Psychiatrie Flashcards

1
Q

Noem de 8 groepen die onder psychiatrie vallen?

A
  1. Cognitieve stoornissen
  2. Psychotische stoornissen
  3. Stemmingstoornissen
  4. Angst gerelateerde aandoeningen
  5. Stoornissen met lichamelijke symptomen
  6. Persoonlijkheidsstoornissen
  7. Stoornissen in het gebruik van middelen
  8. Ontwikkelingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan het dat iemand met schizofrenie een overmaat aan dopamineactiviteit in het limbische systeem heeft en een tekort aan dopamine in het frontaalkwab?

A

dopamine kun je zien als de markeerstift, waardoor je hoofd -en bijzaken goed kunt scheiden. De juiste plaats en hoeveelheid-> de juiste hersenfunctie. Dopamine is een van de vele neurotransmitters in de hersenen. Een neurotransmitter zorgt voor een signaaloverdracht van de ene hersencel naar een volgende. bij een psychose is er vaak teveel dopamine aanwezig. antipsychotica onderdrukt dan ook de dopamine aanmaak in de hersenen. het limbische systeem is voornamelijk verantwoordelijk voor de emoties en het frontaalkwab voor de mentale functies. Bij iemand met schizofrenie, is de verdeling van de dopamine in de hersenen dus niet goed en vandaar de verstoorde hersenfuncties, en het gedrag van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is betekend het als iemand met schizofrenie sinds enkele jaren een recidief psychotische exacerbatie heeft?

A

Dit is een terugval met acute (plotselinge en heftige) psychotische decompensatie, de aanwezigheid (soms) van heftige en wisselende emoties en de meestal spoedig optredende verbetering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Patiënten met schizofrenie leiden vaak een zwervend bestaan, hoe kan dit?

A

chaotisch denken gaat vaak samen met chaotisch leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een patiënt met schizofrenie en ernstige negatieve symptomen en schizofrenie in de familie heeft een slechte prognose, waarom is dit zo?

A

Genetische factoren lijken een rol te spel te spelen bij schizofrenie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een patiënt met schizofrenie die sluipend begonnen is op 15 jarige leeftijd heeft een slechte prognose, waarom is dit zo?

A

Dit blijkt statisch ongunstig te zijn voor de prognose. Dat je zie je vaak terugkomen in de statistieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Iemand met borderlinepersoonlijkheidsstoornis is vaak vroeger mishandeld en seksueel misbruikt, hoe komt dit?

A

Bij het ontstaan van borderline speelt de invloed van nature (DNA/chromosomen en nurture (kinderlijke ervaringen ontwikkelingen) een rol. Wanneer iemand dus in zijn verleden veel heftige dingen heeft meegemaakt, loopt diegene een kans om borderlinepersoonlijkheidsstoornissen te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een patiënt met borderline ondergaat dialectische therapie.

Wat houdt dit in en wat is het doel van deze therapie?

A

Het erkennen van de problemen en werken aan een uitweg: goed inzicht in ziekte en stressoren, erkennen van verdriet en pijn, onderzoeken van oplossingen in moeilijke situaties: kortom een praktische aanpak (psycho-educatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een psychotisch toestandsbeeld?

A

Psychotisch toestandsbeeld: totaal in de war met sterk verstoord realiteitsbesef. Hiervoor heb je een aantal medicatie die dan gebruikt kunnen worden zoals:
Antidepressiva. Bijwerking: o.a. de depressieve agitatie kan worden versterkt (cave suïcide!), maagdarmklachten, gewichtstoename.
Antipsychotica= neuroleptica, psychose onderdrukkend. Bij een acute psychose zal meestal binnen enkele dagen de agitatie verdwijnen, binnen enkele weken de hallucinaties en enkelvoudige wanen, binnen enkele maanden de denkstoornissen en complexe wanen. Bijwerkingen: o.a. motorische stoornissen zoals parkinsonisme.
Anxiolytica/ angst onderdrukkende middelen zoals de antidepressiva en de benzodiazepinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het prikkelmodel?

A

Een mens heeft prikkels nodig van buitenaf en van binnenuit, maar teveel aan prikkels heeft tot gevolg het verdringen van een aantal prikkels en bij veel teveel prikkels kan dit zelfs leiden tot een psychotische decompensatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het psychoanalytisch model?

A

De mens gaat door ervaringen en ontwikkelingen heen. Wanneer die mens wat meemaakt wat hij/ zij niet kan verwerken wordt het verdrongen naar het onbewuste en ontstaan er overlevingsstrategieën en leef-en belevingspatronen die van invloed zijn op de manier van in het leven staan. Door het ontstaan van stress en vermoeidheid kunnen deze verdrongen ervaringen zorgen voor het ontstaan van psychische en lichamelijke ziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het sociale model?

A

De sociale omgang tussen de mensen kan heilzaam en ziekmakend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt het gedragsmodel in?

A

Al he gedrag is aangeleerd (geconditioneerd) gedrag en kan dus ook afgeleerd (gedeconditioneerd) worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onder welke groep valt schizofrenie?

A

Psychotische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de genezingskans bij schizofrenie?

A

Wanneer er meer dan 6 maanden durende psychose is, is het genezingspercentage zeer klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke kwab wordt alle informatie voor het individu tot een geheel samengebracht?

A

In het voorhoofdskwab oftewel frontaalkwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een ander woord voor informatie samenbrengen?

A

Integreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In welke kwab wordt het gedrag georganiseerd?

A

Voorhoofdskwab/ frontaalkwab dit wordt executieve functies genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeveel kans heb je om schizofrenie te krijgen?

A

1%

15% heeft DNA met een kwetsbaarheid om schizofrenie te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoelang moeten de positieve en negatieve symptomen van schizofrenie aanwezig zijn om de diagnose schizofrenie te krijgen?

A

6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de betekenis van psychose?

A

Totaal in de war met een sterk verstoord besef van het contact met de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In welke leeftijdsgroep kan schizofrenie komen opzetten?

A

Tussen 15 en 35 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Door welke activiteit / middel kan schizofrenie opkomen?

A
  • Ingrijpende gebeurtenissen
  • Life event
  • Cannabis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de betekenis van positieve symptomen? en noem 4 voorbeelden

A

Iets opvallends wat er eerst niet was. Bijvoorbeeld

  • hallucinaties
  • wanen
  • formele denkstoornissen
  • desorganisatie ( chaotisch gedrag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de betekenis van een waan en noem enkele voorbeelden.

A

Het hebben van abnormale gedachtenwereld. Bijvoorbeeld

  • denken dat je Jezus of napoleon bent.
  • denken dat andere iets tegen je hebben
  • het gevoel hebben dat je continu achtervolgt wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de betekenis van hallucinaties en noem enkele voorbeelden?

A

Het waarnemen van een eigen abnormale wereld. Bijvoorbeeld

  • stemmen horen en geluiden horen
  • dingen zien die er niet zijn
  • Iets op je voelen
  • Dingen ruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de betekenis van een formele denkstoornissen en noem enkele voorbeelden?

A

De organisatie van het denken is weg. Bijvoorbeeld.

  • incoherent denken ( de samenhang is weg, verhaal is niet te volgen)
  • ongewone associaties
  • nieuwe aparte woorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de betekenis van een katatoon ( motorische) verschijnsel en noem enkele voorbeelden?

A

Het hebben van een eigen abnormale gedragswerled. Bijvoorbeeld
- het uren in een rare houding moeten blijven zitten
- als maar hetzelfde woord herhalen
- bij het begroeten van iemand dit telkens op een rare manier moeten doen.
De patiënt kan zich hier niet tegen verzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de betekenis van een negatieve symptomen en noem 5 voorbeelden?

A

Negatieve symptomen zijn symptomen waarbij een gedragsuiting ontbreekt die er tevoren wel was en bij een gewone persoon ook is. Bijvoorbeeld

  • het ontbreken van emotionele uitingen
  • het verbaal minder uiten
  • Het verliezen van initiatief
  • minder energie
  • de sterke vermindering van het geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het invloed van verveling op de negatieve symptomen?

A

Verveling versterkt de negatieve symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de betekenis van DNA voor het doen ontstaan van schizofrenie?

A

DNA levert een verhoogde kwetsbaarheid om schizofrenie te krijgen.
Geïsoleerdheid bij bestaansconflicten verhogen de impact van die conflicten tot een life event.

32
Q

Wat betekent negatieve symptomen als een coping mechanisme?

A

Een gedragspatroon, een psychische reflex om tot rust te komen en te blijven.

33
Q

Wat voor soort stoornis is borderline en wat houdt het in?

