Probleem 6 – When logics die Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is een judgement/oordeel?

A

Een judgement (oordeel) is een beoordeling van de waarschijnlijkheid van een bepaalde gebeurtenis op basis van onvolledige informatie.

Bijvoorbeeld: aan de hand van je vorige tentamen maak jij een oordeel van de kans dat je het volgende tentamen wel gaat halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is decision-making?

A

Keuzes maken. Dit is het selecteren van één optie
uit verschillende mogelijkheden.

Bijvoorbeeld: je hebt specifiek de Erasmus Universiteit Rotterdam gekozen uit alle universiteiten die er zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvan is decision making afhankelijk?

A

Decision-making hangt af van hoe belangrijk iets is (bijvoorbeeld: kiezen tussen een appel of sinaasappel is gemakkelijk, een carrièrepad kiezen niet).

De kwaliteit van onze keuze hangt ook af van de consequenties.

Daarnaast hebben emoties ook invloed op het maken van keuzes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is bayesian inference?

A

Bayesian inference is het maken van statistische inferenties waarbij oorspronkelijke schattingen worden gewijzigd door bewijs of ervaring om latere schattingen te maken. Het houdt rekening met nieuwe informatie om bestaande overtuigingen te updaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg de Bayesiaanse formule uit.

A

De Bayesiaanse formule, p(Ha/D) = p(Ha) × p(D/Ha) / [p(Ha) × p(D/Ha) + p(Hb) × p(D/Hb)], wordt gebruikt om de geschatte kans te berekenen dat een hypothese waar is (bijv. het tentamen halen) gegeven nieuwe informatie (bijv. het resultaat van een oefententamen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit hoe de Bayesiaanse formule wordt toegepast in het voorbeeld van het tentamen.

A

In het voorbeeld werd de initiële kans op het tentamen halen (p(Ha)) geschat op 60%, het percentage van het oefententamen dat werd gehaald (p(D/Ha)) was 70%, en de kans op het tentamen niet halen (p(Hb)) was 40% met een oefententamenpercentage van 30% (p(D/Hb)). De Bayesiaanse formule werd toegepast om de geschatte kans te berekenen dat het tentamen wordt gehaald na het maken van het oefententamen, wat resulteerde in een geschatte kans van 78%.

p(Ha/D) = 0.60: 0.40 X 0.70: 0.30 = 0.42 : 0.12 = 0.42 : 0.54 = 78%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is satisficing?

A

een optie selecteren die bevredigend is of net goed genoeg om aan ons minimumniveau van aanvaardbaarheid te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is bounded rationality?

A

We hebben maar gelimiteerde bronnen om een rationele beslissing te maken. We zijn rationeel, maar binnen beperkte grenzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt Eliminatie van aspecten?

A

In situaties waarin we worden geconfronteerd met meer alternatieven dan we redelijkerwijs
kunnen overwegen in de beschikbare tijd, elimineren we alternatieven door te focussen op aspecten van elk alternatief, één voor één.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een heuristiek?

A

Strategieën die een deel van de informatie negeren met als doel om snellere beslissingen te kunnen maken dan complexere methoden.

Soms zijn heuristics handig zodat we ons beter kunnen aanpassen aan de echte wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ecological rationality?

A

Dit beschrijft hoe mensen een variatie aan heuristics gebruiken om adaptieve beslissingen te kunnen maken in de echte wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een default heuristic?

A

Dit is een standaard optie die mensen kiezen als ze niks doen

(bijvoorbeeld: In Nederland sta je ingeschreven in het donorregister, tenzij je hier bezwaar op toont te hebben).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is base-rate informatie?

A

De frequentie van een gebeurtenis in een gegeven populatie. Dergelijke informatie wordt echter soms genegeerd.

Bijvoorbeeld een arts maakt zich minder snel zorgen over een hartaanval voor een 10-jarige jongen met pijn op de borst dan voor een 60-jarige man met dezelfde symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer gebruiken mensen wel base-rate informatie in hun besluitvorming?

A

Mensen gebruiken base-rate informatie wanneer ze beschikken over waardevolle causale kennis en begrip hebben van onderliggende oorzakelijke factoren. Ze gebruiken het ook als ze sterk gemotiveerd zijn om dit te doen, bijvoorbeeld bij het omgaan met gezondheidsproblemen waarbij ze base-rate informatie gebruiken om testnauwkeurigheid te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een bias?

