Probleem 8: When puberty hits... Flashcards

1
Q

puberteit

A

reeks hormonale en fysieke veranderingen tijdens de adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primary sexual characteristics

A

de direct reproducerende organan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secondary sexual characteristics

A

zichtbaar aan de buitenkant van het lichaam en zijn extra tekenen van seksuele volwassenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

menarche

A

eerste menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

secular trend

A

de eerste menarche komt steeds vroeger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

spermarche

A

eerste zaadlozing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

endocrine glands

A

scheidt hormonen af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hypofyse klier

A

triggert de andere klieren om hormonen af te scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ATCH

A

stimuleert klieren om meer androgenen af te scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

thyriod-stimulating hormoon

A

algemeen groeihormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

body image

A

opvatting van een houding ten opzichte van fysiek uiterlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

executief functioneren

A

plannen en structuur aanhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

metacognitie

A

kennis over je eigen denkprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

synaptogenesis

A

processen waarbij er connecties tussen neuronen worden gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

neurotransmitters

A

stof dat de communicatie tussen neuronen mogelijk maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

prunning

A

de onnodige connecties tussen neuronen worden verwijderd waardoor het systeem efficienter wordt

17
Q

plasticity

A

vermogen van het brein om te reageren op ervaringen

18
Q

myenlinisatie

A

de meest efficiente verbindingen worden gebruikt. grijze massa neemt af en witte massa neemt toe. informatie sneller verwerken

19
Q

reticulaire formatie

A

cognitieve vooruitgang, zorgwekkend gedrag ontstaat