Phenomenological Analysis Flashcards

1
Q

What are the challenges for phenomenological analysis (4)

A
  1. begrip van filosofie is nodig
  2. particpanten moet zorgvuldig worden gekozen
  3. bracketing van ervaringen is moeilijk
  4. interpretive phenomenolgy is een nieuwe aanpak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

What are the 6 steps of IPA

A
  1. lezen en lezen
  2. initial noting
  3. development emergent themes
  4. zoeken naar connectie tussen emergent themes
  5. moving to the next case
  6. lookings for patterns across cases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

IPA - step 1 (4)

A

Lezen en lezen.

  1. je wil een intieme gevoel krijgen met je data dat je aan het analyseren bent.
  2. immersing in orginele data
  3. actieve betrokkenheid met de data
  4. open zijn en weg blijven van reductive interpretaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

IPA step 2

A

initial noting
alles noteren wat interessant is, open coding met atlas
moet wel beschrijvend blijven, blijf bij het letterlijke
Wat er op het eerste gezicht wordt uitgedrukt
Maak notities over de conceptuele ascpecten die worden benoemd in het interview
Open en spontaan
lijst opruimen, codes samenvoegen en hernoemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IPA step 3

A

developing emergent themes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

IPA Step 4

A

searching for connections across emerging themes

een beeld krijgen van hoe de themas samenhangen.
abstract
je kan themas onderverdelen in sub thema’s
verschillende methodes: numeration, polarization, contextualization, network

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

IPA step 5 (4)

A
  1. Doorgaan naar de volgende stap
  2. Je zou kunnen blijven bij 1 case, maar het is interessant om te kijken naar meer algemenere phenomenological structuren, de relaties hiertussen en de verschillende conceptuele condities
  3. constante vergelijking.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

IPS step 6

A

Looking for patterns across cases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 different variations of phenomenology

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Explain Descriptive phenomenology

A

Husserl
Een object wordt beleefd door een subject. Desubject is diegene die een beleving heeft over het object. De beleving hangt af van de ervaring dat wordt gelink aan bepaalde omstandigheden. Dit kan dus helpen voor het beschrijven van phenomenen.

Een phenomeen is voor iedereen verschillend. Beschrijven hoe het phenomeen wordt ervaart door ons/ de particpanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Explain interpretive phenomenolgy

A
  1. Heidegger.
  2. dasein = de plaats, sitautie of context waarin we zijn of worden
  3. phenomeen is geboren in de manier waarop wij in de wereld staan. We hebben altijd voorkennis, en vanaf hier is een interpretatie proces tot we de menig van ons dasein vinden.
  4. gericht op interpretatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Explain post intentional phenomenolgy

A

De shift van zijn naar worden. In het proces van worden zijn er verschillende intentionalities. maken en het on-maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Willig: what are the steps for descriptive phenomenology

A

6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

What are the 3 phases of gaining understanding (willig)

A

x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IPA 2 distinct levels of interpretation

A
  1. beschrijvende empathisch niveau

2. kritische ondervragen en evalueren van participanten om meer inzicht over hun te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

What are the limitations of IPA

A
  1. de rol van taal - IPA is afhankelijk van de validiteit van taal/ taalgebruik. Maar taalgebruik bouwt een realiteit uit woorden en is niet de realiteit. Woordgebruik is subjectief en daarom geeft taalgebruik nooit echt de realiteit weer.
  2. de passendheid/ geschiktheid van de accounts
    Afhankelijk van hoe de participanten de ervaring omschrijven. Als iemand zich niet goed kan uitten dan beinvloed dit het onderzoek
  3. de uitleg vs. de beschrijving
    het gaat om de beschrijving van een geleefde ervaring, maar de bedoeling is niet om deze uit te leggen.
17
Q

3 epistemological questions about phenomenological research

A

x