A

Een denkfout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ilusory correlation en hoe kan het worden verklaard volgens de social cognitive approach?

A

Ilusory correlation treedt op wanneer mensen denken dat twee variabelen gerelateerd zijn, zelfs zonder bewijs. Volgens de social cognitive approach focussen mensen op informatie die hun stereotype ondersteunt en negeren ze informatie die het stereotype tegenspreekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is overconfidence en welke factoren spelen een rol bij dit fenomeen?

A

Overconfidence is het overschatten van vaardigheden, kennis of oordelen. Factoren die hierbij een rol spelen zijn onbewustheid over eigen beperkte kennis, zoeken naar bevestigende informatie, moeite met het herinneren van alternatieve hypotheses en het gebrek aan bewustzijn over het probleem van overconfidence.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is hindsight bias en hoe kan het worden geïllustreerd?

A

Hindsight bias treedt op wanneer mensen achteraf denken dat ze de uitkomst van een situatie konden voorspellen. Het wordt geïllustreerd door uitspraken als ‘Dat zei ik toch?’ of ‘Ik wist het!’, waarbij mensen het verleden reconstrueren om bij hun huidige kennis aan te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een fallacy?

A

Een misvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de Gambler’s Fallacy en geef een voorbeeld.

A

Gambler’s Fallacy is de overtuiging dat de kans op een gebeurtenis wordt beïnvloed door eerdere gebeurtenissen. Bijvoorbeeld, als je vijf keer achter elkaar kop hebt gegooid bij het munttossen, denk je dat de kans op munt bij de zesde worp groter is, wat eigenlijk niet waar is.

21
Q

Wat is het Hot Hand effect en geef een voorbeeld.

A

Het Hot Hand effect is het geloof dat een reeks van succesvolle gebeurtenissen zal doorgaan. Bijvoorbeeld, als een basketballer een paar keer succesvol heeft gescoord, denken mensen dat hij een “hot hand” heeft en meer kans heeft om de volgende worp te maken.

22
Q

Wat is de Conjunction Fallacy en hoe wordt het geïllustreerd in Casus B?

A

De Conjunction Fallacy treedt op wanneer mensen denken dat de kans op een combinatie van twee gebeurtenissen (A en B) groter is dan de kans op één van de gebeurtenissen (A of B) afzonderlijk. In Casus B werd de fout geïllustreerd toen mensen dachten dat de kans dat Linda een bankier én een feminist was, groter was dan de kans dat ze alleen een bankier was, ondanks dat dit statistisch gezien niet klopt.

23
Q

Wat is de Sunk-Cost Fallacy en geef een voorbeeld.

A

De Sunk-Cost Fallacy is de neiging om in een beslissing te blijven investeren vanwege eerdere investeringen, zelfs als dit irrationeel is. Bijvoorbeeld, het blijven repareren van een oude auto waarin al veel is geïnvesteerd, zelfs als het financieel voordeliger zou zijn om een nieuwe auto te kopen.

24
Q

Wat is de representativiteitsheuristiek?

A

De representativiteitsheuristiek is de neiging om te geloven dat een object of individu tot een bepaalde categorie behoort omdat het representatief is voor die categorie, zelfs als andere belangrijke kenmerken worden genegeerd.

25
Q

Wat is een voorbeeld van de representativiteitsheuristiek?

A

Mensen denken dat een persoon met een kunstzinnige uitstraling meer kans heeft om een kunstenaar te zijn, zelfs als er geen andere relevante informatie beschikbaar is.

Of mensen denken dat een gezinsgeboortepatroon met een jongen-meisje-jongen-jongen-jongen-jongen waarschijnlijker is dan een patroon als meisje-jongen-meisje-jongen-jongen-meisje, hoewel beide patronen even waarschijnlijk zijn.

26
Q

Wat is de Availability Heuristic?

A

De availability heuristiek houdt in dat mensen schattingen maken van de frequentie van gebeurtenissen op basis van hoe gemakkelijk ze zich die gebeurtenissen kunnen herinneren of ophalen.

27
Q

Wat is een voorbeeld van de availability heuristiek?

