PR (C3) Flashcards

1
Q

C2: wat zijn de 8 generieke principes van Grunig (2008)

A
  1. Empowerment of PR
  2. Integrated Communication function
  3. Seperate Management Function
  4. Headed by a strategic manager rather than a communication technician or administrative manager who supervises technical services.
  5. Involved in Strategic management
  6. symetrical & two-way communication
  7. Diverse
  8. Ethical
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar heeft PR een fundamenteel gebrek aan?

A

Wat echte media effecten zijn. Dit komt omdat het vak best jong is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de definitie van reputatie volgens WARTWICK

A

Het samenvoegen van een perceptie van stakeholders hoe goed de organisatie reageert in het voldoen van de eisen en verwachtingen van de vele corporate stakeholders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kunnen we reputatie meten?

A

The Reputation Quotient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar bestaat de reputation Quotient uit (6 punten)

A
  1. Visie leiderschap
  2. CSR
  3. Kwalitei product/dienst
  4. Werknemers & omgeving
  5. Financien
  6. Emotional appeal
    * Dirk vindt dit niet kloppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van agendasetting volgens McCombs & Shaw (1972).

A

Media salience of political issues increases the salience of those issues in public opinion. Dus: wanneer een issue opvalt in de media, valt het op in de publieke opinie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is agenda building

A

Dit omvat het algemene process van de vorming van publieke opinie. Agenda setting is hier een onderdeel van. Het gaat om transfer of salience (top of mind) en reputatie,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is reputatie hetzelfde als agendasetting?

A

Nee, agenda’s kunnen juist effect hebben op de reputatie. VOORBEELD: Als je aan de economie denkt geef je Schiphol een goed cijfer als je aan milieu denkt geef je Schiphol een slecht cijfer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is agendasetting

A

Nieuws van de agenda/medium beïnvloedt het publiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat omvat het eerste niveau van agenda setting?

A

Transfer the salience of objects. Dus de opvallendheid van het onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat omvat het tweede niveau van agenda setting

A

Transfer the salience of attributes of these objects. Het linkt het concept van agenda setting met framing door te suggereren dat nieuws media-aandacht kan beïnvloeden hoe mensen denken over een topic door het zorgvuldig selecteren en plaatsen van attributen en andere attributen te negeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soorten attributen zijn er? (2 punten)

A
  1. Substantief = kwaliteit, kennis, cognitief (bijv. fraude).
  2. Affectief = valience dimension, subjectieve waarneming (bijv. boeven, schurken).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn real-world cues?

A

feiten in de wereld buiten de media/nieuws agenda’s. Voorbeelden: criminaliteit, inflatie, werkeloosheid, gewonden. In PR: profits, shares, costs, crisis etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat onderzoekt de studie van Kiousis, Popescu & Mitrook (2007)?

A

De invloed van PR inspanningen en media coverage op corporate reputatie en financiële prestaties d.m.v 1e en 2e niveaus van agenda building & agenda setting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe beïnvloedt de ene agenda, de andere agenda?

A
  1. Agenda Setting

2. Agenda Building

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe beïnvloedt de agenda, de reputatie?

A
  1. Priming

2. Issue Ownership

17
Q

Wat onderzoekt de studie van Meijer, Kleinnenhuis (2006)?

A

Zij kijken naar de effecten van issues in het nieuws op de reputatie van organisaties. Zij combineren de agenda setting theorie met de issue ownership theorie.

18
Q

Wat houdt de issue ownership theorie in?

A
  1. Een organisatie owned een issue als het een sterke reputatie heeft tegenover een issue.
  2. Nieuws over een owned issue verbeterd de reputatie van de eigenaar.
  3. Issue ownership veranderd de aandacht voor een issue in het nieuws in een verandering van attitude
19
Q

Wat zijn de lange termijn effecten van de issue ownership theorie?

A

Op lange termijn leidt het proces tot branding.
- reputatie building: het publiek linkt uiteindelijk een goede of slechte reputatie aan een organisatie vanwege bepaalde issues. Dit is het opbouwen van een associatie.

20
Q

Wat zijn de korte termijn effecten van de issue ownership theorie?

A

Op korte termijn leidt issue ownership tot primen. Dit bestaat uit twee punten:

  1. Saliency Effect
  2. Evaluatie Effect
21
Q

Wat houdt het saliency effect in?

A

Aandacht in het nieuws beïnvloedt de aandacht voor een issue bij het publiek.

22
Q

Wat houdt het evaluatie effect in?

A

Waneer er evaluaties plaats vinden in het hoofd van iemand. Bijv wanneer het nieuws vooral over werkgelegenheid gaat je ‘steun’ voor Schiphol stijgt. Dit was niet het geval wanneer het over milieu vriendelijkheid zou gaan.

23
Q

Wat zou een lange termijn strategie inhouden?

A

Het opbouwen van een core competentie, en vooral zorgen dat je eigenaar wordt van een issue. - Hierbij moet je zorgen dat je eigen issues op de agenda komen.

24
Q

Hoe zou je priming omschrijven (Iyengar & Kinder)

A

recente aandacht voor een issue bepaalt het criterium waarop een persoon/organisatie/product wordt beoordeeld. (Dit heet ook wel salience in waarde-verwachtings-theorie).
> de laatste nieuwsgolf geeft de doorslag, dit is de waan van de dag.
> Strategie die hierbij hoort: benadruk de beoordelingsdimensie

25
Q

Wat zijn de twee effecten van issue ownership op reputatie?

A
  1. Hoe meer je een issue eigen maakt, hoe hoger de reputatie.
  2. Een verandering in de toegeëigende issue resulteer in een verandering van grades.
26
Q

Wat is het doel van de studie van Meijer & Kleinijenhuis (2006). Issue news and corporate reputation: applying the theories of agenda setting & issue ownership in the field of business communication

A

Deze studie onderzoekt de effecten van issues op de corporate reputatie van een bedrijf. Hiervoor gebruiken zij de theorieën van agenda setting en issue ownership.

27
Q

Noem de twee levels van agenda setting

A

Level 1: de mate waarin een object/kwestie opvalt.

Level 2: de attributen van het object of kwestie.

28
Q

Wat is een poorly owned issue? (issue ownership theorie, Budge & Farlie)

A

Als een bedrijf verbonden is aan een issue, waarvan het publiek verwacht dat ze het niet op gaan/kunnen lossen (en dit lukt ook niet), dan daalt de reputatie van het bedrijf.

29
Q

Wat is een owned issue (issue ownership theorie, Budge & Farlie)?

A

Als er in de media nieuws is over een issue waarvan het publiek verwacht dat de organisatie die erbij hoort het goed oplost en het bedrijf dit ook goed doet, dan noem je dit een owned issue.

30
Q

Hoe is second level agenda building & Setting gelinked aan framing?

A

Door te suggereren dat nieuws media aandacht kan beïnvloeden hoe men denkt over een onderwerpt door bepaalde attributen te selecteren en andere attributen te negeren