Plural forms Flashcards
1
Q
het hoofd
A
de hoofden
2
Q
de trui
A
de truien
3
Q
de schoen
A
de schoenen
4
Q
de tas
A
de tassen
5
Q
de les
A
de lessen
6
Q
de kus
A
de kussen
7
Q
het raam
A
de ramen
8
Q
heet been
A
de benen
9
Q
het brood
A
de broden
10
Q
de muur
A
de muren
11
Q
de roos
A
de rozen
12
Q
de knie
A
de knieën
13
Q
het idee
A
de ideeën
14
Q
de vakantie
A
de vakanties
15
Q
de schoonheid
A
de schoonheden
16
Q
het kopje
A
de kopjes