A

Een persoonlijkheid stoornis.
Geen twee borderline-patiënten zijn hetzelfde. Er zijn gradaties, van zeer leefbaar tot zeer heftig. En net zoals bij personen zonder persoonlijkheidsstoornis vindt men ook hier extraverte en introverte mensen. Enkele kenmerken die meer of minder in het oog kunnen springen zijn:

Een laag gevoel van eigenwaarde.
Neiging tot zelfbeschadigend gedrag (automutilatie, bijvoorbeeld zichzelf bewust snijden of branden), soms ook in combinatie met manipulatie.
Onzekerheid verdoezelen door provocerend gedrag.
Neiging tot extreme (voor)oordelen. Bijvoorbeeld: in relaties met vrienden en/of partner is het vaak alles of niets – vaak eerst alles, en daarna plotseling niets.
Dissociatie: mensen met borderline kunnen af en toe weg zijn, voor een bepaalde tijd niet meer in de realiteit. Het lijkt dan alsof zij zichzelf in een film zien acteren. Dissociatie is een vluchtmechanisme om de emoties onder controle te houden. Het treedt meestal op als de stress te veel wordt.
Separatieangst, de angst om verlaten te worden.
Gevoelens van eenzaamheid, ook in een groep.
Zelfdestructief gedrag en impulsiviteit, bijvoorbeeld wisselende seksuele contacten, middelenmisbruik of winkeldiefstal.
Identiteitsproblemen, geen “ik” ontwikkelen.
Borderline-persoonlijkheidsstoornis kan samengaan met kortdurende psychoses (enige uren tot een aantal dagen).

34
Q

Noem 4 terreinen bij een persoonlijkheid stoornis, waarvan er 2 afwijkend moeten zijn?

A
  • het waarnemen en interpeteren van de wereld en zichzelf
  • het uiten van emoties
  • de sociale adaptatie
  • het beheersen van impulsen
35
Q

Noem 3 factoren die de persoonlijkheid vormen?

A
  • aanlegfactoren
  • kinderlijke ervaringen
  • kinderlijke ontwikkelingen
36
Q

Leg uit wat psychisch afweermechanisme zijn en noem enkele voorbeelden.

A

Psychische automatische opterende mechanismen die teveel confronterend zijn en te veel prikkels veroorzaken. Deze worden verdrongen zodat ze op een later moment bij een gelijksoortige ervaring kunt verwerken.

  • overdekken door het tegendeel: een kind extra verwennen om niet te ervaren dat je kind eigenlijk tekort komt
  • projectie
  • Agressieverplaatsing: je baas is boos op jou jij durft niks tegen hem te zeggen maar wordt later boos op je partner.
37
Q

Wat voor beeld heeft een patiënt met borderline van zichzelf?

A

Geen scherp beeld

38
Q

Wat is het indentiteit van een patiënt met bordeline?

A
  • diffuus ( naar alle richtingen verstoord)
  • regelmatig verwarring
  • onevenwichtig
39
Q

Noem de 4 risico’s bij borderline?

A
  • verstoting
  • verslaving
  • andere psychiatrische stoornissen
  • suïcide dreiging
40
Q

Wat is acting out gedrag?

A

Gedrag waarbij de persoon zich afreageert op de omgeving

41
Q

Wat is de rol van DNA en langdurige traumatische jeugdervaringen bij bordeline?

A

DNA veroorzaakt evenals langdurige traumatische jeugdervaringen de verhoogde kwetsbaarheid om borderline te krijgen

42
Q

Wat zijn de 3 kernmerken van een borderline persoonlijkheidsstoornissen?

A
  • onvoldoende fundament van eigen individualiteit. Hierdoor worden conflicten voortdurend te snel persoonlijk opgenomen.
  • te impulsief met zelf automutilatie ( zelfbeschadiging)
  • labiliteit, niet innerlijk stabiel
43
Q

Waarom is een patiënt met schizofrenie aan het hospitaliseren en heeft sindsdien meer negatieve symptomen?

A

Hospitaliseer symptomen lijken op net als verdelingssymptomen op negatieve symptomen en kunnen ze daardoor versterken.

44
Q

Waarom heeft een patiënt die nu depressief is door schizofrenie last van negatieve symptomen?

A

Symptomen van een depressie lijken op negatieve symptomen

45
Q

Waarom kan een patiënt na gebruik van cannabis last hebben van schizofrenie?

A

Cannabis gebruik kan iemand schizofrenie bezorgen bij DNA- kwetsbaarheid

46
Q

Waarom heeft een patiënt met schizofrenie last van zijn hersencellenstofwisseling?

A

Omzetting van de ene stof in de andere, stofwisseling tussen de cel en de omgeving.
De productie van neurotransmitters, de reactie van neustransmitters.

47
Q

Wat houdt het humanistisch model in?

A

empathie, respect, echtheid en congruentie zijn de basis tot gezond blijven en gezond worden, hart, hoofd en handen dienen op elkaar afgestemd te zijn.

48
Q

Wat houdt het oude demonisch model in?