A

Bijvoorbeeld, mensen denken dat er meer woorden zijn die beginnen met de letter ‘K’ dan woorden waarin ‘K’ als derde letter voorkomt, vanwege de gemakkelijkheid van het ophalen van woorden die met ‘K’ beginnen, hoewel dit statistisch onjuist is.

28
Q

Wat zijn enkele factoren die de availability heuristiek beïnvloeden?

A

Factoren die de availability heuristiek beïnvloeden zijn recentheid (recentere items zijn beter beschikbaar), familiariteit (vaak blootgestelde informatie is beter beschikbaar), en directe beschikbaarheid van informatie, zelfs als deze informatie mogelijk onjuist is.

29
Q

Hoe weet he het verschil tussen de de representatieve heuristiek en de availability heuristiek?

A

Als het probleem is gebaseerd op een oordeel over gelijkenis, heb je te maken met de representativiteitsheuristiek.

Als je voor het probleem voorbeelden moet onthouden, heb je te maken met de beschikbaarheidsheuristiek.

30
Q

Wat is de affect heuristic?

A

Het gebruiken van emotionele reacties om snelle oordelen of beslissingen te beïnvloeden
(bijvoorbeeld: je gevoel peilen). Benadrukt moet worden dat affect verschillende soorten oordelen beinvloedt en dat de term “affectheuristiek” op verschillende manieren wordt gebruikt

31
Q

Geef een voorbeeld van de affect heuristic.

A

Individuen die informatie krijgen dat een medische test schade kan veroorzaken, ervaren meer negatief affect en beoordeelden de voordelen van de test als minder dan degenen die in een negatieve stemming zijn gebracht

32
Q

Wat is de recognition heuristic?

A

De recognition heuristic houdt in dat als je een categorie kent en de andere niet, je vaak concludeert dat de herkende categorie een hogere frequentie heeft. Bijvoorbeeld: mensen denken dat bekende steden groter zijn dan minder bekende steden.

33
Q

Wat is de anchoring-and-adjustment heuristic?

A

De anchoring-and-adjustment heuristic is het fenomeen waarbij mensen een eerste beoordeling maken (het “anker”) en deze vervolgens aanpassen om een definitieve schatting te maken. Mensen passen hun schattingen vaak onvoldoende aan het initiële anker aan, zelfs als dit anker irrelevant is voor de uiteindelijke beslissing.

34
Q

Hoe wordt de anchoring-and-adjustment heuristic geïllustreerd in het maken van een confidence interval?

A

Bij het maken van een confidence interval maken mensen een eerste inschatting (het “anker”) en passen dit vervolgens opwaarts en neerwaarts aan. De aanpassingen zijn vaak te klein, wat leidt tot te smalle confidence intervals. Dit illustreert dat mensen de neiging hebben om hun huidige overtuigingen te ondersteunen en nieuwe mogelijkheden te negeren.

35
Q

Wat zijn beperkingen aan de heuristiek benadering?

A

Heuristieken zijn vaag gedefinieerd.

De theorie gebaseerd op heuristieken is heel erg gelimiteerd. Er mist nog veel onderzoek en uitleg.

Onnauwkeurige oordelen komen niet altijd door biased verwerking (interne oorzaak). Onnauwkeurige oordelen kunnen namelijk ook komen doordat mensen zijn blootgesteld aan een kleine en bevooroordeelde steekproef van informatie (externe oorzaak)

Emotionele en motiverende factoren die onze oordelen beinvloeden in de echte wereld, werden tot voor kort zelden in het laboratorium onderzocht.

Er is vaak beweerd dat cognitieve biases die in veel onderzoek worden waargenomen, deels te wijten zijn aan de kunstmatigheid van veel laboratoriumonderzoek.

36
Q

Wat stelt de expected utility theory?

A

De expected utility theory stelt dat mensen tussen verschillende opties perfect rationeel zouden kunnen kiezen, gebaseerd op de verwachte waarde van de uitkomst (expected utility) en de waarschijnlijkheid van die uitkomst (probability).

37
Q

Waarom biedt de expected utility theory geen goede beschrijving van hoe mensen keuzes maken in veel omstandigheden?

