Geriatrie 1 Flashcards

1
Q

Noem 3 manieren waarop de veroudering plaatsvindt.

A

Biologische, een psychologische en sociale kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de betekenis van afgenomen reserve?

A

Door afname van reserves kan vooral onder stress omstandigheden een kleinigheid al voor grote problemen zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de betekenis van draagkracht?

A

alles wat iemand lichamelijk en psychisch sterk maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is draaglast?

A

de optelsom van alles wat op iemand afkomt, waarmee iemand in de huidige maatschappij gezond moet trachten te overleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de betekenis van multiple pathologie?

A

Dat er meer ziekten tegelijk aanwezig zijn, waarvan er meestal een chronisch is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de betekenis van polyfarmacie.

A

Het gebruik van meer dan 3 geneesmiddelen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt bedoeld met beperking compenseren?

A

De beperking opvangen en de evenwichten in stand houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor genezen wonden langzamer bij ouderen?

A

De celdeling is trager, de doorbloeding minder en de weerstand lager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit wat er in de celstofwisseling gebeurt, waardoor hoogbejaarden eerder ondertemperatuur hebben.

A

Het niveau van celstofwisseling neemt af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom heeft de oudere op weefselniveau vaak een droge huid en eerder hematomen?

A

Droog: Door afname talgklieren.
Hematomen:De golving op de overgang van opperhuid en lederhuid wordt minder diep, zodat druk eerder in de diepte doordringt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit door welke verandering op weefselniveau de huid van de hoogbejaarde minder goed helpt het interne milieu constant te houden bij heet en koud weer,

A

Door de vermindering van het aantal zweetklieren heeft de ouder het sneller heet. Door verminderd
functioneren van de temperatuurgevoelszintuigen, verminderde reactie met bloedvatverwijding en vernauwingen en door verminderde hoeveelheid vet is de temperatuurregulatie verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Door welke verandering op weefselniveau zijn de ogen van de hoogbejaarde anders komen te liggen?

A

De ogen komen dieper in de kas te liggen door afname van vetweefsel. Gevaar dat van opzij
komt wordt later waargenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe veranderd de pupilreflex bij ouderen?

A

Pupilreflex: Een vernauwing van de pupil bij lichtinval. De pupilreflex wordt trager, fel licht zal
een oudere eerder en langer verblinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke veranderingen vinden plaats in de tractus locomotorius bij het ouder worden?

A
  • Het skelet verliest kalk en veerkracht.
  • Wervels platten af.
  • Het kraakbeen wordt dunner en zwakker
  • de banden worden zwakker
  • de gewrichten minder stabiel en er ontstaat eerder letsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het risico van een gebitsprotese onder? Hoe voorkom je dit?

A

Het kaakbot kan atrofiëren/ slinken waardoor de prothese slechter past. Met implantaten wordt het bot meer gestimuleerd en wordt atrofiëring tegengegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verhoogd risico die ouderen hebben op:
A. Botweefsel
B. Tanden
C. Tandvlees

A

A. Osteoporose
B. Caries
C. Ontstekingen + terugtrekkend tandvlees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke voedingsstoffen komen ouderen vaak tekort?

A

Vitamine D, vitamine B12, calcium en ijzer

18
Q

Waarom kost diep ademen bij een bejaarde meer energie?
A. de beweeglijkheid thorax neemt af
B. De spieren zijn zwakker
C. A en B zijn allebei goed

A

C

19
Q

Hoe kan een soeffle bij het oudere hart ontstaan?

A

De randen van de hartklep kunnen verkalkt zijn.

20
Q

Leg uit wat er gebeurt met het concentratie vermogen en wat met het verdunningsvermogen van de nieren o.i.v. het verouderen.

A
  • Er treedt eerder uitdroging op bij weinig drinken door onvoldoende concentratievermogen
  • eerder overvulling bij veel drinken door onvoldoende verdunningsvermogen.
    (Het aantal nefronen, nierlichaampjes, neemt uiteindelijk af tot de helft.)
21
Q

Welke hormoonklieren ondergaan de grootste verandering bij het ouder worden?
A. Geslachtsklieren
B. Alvleesklier
C. Schildklier

A

A

22
Q

Leg de ervaring uit dat bij de oudere de tijd zeer snel voorbijgaat.

A

De verwerking van de informatie gaat trager, de uitvoering gaat trager m.a.g. minder activiteiten in een bepaalde tijd, dus meer last van tijdsdruk.

23
Q

Waardoor het i.v.m. de hogere leeftijd belangrijk kan zijn zich goed te focussen, zich niet onnodig druk/ gek te laten maken om bijzaken en de situatie beter dan vroeger te doorzien.

A

Plotselinge veranderingen worden minder snel verwerkt. Hierdoor is het van belang dat er niet teveel prikkels tegelijkertijd verwerkt hoeven te worden. Twee dingen tegelijkertijd doen gaat minder goed.