A

Een mens kan “bezeten” zijn. Een alcoholist kan pas van de alcohol afblijven als die inziet dat niet hij/ zij de alcohol pakt, maar dat de alcohol hem/ haar pakt, als een soort “geest uit de fles”.

49
Q

Wat is een psychopathisch toestandsbeeld?

A

De patiënt raakt het normale contact met de - door zijn omgeving ervaren - werkelijkheid geheel of gedeeltelijk kwijt.

50
Q

Wat is een neurotisch toestandsbeeld?

A

De neiging om intrapsychische conflicten kwijt te raken door zich teveel aan de omgeving aan te passen.

(even ter info) Neurotische mensen kunnen last hebben van negatieve stemmingen, kunnen lijden aan gevoelens van schuld, onzekerheid, jaloezie en angst en maken zich eerder zorgen dan anderen.

51
Q

Wat is bewustzijnsvernauwing?

A

Gericht zijn op details, concentratie, maar ook oogkleppen op hebben.

52
Q

Wat is bewustzijnsverwijding?

A

Open staan voor een groter geheel, niet gefocust.

53
Q

Wat is bewustzijnsverhoging?

A

De werkelijkheid intens waarnemen.

54
Q

Wat is bewustzijnsverlaging? (in de psychologische zin)

A

De werkelijkheid dof waarnemen.

55
Q

Wat is een dissociatief bewustzijn?

A

Geen totale verbondenheid bewust zijn/ ervaren tussen jezelf en de situatie waarin je verkeert, niet “in je kern zitten” bij het beleven.

56
Q

Wat houdt elektro convulsie therapie in?

A

Electro Convulsie Therapie (ECT) is een behandeling waarbij onder narcose plakkers op het hoofd geplaatst worden. Zij zorgen voor een korte elektrische stroom door het brein. Toen deze behandeling nog niet onder narcose plaats vond, sprak men van elektroshocks. ECT wordt in Nederland relatief weinig toegepast. Toch is het een werkzame en veilige behandeling voor (ernstige) depressies, met name als andere behandelingen niet werken.Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt bij een ernstige depressie met psychotische verschijnselen, medicijnenresistente depressie en suïcidaliteit. De bijwerking anterograde amnesie (inprentingsverlies na de behandeling) herstelt zich meestal in de eerste 3 weken na de ECT kuur.

57
Q

Wat is een katatoon verschijnsel?

A

Katatonie is een syndroom wat gekenmerkt wordt door motorische symptomen, inactief gedrag (‘terugtrekgedrag’), opwinding en bizar (zich herhalend) gedrag. Katatonie kan optreden bij een aantal psychiatrische en lichamelijke ziekten. Er worden verschillende vormen van katatonie onderscheiden: hypoactief, hyperactief en mengvormen. Hypoactieve (of stuporeuze) katatonie kenmerkt zich door motorische verschijnselen en terugtrekgedrag. Hyperactieve katatonie kenmerkt zich juist door opwinding en bizar gedrag.

58
Q

Leg de volgende katatoon verschijnselen uit: stupor, mutisme, echopraxie echolalie en bevelsautomatie.

A

Stupor: een katatoon verschijnsel, waarbij men niet meer beweegt. Mutisme: een katatoon verschijnsel waarbij men niets meer zegt. Echopraxie: een katatoon verschijnsel, waarbij men alles nadoet wat en ander doet. Echolalie: een katatoon verschijnsel waarbij men alles nazegt, wat de ander zegt. Bevelsautomatie: een katatoon verschijnsel, waarbij men alles doe wat door een ander opgedragen wordt.

59
Q

Wat is depersonalisatie?

A

Een vreemd gevoel over de eigen persoon, het gevoel alsof men anders is dan men is, bv. het gevoel dat men van glas is. Moderne antidepressiva, de zogenaamde serotonine-heropname-remmers (ssri‘s) of varianten hierop kunnen, soms in combinatie met een benzodiazepine, verlichting geven

60
Q

Wat is derealisatie?

A

Een vreemd gevoel over de omgevende werkelijkheid; het gevoel alsof de werkelijkheid anders is dan die is, bv. alsof iets uit de omgeving heel groot of juist heel klein wordt.

61
Q

Wat is een illusie?

A

Een verkeerde interpretatie van de werkelijkheid.

62
Q

Wat is bradyfrenie?

A

Bradyfrenie: langzaam denkend.
Als de hersenen, door welke oorzaak dan ook niet goed functioneren, treed er bradyfrenie op. er is meer sprake van een belemmering van het denken dan van remming. bradyfrenie lijdt tot omslachtigheid of zelfs tot het eindeloos herhalen van een woord of zin.

63
Q

Wat is verwardheid?

A

Chaotisch, onsamenhangend denkend met gebrek aan structuur in het denken.

64
Q

wat is incoherent denken?

A

Onsamenhangend denken met ongewone associaties en onlogische verbanden, een soort van geheimtaal.

65
Q

Wat houdt een manische stemming in?

A

Verhoogde (eufore) of geprikkelde stemming met psychomotorische en verbale ontremming.
medicatie hiervoor: Sedativa. Bijwerking: o.a. vermindering van concentratievermogen, bij langdurig gebruik afhankelijkheid.

66
Q

Wat betekend affecten?

A

Emotionele reactie op de omgeving.

67
Q

Wat is een inadequate gevoelsuiting?

A

Emotionele reactie op de omgeving die niet passend/gangbaar zijn.

68
Q

Leg uit wat theatrale affecten zijn.

A

Overdreven uitingen van emoties,
van de confronterende situatie, er niet geheel bij zijn met je emotionele leven, de ervaring van de gehele confronterende werkelijkheid niet kunnen toelaten tot je bewustzijn, maar een deel verdringen naar het onderbewuste.

69
Q

Wat is negativisme?

A

Actief negativisme is het tegengestelde doen van wat er verwacht wordt, passief negativisme is geen actieve deelname meer aan de werkelijkheid.

70
Q

Wat is een drang?

A

Een impuls om lustbevrediging te verkrijgen. Als de persoon weerstand biedt en niet toegeeft aan de drang ontstaat er enige onrust.

71
Q

Wat is een dwang?

A

Een impuls om iets te doen om geen angst te hoeven krijgen. Bv. poetsdwang. Als de persoon er weerstand tegen biedt en er niet aan toegeeft ontstaat er angst.

72
Q

Wat heb je bij en acute psychotische decompensatie?

A

Plotseling en heftig totaal in de war met een sterk verstoord realiteitsbesef. Tegen bv. een katatoon verschijnsel van een psychose, bv. echolalie, kan de persoon geen weerstand bieden, de persoon moet eraan toegeven, kan het absoluut niet laten.

73
Q

Wat is het medisch model?

A

De individuele hersencelstofwisseling bepaalt de psychische stoornis.

74
Q

Wat hebben de volgens termen te maken met oorzaak van de psychiatrische ziekten: aangeboren kwetsbaarheid, kwetsbaarheid in de jeugd ontstaan, kwetsbaarheid door slechte sociale omstandigheden, kwetsbaarheid door ingrijpende gebeurtenissen, kwetsbaarheid door slechte lichamelijke conditie, kwetsbaarheid door levensfase problematiek, kwetsbaarheid door stoornissen in de hersenen.

A

De draaglast wordt erdoor moeilijker te dragen en eventueel schadelijk en als problemen die men tegenkomt niet goed verwerkt kunnen worden en schade in de psyche achterlaten, dan wordt op den duur de draagkracht minder.

75
Q

Leg =de meest voorkomende maatregelen bij psychiatrische ziekten uit: primaire levensvoorwaarden vervullen, bezigheidstherapie, psychoeducatie, psychotherapie

A

a. Primaire levensvoorwaarden vervullen: rust, lucht, voeding, warmte en een dak boven het hoofd, b. Bezigheidstherapie: door activiteiten weer tot jezelf komen met voldoende rust/ ontspannenheid en perspectief. c. Psycho-educatie: leren met je psychische ziekte om te gaan.
d. Psychotherapie: met behulp van reflectieve en feedback gesprekken tot jezelf te komen met voldoende rust en perspectief.

76
Q

Noem aan aantal medicijnen en de bijwerkingen die gebruikt worden bij psychische aandoeningen.

A

Medicijnen voor psychische aandoeningen zijn o.a.:
Antidepressiva. Bijwerking: o.a. de depressieve agitatie kan worden versterkt (cave suïcide!), maagdarmklachten, gewichtstoename.
Hypnotica/ slaapmiddelen. Voortgezet gebruik lijdt tot afhankelijkheid.
Anxiolytica/ angst onderdrukkende middelen zoals de antidepressiva en de benzodiazepinen
Sedativa. Bijwerking: o.a. vermindering van concentratievermogen, bij langdurig gebruik afhankelijkheid.
Antipsychotica= neuroleptica, psychose onderdrukkend. Bij een acute psychose zal meestal binnen enkele dagen de agitatie verdwijnen, binnen enkele weken de hallucinaties en enkelvoudige wanen, binnen enkele maanden de denkstoornissen en complexe wanen. Bijwerkingen: o.a. motorische stoornissen zoals parkinsonisme.