionalisme

36
Q

De grondlegger van de psychologie was …

De stromingen structuralisme en ……….. waren de vroegste stromingen binnen het cognitief perspectief

Het Behaviorisme gaat er vanuit dat het menselijk gedrag voortkomt uit een prikkel vanuit onze …..

…….. kan als de grondlegger van de psychodynamische psychologie beschouwd worden.

A
  • Wundt
  • Functionalisme
  • Omgeving
  • Frued
37
Q

Uit welke 3 stromingen bestaat de Whole persons perpectief?

A
  • Psychodynamische psychologie
  • Humanistische psychologie
  • Psychologie van karaktertrekken en temperament
38
Q

Wat zijn de ontwikkelsdoel van de Middel volwassene volgens Erikson?

A

Volgens Erikson Is de ontwikkelingsdoel van de Middelbare volwassene (tot 65) generativiteit vraag wat wil ik overbrengen naa de volgende generatie.

Het niet kunnen vervullen van deze taak geeft het gevoel van stagnatie (stil blijven staan)

39
Q

Wat zijn de ontwikkeldoel van de vroege volwassene Volgens Erikson?

A

Volgens Erikson Is de het doel van de vroege-volwasenne het vinden van een partner; het vinden van intimiteit.

Als je hier niet in slaagt dan voelt iemand zich geïsoleerd

40
Q

Benoem de ontwikkelingstaken van een jongevolwassene?

A
  1. (Intieme) Relaties aangaan
  2. Beroepskeuze;
  3. Kinderwens: wel of niet
41
Q

Hoe noem je het als een persoon de drang voelt om bij voorbeeld een intieme relatie aan te gaan omdat anderen om hem heen dat ook hebben?

A

Sociale klok

42
Q

Hoe kijk sterberg naar liefde

A

Volgens Sternberg bestaan 5 type liefen:

  1. intimiteit (vertrouwen)
  2. Passie (seksueel)
  3. Verbinding (Wij zijn een)
  4. Romantische liefde: Passie + intimitiet, maar geen verbinding of verantwoordelijkheid naar elkaar toe
  5. Verblindende liefde: Passie maar geen verbinding en intimiteit.
43
Q

Hoe kijkt Ginsberg naar de beroepskeuze?

A

Gaat uit dat een persoon begint met fantasie, daarna gaat experimenteren en uit eindelijk een realistische carriere keuze maakt.

44
Q

Wat zijn de ontwikkelingstaken van een midden volwasenne?

A
  • Acceptatie van tijd (omgaan met verandering)
  • Arbeidsidentiteit
  • Herziening sociale relaties (partner, kinderen)
  • Mid-life crisis?
  • Scheiding
  • Lege-nest syndroom
  • Grootouder worden
45
Q

Hoe kijkt Newberg naar het ouderschap?

A

Volgens Newberg verloopt het ouderschap in verschillende stadia

  • Egoïstische oriëntatie:
  • Conventionele oriëntatie:
  • Subjectief-individualistische oriëntatie:
  • Systeem-analytische oriëntatie:
46
Q

In welke stadia zit de ouder volgens Newberg?
De moeder van Marion voelt zich trots dat haar kind zo goed kan voetballen, omdat ze dat zelf niet goed kon.

A

Egoïstische oriëntatie

47
Q

In welke stadia zit de ouder volgens Newberg?

Leyla leest veel boeken over opvoeden om te achter halen hoe de opvoeding moet verlopen. En schiet vaak in de stres als het niet gaat als in de boeken.

A

Conventionele oriëntatie

48
Q

In welke stadia zit de ouder volgens Newberg?

Je komt als pedagoog binnen het gezin van Nadia. Nadia heeft 2 kinderen Bart 6 en Miriam 2. Bart 6 jaar heeft regelmatig woede uitbarstingen op school. Je wilt Nadia hierbij ondersteunen, maar Nadia geeft aan dat zij haar kind het beste kent en dat de methode dat er op school wordt gebruikt gewoon niet goed werkt voor Bart

A

Subjectief-individualistische oriëntatie

49
Q

In welke stadia zit de ouder volgens Newberg?

Peter vader van Simon moet zijn kind bij de directie komen ophalen om dat hij is betrapt met sigaretten. Peter wordt heel boos op de Directie en zegt: Ik snap dat mijn kind zich zo gedrag, dat komt door al die delinquenten die hier op school zitten, daarom doet hij zo. Mijn kind zou dat niet doen, die sigaretten zijn vast van een van die vrienden van hem.

A

Systeem-analytische oriëntatie:

50
Q

Hoe kijkt Galensku naar het ouderschap?

A

Hoe een ouder het ouderschap vorm geeft lig aan de leeftijd van her kind

51
Q

Uit welke stadias bestaat het ouderschap volgens Galensky?

A
  1. Image making: voorbereiding op ouderzijn
  2. Nurturing stage: t/m 2
  3. Autority stage: tussen 2 en 5 Grenzen stellen
  4. interpretive stage: tot 12 uitleg geven over de wereld
  5. Interdependant stage: Adolescentie tot 23
  6. Departure stage: Opvoeding klaar, krijgen zelf kinderen
52
Q

Wat is de visie op ouderschap volgens Alice van de pas?

A

het hoodthema van De Theory van Alice van de Pas is je prattig voelen in het ouderschap.

zij gaat uit van 3 aanamens

  1. Elke ouder wil het beste voor het kind
  2. Elke ouder is kwetsbaar omdat opvoeden geen exacte wetenschap is maar er is altijd spanning of stress. Opvoeding is een groot thema in de maatschappij.
  3. Elke ouder is verantwoordelijk voor de opvoeding.

En biedt 4 buffers hiervoor

  • Solidaire gemeenschap__:
  • Goede taakverdeling:
  • Inzicht door reflectie__:
  • Goede ouder’-ervaringen: