probleem 6: overworked Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Kahn en byosiere –> stress op werkvloer

A

Kahn en Byosiere hadden een model gemaakt die bepaalde belangrijke factoren in het stressproces bevat, waaronder werkstressoren, moderators van het stressproces en strains, of de gevolgen van stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cannon –> stress op werkvloer

A

Cannon bestudeerde mensen en dieren en vond de fight-or-flight reactie. Een alternatief van deze reactie is de tend-and-befriend, dat is reageren op stress door te zorgen voor bekenden en zoeken en geven van sociale steun. Vrouwen maken meer gebruik van het tweede  goed is voor de lange termijn gezondheid en dat is ook waarom ze langer leven dan mannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hand seyle –> stress op werkvloer

A

Hans Seyle (vader van stress) definieerde stress als de niet specifieke reactie van het menselijk lichaam op elke eis dat erop wordt gemaakt. Hij maakte als eerst onderscheid tussen goede stress (eustress)  korte termijn, zorgt voor motivatie en focus en slechte stress (distress)  langdurig, nadelige effecten op gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genaral Adaptation Syndrome (hans seyle)

A

een bijna identieke reactievolgorde voor bijna elke ziekte of trauma, vooral voor het lichaam. Verdeling in drie fasen:
o Alarmreactiefase: het lichaam zet middelen om om te gaan met de extra stress. De hartslag stijgt en stresshormonen komen vrij.
o Weerstandsfase: het lichaam gaat om met de originele bron van stress, maar weerstand tegen andere stressoren is verlaagd, probeert naar rustfase te gaan maar als het niet lukt ga je naar fase 3.
o Uitputtingsfase: algehele weestand valt en negatieve gevolgen kunnen voorkomen tenzij de stress wordt verminderd (heftig, bijv. burnout en ziekte).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

omgaan met stress –> verschillende copingstijlen

A

o Probleem-gefocuste coping: stijl die gericht is op het omgaan met of het veranderen of oplossen van het probleem dat de stress veroorzaakt, zoals het probleem definiëren, oplossingen zoeken, kosten en baten.
o Emotie-gefocuste coping: stijl die gericht is op het verminderen van de emotionele reactie op het probleem, zoals vermijden, minimaliseren, distantiëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stressor

A

Dit zijn fysieke (warmte, geluid, licht) of psychologische (rolambiguïteit, interpersoonlijk conflict, gebrek aan controle) eisen waar een individu op reageert. Het is dus echt de oorzaak van de waargenomen stress, het zijn vaak dingen die buiten iemands controle liggen. Reacties op deze stressoren heten strains (spanningen), dat kan bvb een burn-out, hoge bloeddruk en anxiety zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fysieke/taak stressoren

A

Oncontroleerbare herrie
 Is vooral stressvol en leidt tot lagere taakprestatie en minder motivatie. Het belang van stijgende hormoonlevels is dat stressoren wellicht bestaan, zelfs als de werker niet bewust is van de stressor. Ook heb je: eisen van baan (uren/tempo).

Let op: 1 bepaalde soort stressor is niet minder belangrijk bij de aanwezigheid van een andere stressor  effecten worden cumulatief bij elkaar opgeteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gebrek aan controle/ voorspelbaarheid (psychologische stressoren)

A

De perceptie van een individu van controle of voorspelbaarheid, bepaald zijn of haar reactie op de situatie. De percepties van controle worden beïnvloed door baankarakteristieken en de werkomgeving. Percepties van controle zijn ook gerelateerd aan autonomie. Interventies die die percepties verbeteren, zullen waarschijnlijke stress en strains verminderen (beslissingen maken, flexibel rooster, meer vrijheid ect).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

interpersoonlijk conflict (psychologische stressor)

A

Kan van alles bevatten en leidt werknemers af van belangrijke werktaken en het kan fysieke gezondheidsgevolgen hebben. Uit een onderzoek in Finland was er een significant verband tussen interpersoonlijk conflict op werk en de gezondheidsproblemen die volgden. Andere mogelijke gevolgen van negatieve uitkomsten op werk: depressie, baanontevredenheid, agressie, stelen, sabotage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rolstressoren (psychologische stressor)

A

Banen hebben meerdere eisen en verantwoordelijkheden/ rollen.  Baan kan stressvol zijn als de rollen in conflict zijn met andere rollen of onduidelijk zijn.
1. Rolambiguïteit: onzekerheid over welk gedrag te vertonen op hun werk.
2. Rolconflict: eisen van verschillende bronnen zijn onverenigbaar. (Bvb te veel taken tegelijk of verschillende belangen/waarden ect)
3. Roloverbelasting: te veel rollen aannemen tegelijkertijd.  lang werken, veel stress.
Er is een positieve correlatie tussen rolstressoren en een variatie van werk- en gezondheidsproblemen, zoals spanning, anxiety en een neiging om ontslag te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werk-familie conflict (psychologische stressor)

