Probleem 7: Kim or Kanye Flashcards

1
Q

gender

A

cognitieve en sociale verschillen tussen mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sekse

A

biologische en fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

relationele agressie

A

schade aan iemand toe brengen door een relatie te manipuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rapport talk

A

communicatie waarmee er connecties worden gevormd en relaties worden gesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

report talk

A

communicatie waarmee informatie wordt gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

basal ganglia

A

groter bij vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

limbic structures

A

groter bij vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hippocampus

A

groter bij vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

amygalda

A

groter bij mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

congenital adrenal hyperplasia

A

een afwijking veroorzaakt door een genetisch defect. meisje hebben dan abnormaal hoge mate van androgenen, ze hebben vaak veel mannelijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

androgen-insensitive males

A

mannen hebben geen androgenen cellen in hun lichaam, ze hebben wel het mannelijke chromosoom maar voelen zich vrouwellijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pelvic field defect

A

een afwijking waarbij jongens geboren worden zonder penis. Zij worden vaak opgevoed als meisjes. Maar toch staan zij erop dat ze een jongen zijn, aangezien ze wel waren blootgesteld aan androgenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gender typing

A

de mate waarin iemand zich gedraagt naar de waarden en motieven die bij zijn sekse passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gender roles

A

samenstellingen van verwachtingen van het gedrag, de gedachten en gevoelens van mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gender identity

A

een beeld van jezelf hebben als mannelijk of vrouwelijk en een beeld over het hebben van eigenschappen en intresses die bij je gender passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

expressive charateristics

A

meer gericht op het kind, verzorgen en emoties

17
Q

instrumental characteristics

A

meer gericht op taken en beroepen

18
Q

gender stabiliteit

A

kinderen accepteren en beseffen dat ze man of vrouw zullen blijven

19
Q

gender constancy

A

deze kinderen beseffen dat opervlakkige uiterlijke veranderingen het gender niet zal veranderen.

20
Q

in-group/out-group

A

kinderen kiezen activiteiten en objecten obv geslacht

21
Q

gender intensification

A

een periode waarin er de behoefte is om waargenomen gender normen en rollen te bevestigen

22
Q

androgynous

A

een persoon die zichzelf ziet als iemand met mannelijke en vrouwelijke trekken

23
Q

undifferentiated

A

een persoon die zichzelf ziet als iemand zonder mannelijke en vrouwelijke trekken

24
Q

18-24m

A

speelgoed

25
Q

2j

A

taken en bezittingen

26
Q

3j

A

speelmaatjes

27
Q

5j

A

persoonlijkheidstrekken

28
Q

5-6j

A

gedragsregels

29
Q

6-7j

A

biologisch bepaald

30
Q

9j

A

training en ervaring

31
Q

gender schema theorie

A

kinderen ontwikkelen schemas over gender waarmee ze de informatie over gender verschillen en gender rollen kunnen organiseren structureren en begrijpen