Projectorientatie (NCB 1.10) Flashcards
1
Q
Kenmerken project
A
- tijdelijk met een duidelijk begin en einde - samenhangende activiteiten - eigen tijdelijke organisatie - afgebakende scope - vooraf gedefinieerde projectresultaat - beperkte mensen en middelen - belanghebbenden tevreden stellen
2
Q
Voorwaarden project
A
Voorwaarden - er is expliciet besloten om het als project uit te voeren; - er is een eigen projectorganisatie; - er is resultaat en een beoogd doel; - er is wilsovereenstemming; - het is tijdelijk (gedefinieerd begin en einde); - van te voren gedefinieerde scope en condities - zakelijke rechtvaardiging?
3
Q
Scope en afbakening project (dimensies)
A
welke werkzaamheden wel (scope) en welke werkzaamheden niet (afbakening) tot het project behoren. Dimensies: ** Activiteiten Werkgebieden Producten **
4
Q
Stappen om vorm en inhoud te geven aan scope en op te leveren resultaat
A
- De eisen en doelen van belanghebbenden definiëren. 2. Met de belanghebbenden overeenstemming bereiken over de op te leveren resultaten. 3. De projectscope definiëren en in alle projectfasen beheersen. 4. De resultaten en de scope bijwerken als er wijzigingen met de belanghebbenden worden afgesproken. 5. De kwaliteit beheersen van de resultaten. 6. De resultaten overhandigen aan de belanghebbenden. 7. De leerpunten vastleggen en op toekomstige projecten toepassen.
5
Q
Doel en resultaat project
A
Doel = iets van de organisatie; Resultaat = product