A
  • Conflict tussen de rollen op werk en de rollen in het persoonlijke leven. Vrouwen zijn gestrester dan mannen door hun verantwoordelijkheid in het huishouden en familie, maar het heeft geen negatief effect op hun huwelijk of kinderen, omdat vrouwen betere coping strategieën hebben.
  • Het is wel een ‘equal-oppurtunity stressor’, omdat het gevolgen heeft voor zowel de gezondheid en het welzijn van mannen en vrouwen. Individu’s die een werk-familie conflict ervaarden waren 30 keer meer vatbaarder voor een mentaal gezondheidsprobleem.
  • Grzywacz zag dat werk-familie conflict bijna alleen maar focuste op professionele, blanke volwassenen, dus hij onderzocht het conflict bij Latino’s. Resultaten gaven aan dat zij niet vaak het conflict ervaarden en er was weinig bewijs dat het was geassocieerd met gezondheid. De resultaten tonen dus aan hoe traditionele modellen van werk-familie aangepast moeten worden om het globaler te maken.
  • Flexibele tijdschema’s en kinderopvang worden steeds belangrijker voor werkenden. Maar 10% van de bedrijven in de VS boden kinderopvang aan, een andere 10% gaf korting.  80% moet kinderopvang zelf regelen (mogelijk conflict ervaren).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

emotionele arbeid (psychologische stressor)

A

Dit is de regulatie van iemands emoties om aan werk- en organisatorische eisen te voldoen. Werknemers kunnen hun emoties reguleren door:
1. Surface acting: iemands expressies of emoties beheersen of faken. Dit is succesvoller voor extraverten dan voor introverten  Bijvoorbeeld; een serveerster die er vriendelijk/blij uitziet, maar geïrriteerd is aan de binnenkant.
2. Deep acting: iemands gevoelens beheersen, zoals iemands emotionele staat veranderen om de emoties te matchen die bij de baan horen. De expressies zijn authentieker, effectiever en meer geassocieerd met positieve gezondheidsresultaten.  Bijvoorbeeld: een serveerster plaatst zichzelf in de moeilijke situatie van de klant voor empathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emotionele arbeid (psychologische stressor) deel 2

A
  • Werknemers met banen die emotionele arbeid vereisen krijgen vaak te maken met verbaal misbruik van klanten, zoals beledigingen, schelden en schreeuwen.
    o Kritiek: het kan zijn dat klanten gefrustreerd zijn met de organisatie of ongerelateerde stress.
  • Emoties onderdrukken of valse emoties tonen vereisen cognitieve en fysieke moeite wat stressvol kan zijn op de lange termijn. Het kan leiden tot werkontevredenheid, burn-out en intenties voor ontslag. Om die stress te verminderen moeten werknemers humor gebruiken, sociale steun verkrijgen van collega’s en de ontmoeting met klanten depersonaliseren. Er kan ook een training worden gegeven om om te gaan met moeilijke klanten.
    o Kritiek: er moet meer onderzoek worden gedaan in verschillende culturen, omdat het vooral gebaseerd is op het Westen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschillende soorten stressoren

A
  1. Uitdaging-gerelateerde stressoren: werkeisen of omstandigheden die, ondanks potentie voor stress, potentiële winsten aanbieden. Zoals het aantal projecten, tijd gespendeerd op werk, het volume van werk en het aantal en omvang van verantwoordelijkheid.
  2. Hinderlijk-gerelateerde stressoren: werkeisen of omstandigheden die de neiging hebben om werkprestatie te limiteren of te belemmeren. Zoals de politiek die organisatorische beslissingen beïnvloeden, gebrek aan werkveiligheid en niet- werkend kantoormateriaal.
    - Er zijn negatieve relaties tussen hinderlijk-gerelateerde stressoren en werktevredenheid en organisatorisch commitment, en positieve relaties tussen hinderlijk-gerelateerde stressoren en ontslag en andere terugtrekkende gedragingen. De relaties met uitdaging-gerelateerde stressoren waren juist het omgekeerde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Werkloos

A

kan stressvol zijn  minder geluk, voldoening, zelfvertrouwen en psychologisch welzijn. Ze hebben vaker last van depressie, concentratieproblemen, gedragsproblemen en fysieke problemen. Oorzaken: verlies inkomen, verminderde structuur van tijd, minder sociale contacten buiten familie, minder doelstellingen en persoonlijke status/ identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly