Probleem 5: Long distance zoom Flashcards
Mental imagery
De mentale representatie van dingen die je momenteel niet ziet of waarneemt met je zintuigen.
Dit kan zelfs plaatsvinden als je de dingen nooit werkelijk hebt ervaren. Het kan betrekking hebben op alle zintuigen en je kan je voorstellen dat je iets ruikt, voelt, hoort of proeft. Ze kunnen het geheugen versterken.
BV: wanneer je je voorstelt dat je op het strand zit, de golven hoort breken en de warme zon op je huid voelt.
Imagery debate
Mental imagery is lastig om te onderzoeken, omdat het ongrijpbaar en ontoegankelijk is. Het is een belangrijke controverse die de vraag stelt of onze mentale beelden lijken op perceptie (analoge code) of lijken op taal (symbolische code).
Analoge code benadering
Volgens deze benadering is mentale imagery gerelateerd aan perceptie. Fysieke kenmerken van een object worden in je hersenen geregistreerd in een vorm waarin de fysieke relaties worden weergegeven. De benadering suggereert echter niet dat mensen een exact beeld in hun hoofd hebben, details kunnen ontbreken.
Symbolische code benadering
Volgens deze benadering is mentale imagery gerelateerd aan taal. Wanneer je een mentaal beeld opslaat, registreren je hersenen een taalachtige beschrijving van de fysieke kenmerken van een object. Je hersenen kunnen deze verbale beschrijving gebruiken om een visueel beeld te maken.
Prosopagnosie
Individuen die geen gezichten van mensen visueel kunnen herkennen, maar andere objecten wel. Ze hebben moeite met het vormen van mentale beelden van menselijke gezichten
Welk standpunt is het meest ondersteunt bij het imagery debate?
De meerderheid van de onderzoekers ondersteunt echter het analoge code standpunt. Hoogstwaarschijnlijk zijn beide standpunten gedeeltelijk correct en hangt het af van de specifieke taak.
Dual-code theorie (Paivio)
We gebruiken imaginaire en verbale codes om informatie in onze geest weer te geven.
Imaginaire/analoge code
Een representatie die sterk lijkt op het fysieke object.
BV: bij het denken aan een appel, zie je daadwerkelijk een appel voor je
Verbale/symbolische code
Een representatie van woorden, opslag is niet visueel en niet ruimtelijk. Het is een vorm van kennisrepresentatie die willekeurig is gekozen om te staan voor iets dat niet perceptueel lijkt op wat wordt gepresenteerd.
BV: zand in een zandloper staat voor de tijd.
Hij merkte op dat verbale informatie anders lijkt te worden verwerkt dan imaginaire informatie.
BV: deelnemers onthouden afbeeldingen gemakkelijker wanneer ze in willekeurige volgorde worden getoond en met een reeks woorden juist als dit op vast volgorde is.
Propositionele theorie
De propositie vorm van mentale representatie is niet in woorden en ook niet visueel. Het is eerder in een abstracte vorm die de onderliggende betekenissen van kennis vertegenwoordigt. Een propositie voor een zin heeft geen akoestische en geen visuele eigenschappen, net als afbeeldingen.
Wanneer we toegang willen tot de informatie wordt de propositie representatie opgehaald en vanuit daar herschept onze geest de verbale of imaginaire code relatief nauwkeurig. We kunnen proposities voor alles gebruiken en elke soort relatie weer te geven. Een willekeurig aantal proposities kan ook worden gecombineerd om complexere relaties, afbeeldingen of reeksen woorden weer te geven.
Proposities
Zowel beelden als verbale uitspraken worden mentaal weergegeven in termen van hun diepe betekenis en niet als specifieke beelden of woorden.
BV: De kat staat onder de tafel en de tafel staat boven de kat hebben dezelfde betekenis.
Image scaling
We gebruiken mentale beelden op dezelfde manier als onze werkelijke fysieke waarnemingen. Onze resolutie is beperkt en over het algemeen zien we details van grote objecten beter dan van kleine objecten. Dit geldt ook voor mentale beelden, om vragen te beantwoorden over mentale beelden moet je soms mentaal in en uitzoomen.
BV: wanneer je van een afstand naar een gebouw kijkt, kun je niet zoveel details zien als wanneer je dichtbij staat.
Onderzoek naar image scaling
In een onderzoek met kinderen, oudere kinderen en volwassenen werden de participanten verdeeld over een non-imaginaire conditie en een imaginaire conditie. In beide condities kregen deelnemers vragen over de fysieke eigenschappen van dieren.
Bij de imaginaire condities wisten de deelnemers sneller te reageren op vragen over fysieke kenmerken dan op vragen over kleine fysieke kenmerken. In de non-imaginaire condities reageerden de oudere kinderen en volwassenen sneller over fysieke kenmerken op basis van het onderscheiden vermogen van het kenmerk van het dier.
Jongere kinderen reageerde met betrekking sneller tot grote attributen in zowel de imaginaire als non-imaginaire condities. Veel van deze jongen kinderen gaven aan dat ze imagery gebruikten, ondanks dat hen werd verzocht dit niet te doen.
Volwassenen reageerde in beide condities sneller dan kinderen, maar het verschil was veel groter in de non-imaginaire conditie. De bevindingen ondersteunen de dual-code theorie.
De dionele-equivalentie hypothese
Onderzoek naar image scaling. Perceptie en mentale verbeelding zijn functioneel gezien equivalent, de manier waarop perceptie werkt bij fysieke voorwerpen komt overeen met de manier waarop mentale verbeelding werkt bij mentale representaties. Wanneer we iets voor ons ‘mentale oog’ zien kost het ongeveer dezelfde tijd om het waar te nemen als bij echte fysieke waarnemingen.
Image scanning
Afbeeldingen worden op vrijwel dezelfde manier gescand als fysieke waarnemingen. Onze strategieën en reacties voor image scanning moeten hetzelfde zijn als voor perceptueel scannen.
Visual imagery en rotatie
Er wordt gedacht dat het roteren van objecten mentaal net zo lang duurt als in het echt. Het herkennen van een driedimensionaal beeld duurt langer dan het herkennen van een tweedimensionaal beeld. Mensen maken sneller een oordeel als ze een mentaal beeld slechts een korte afstand moeten roteren. Ondersteunt het perspectief van de analoge code.
Invloeden op reactietijd rotatie
Handigheid
Rechtshandige herkennen een rechterhand sneller dan een linkerhand. Linkshandige herkennen beide echter even snel. Beide groepen herkennen opstaande afbeeldingen sneller en nauwkeuriger dan omgekeerde afbeeldingen.
Leeftijd
Oudere mensen zijn langzamer dan jongere mensen bij mentale rotatie.
Doofheid
Dove personen die vloeiend gebarentaal spreken zijn erg goed in mentale rotatie, dit komt mogelijk door meer ervaring met het kijken naar een spiegelbeeld instructie.