Probleem 4 - Brainpower Flashcards
intelligentie:
jezelf aanpassen aan de omgeving, vermogen om te gaan met de vereiste van een situatie
2 soorten kijken op intelligentie:
- achievement view: de hoeveelheid kennis een persoon heeft opgemaakt vergeleken met personen van dezelfde leeftijd
- aptitude view: vaardigheid om te leren, bekwaamheid
Top 6 essentiële componenten van intelligentie:
- abstract redeneren
-probleemoplossende vaardigheden
-capaciteit om kennis te vergaren
-geheugen
-aanpassing aan omgeving
-mentale snelheid
Impliciete theorieën van intelligentie:
impliciet: niet gesupport wordt door experts en bewijs,
2 theorieën:
- incremental theory: intelligentie is smeedbaar
- entity theorie: intelligentie staat vast
Psychometrische benadering =
intelligentie wordt gemeten door een intelligentietest. Uitkomsten van testen. deze benadering wordt het meest gebruikt.
Cognitief- psychologische benadering =
Proberen inzicht te krijgen op mentale processen die een rol spelen bij oplossen, opgaven uit intelligentietesten meestal betrekking op eenvoudige visuele of auditieve processen.
Stellen dat de snelheid van
simple reaction time
choice reaction time
inspection time
gecorreleerd is aan IQ.
Working memory capacity
Onderdeel van de cognitieve psychologische benadering van IQ. ‘‘Hoe efficient kan een persoon verschillende mentale processen tergelijk uitgevoerd kunnen worden’’
Psychometrische benadering Galton (1800):
Ging er van uit dat IQ erfelijk is. Dit testte hij dmv de snelheid waarin mensen zintuigelijke waarnemingen deden. hoe sneller de reactietijd, hoe hoger IQ
De psychometric benaderingen over intelligentie: Binet (1904)
De schaal meet veranderingen in intelligentie die geassocieerd worden met ouder worden.
Mentale leeftijd van kinderen testen, of ze boven, onder of gelijk aan hun leeftijd presteren.
De psychometric benaderingen over intelligentie: Stern (1912)
Gebruikte de theorie van Binet en ontwikkelde de eerste IQ formule om IQ te meten. Mental Age/ Chronological Age X 100= IQ.
De psychometric benaderingen over intelligentie: Charles Spearman - two factor theory
Uitvinder van Factoranalyse: general intelligence → gebruikte factoranalyse als methode om relatie tussen prestaties of taken te meten.
Vond dat IQ bestond uit 2 factoren :
1. G-factor (algemene factor voor intelligentie). één factor die gebruikt wordt bij iedere cognitieve taak.
2. S (Specific) Stelt dat G bovenaan staat en daaronder komen verschillende soorten, specifiekere vormen, van intelligentie.
Hierarchical conception of intelligence:
De psychometric benaderingen over intelligentie: Catell (1963)
2-factor theory: G is opgesplitst in 2 verschillende factoren
Fluid intelligence → relatie tussen ideeën en objecten, neemt af naarmate je ouder wordt. (aangeboren/nature), vermogen om informatie te interpreteren. problemen oplossen, abstract redeneren. Hoe makkelijker het je afgaat, hoe meer fluid intelligence je hebt.
VB: oplossen van een puzzel, statistieken aflezen
Crystallized intelligence → kennis die je leert op school en neemt toe naarmate je ouder wordt. (aangeleerd/nurture)
VB: lezen, tentamen maken
De psychometric benaderingen over intelligentie: Thurstone (1938) - multi-factor theory of intelligence
Stelde dat IQ bestaat uit verschillende vormen van intelligentie.
7 factoren heten:
- primaire mentale vermogens
- verbaal begrip
- woordvaardigheden
- getal
- ruimte
- geheugen koppelen
- perceptuele snelheid
- redenering
Tegenhanger van Charles Spearman, tegen ‘‘G-factor’’
De psychometric benaderingen over intelligentie : Vernon: Hierarchisch kijk op IQ
Stelde dat G-factor bovenaan stond, G-factor is opgedeeld in major groups ( Verbal-educational & Spatial-mechanical ). Major groups zijn weer verdeeld in Minor groups en zo verder.
Hij kwam uit op 120 vormen van intelligentie.
De psychometric benaderingen over intelligentie: Caroll - Multifactor Model en hiërarchisch model
maakte onderscheid in ordefactoren. Eerste orde is het meest specifiek en 3e orde meest algemeen.
1e ordefactor: 21 groepsfactoren
2e ordefactor: Vloeibare+gekristalliseerde intelligentie
3e ordefactor: Algemene Intelligentie (G-factor)