24
Q

Waarom komen klachten van een ilieus vaak pas laat bij een ouderen.

A

Minder zenuwen en synapsen en daarbij minder pijngevoel.

25
Q

Noem minstens 3 oorzaken waardoor er een hogere kans is op hyothermie.

A
  • Het verwaarlozen van gezonde voeding
  • het trager worden van de spijsvertering
  • de tragere opname van voedingsstoffen
  • de verminderde werking van het zenuwstelsel met minder goede informatiedoorgeving en verminderde motoriek
  • de verminderde hormoonproductie
  • minder vet,
  • minder goede gewaarwording van warmte en koude
  • minder goed reagerende vasodilatatie en vasoconstrictie
  • minder bewegen
  • minder goede zuurstofopname door het verkleind ademoppervlak
  • minder vlotte bloeddoorstroming
  • passiever door medicijnen
  • minder beweging
26
Q

Waardoor hebben ouderen vaak droge ogen? Maar bij wind sneller tranen?

A

Minder traanproductie, het onderste ooglid ligt door verminderde elasticiteit minder sluitend tegen de oogbol aan waardoor het traanbuisje, voor afvoer van het traanvocht naar de neusholte, het traanvocht van de oogbol minder goed opvangt.

27
Q

Waarom worden ouderen sneller achterdochtig?
A. Ze zien minder goed.
B. Ze horen minder goed
C. Karaktertrekken nemen toe

A

C.

28
Q

Waarom is er op oudere leeftijd kans op hersenatrofie?

A

Door de verhoogde beweeglijkheid in de schedel. Hierdoor eerder kans op een subdurale bloeding met eventueel initiatiefverlies, slaperigheid, dementia en persoonlijkheidsveranderingen.

29
Q

Kan er op hogere leeftijd bij leerprocessen nog iets in de hersenen veranderen?

A

Ja, er kunnen nieuwe verbindingen gemaakt worden.

30
Q

Waarom krimpen ouderen?

A

tussenwervelschijf en het wervellichaam worden smaller.

31
Q

Kunnen ouderen tegen dezelfde dosis van een medicijn als een 31-jarige?

A

Nee, De biotransformatie door de lever gaat achteruit dus medicijnen worden minder snel afgebroken dan bij de 31-jarige.

32
Q

Het ademoppervlak wordt kleiner door:

A

Het aantal tussenschotjes in de longen verdwijnen net als bij longemfyseem.

33
Q

Waardoor krijgt iemand op hogere leeftijd bij inspanning een onevenredige polsversnelling?

A

Bij een zwakker hart moet het hart vaker samentrekken.

34
Q

Waarom heeft een oudere sneller een hoge systolische bloeddruk?

A

Slagaders zijn minder elastisch

35
Q

op hogere leeftijd is de kans op dehydreren groter omdat de nieren verouderen, leg dit uit. l

A

Minder concentratievermogen van de nieren zodat voor de uitscheiding van afvalstoffen meer vocht met de urine het lichaam moet verlaten.

36
Q

Waardoor heeft iemand op hogere leeftijd een verhoogd risico op overhydratie i.v.m. de veranderde toestand van de nieren?

A

Door minder verdunningsvermogen van de nieren zodat bij te veel drinken het overtollige vocht niet snel genoeg met de nieren afgevoerd kan worden.

37
Q

Waarom heeft een oudere een tekort aan vitamine B12 en vitamine D?

A

De maag produceert minder intrinsieke factor, de huid draagt minder bij tot de vitamine D-aanmaak o.i.v. het zonnelicht.

38
Q

Hoe kan het dat een oudere een groot risico heeft op rechts-decompensatie?

A

De longdoorstroming is zwaarder geworden voor de rechter harthelft door een verminderd aantal haarvaten in de tussenschotjes en het hart is wat zwakker geworden.

39
Q

Noem een reden hoe veroudering ontstaat?

A
  • De grote moleculen die aan elkaar gaan vastzitten
  • de vervuiling belasting
  • de DNA-programmering
40
Q

Hoe oud kan men worden als men alleen overlijdt aan ouderdom?
A. 115
B. 125
C. 120

A

C. 120 jaar

41
Q

Waardoor kan er een deficiëntie ontstaan van calcium en ijzer? Noem 2 redenen.

A
  1. Door verminderde zorgvuldigheid bij het uitkiezen van het voedsel
  2. ijzertekort door verminderde maagzuur aanmaak.
42
Q

Wat zijn de consecuenties van het ouder worden voor: longen en rechter harthelft?

A

Een aantal tussenschotjes zijn verdwenen in de longen, dit heeft tot gevolg een kleiner ademoppervlak. Verder minder haarvaten, waardoor het voor de rechter harthelft zwaarder wordt het bloed daar doorheen te pompen. Voorts minder elastische vezels in de longen.