Probleem 2: It's just emotions taking me over Flashcards

1
Q

emotie

A

gevoel dat ontstaat wanneer mensen in een bepaalde staat zijn of interactie hebben die voor hen belangrijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

MAX

A

codeersysteem om emoties bij baby’s vast te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

primary emotions

A

emoties die aanwezig zijn in kinderen en dieren. ontwikkeling in de eerste 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

self-conscious emotions

A

emoties die een bepaald zelfbewustzijn vereisen. vormen rond 1,5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

basic cry

A

een ritmisch patroon wat vaak bestaat uit een huil, gevolgd door korte stilte, dan een iets hogere huil, stilte, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anger cry

A

variantie op de basic cry waarbij meer lucht door de stembanden wordt geduwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pain cry

A

een lange harde huil gevold door ademinhouding. er is geen voorafgaand gekreun, dit wordt veroorzaakt door een sterke prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

reflexive smile

A

een lach die niet wordt veroorzaakt door een externe stimulans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

social smile

A

een lach die wordt veroorzaakt door een externe stimulans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

anticipatory smile

A

manier van babys om te communiceren. ze lachen eerst naar een object en dan naar de verzorger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

duchenne smile

A

lach die baby’s alleen naar hun moeder doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stranger anxiety

A

een baby toont angst tegenover vreemden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

seperation anxiety

A

babys zijn bang om gescheiden te worden van hun ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

john watson

A

door kinderen die overstuur zijn te troosten beloon je dit gedrag alleen maar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bowbly en ainsworth

A

je kan je kinderen niet genoeg troosten in het eerste levensjaar, dit draagt bij aan de band.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dose-response effect

A

hoe erger de ramp, hoe slechter de aanpassing op de volgende ramp

17
Q

emotionele competentie

A

wanneer een kind goed met zijn emoties om kan gaan

18
Q

emotional expressivity

A

frequente expressie van positieve emoties en relatief lage expressie van negatieve emoties

19
Q

emotional knowledge

A

de capaciteit om emoties van anderen te herkennen en de factoren die voor deze emoties zorgen te herkennnen

20
Q

emotional regulation

A

de mogelijkheid om de expressie van emoties te onderdrukken tot een passend niveau om de doelen te behalen

21
Q

emotional display rules

A

regels van een samenleving over de omstandigheden waarin verschillende emoties niet of juist wel getoond moeten worden

22
Q

emotie-coaching

A

deze ouders monitoren de emoties van hun kinderen en zien negatieve emoties als een kans om te leren. ze praten over emoties

23
Q

emotion-dissing

A

deze ouders willen de negatieve emoties van hun kinderen ontkennen, negeren of veranderen

24
Q

social referencing

A

de capaciteit van het kind om verschillende emoties te herkennen en te interpreteren

25
Q

locomotive skills

A

wanneer het kind leert kruipen kan het kind zelf de omgeving verkennen. dit is belangrijk voor de onafhankelijkheid

26
Q

joint attention

A

wanneer de verzorger en het kind zich samen focussen op 1 object

27
Q

emotionele scripts

A

stellen het kind in staat om een emotionele reactie te identificeren die passend is bij een bepaalde gebeurtenis.