A

De expected utility theory biedt geen goede beschrijving van keuzes omdat het te veel veronderstelt en mensen zelden alle benodigde informatie hebben. Daarnaast is er geen echte manier om toekomstige gevolgen met zekerheid te voorspellen.

38
Q

Wat is het invariantieprincipe volgens de theorie van de expected utility ?

A

Het invariantieprincipe stelt dat keuzes onveranderlijk moeten zijn, zelfs wanneer een situatie verandert of anders wordt verwoord. Echter, mensen veranderen vaak hun voorkeur voor bepaalde uitkomsten op basis van hoe deze worden gepresenteerd.

39
Q

Wat beweert de prospecttheorie over besluitvorming?

A

De prospecttheorie beweert dat beslissingen worden gemaakt op basis van winst en verlies ten opzichte van ons referentiepunt, en niet op basis van absolute waarde van de uitkomst.

40
Q

Wat is de temporal value asymmetry in de prospecttheorie?
Antwoord:

A

Temporal value asymmetry verwijst naar het fenomeen waarbij mensen meer waarde hechten aan toekomstige uitkomsten dan aan vergelijkbare uitkomsten in het verleden, omdat de toekomst minder zeker en veranderlijker is.

41
Q

Wat is framing in de context van de prospecttheorie?

A

Framing verwijst naar de invloed van de manier waarop opties worden gepresenteerd op het besluitvormingsproces. Zelfs subtiele veranderingen in bewoordingen kunnen leiden tot verschillende emotionele reacties en beslissingen.

42
Q

Welke twee factoren hebben invloed op besluitvorming volgens framing in de prospecttheorie?

A

De achtergrondinformatie (psychological accounting) en de formulering van de vraag hebben invloed op besluitvorming volgens framing in de prospecttheorie. De manier waarop uitkomsten worden gevoeld of waargenomen beïnvloedt de beslissing, en subtiele verschillen in vraagstelling kunnen verschillende keuzes opleveren.

43
Q

Wat is psychologische boekhouding (psychological accounting)?

A

Dat betekent dat mensen verschillende beslissingen nemen, afhankelijk van hoe de uitkomst wordt gevoeld of waargenomen.

44
Q

Wat laten resultaten van hersenafbeeldingen zien over risicovolle besluitvorming in termen van winst en verlies?

A

Hersenafbeeldingen tonen aan dat de hersenen minder actief zijn bij een gegarandeerd alternatief in vergelijking met een risicovol alternatief wanneer beslissingen worden ingekaderd in termen van winst. In het geval van verlieskaders is het tegenovergestelde waar.

45
Q

Wat suggereert de heuristische benadering, ontwikkeld door Kahneman en Tversky, over menselijke besluitvorming?

A

De heuristische benadering suggereert dat mensen niet altijd perfect rationele beslissers zijn, vooral niet onder tijdsdruk. Het benadrukt echter dat mensen het relatief goed kunnen doen als ze een eerlijke kans krijgen op besluitvormingstaken.

46
Q

Wat zijn systeem 1-processen?

A

De emotionele, intutieve, onbewuste modus

47
Q

Wat zijn systeem 2-processen?

A

Analytische, weloverwogen modus

48
Q

Hoe kan de afhankelijkheid van Systeem 1-processen worden aangepakt door de situatie te veranderen?

A

De afhankelijkheid van Systeem 1-processen kan worden aangepakt door situaties zo in te richten dat Systeem 1-denken leidt tot de gewenste uitkomst, bijvoorbeeld door orgaandonatie de standaardoptie te maken en mensen zich te laten afmelden als ze hier bezwaar op hebben.

49
Q

Welke factoren dragen bij aan overconfidence?

A
  • Wankele Aannames: Overmoed ontstaat door onbetrouwbare of onzekere kennisbronnen.
  • Bevestigingsbias: Mensen bevestigen bestaande hypothesen en vermijden het zoeken naar tegenstrijdige voorbeelden, wat hun zelfvertrouwen versterkt.
  • Beperkingen in het Geheugen: Moeite met het herinneren van concurrerende hypothesen of het niet serieus nemen ervan draagt bij aan overmoed.
  • My-Side Bias: Overmoed in de eigen zienswijze kan leiden tot conflicten, waarbij het overwegen van tegenovergestelde standpunten bemoeilijkt wordt.