Pesten Flashcards

1
Q

Pesten houdt in dat …

A

… iemand vaak en langdurig door anderen opzettelijk vervelend behandeld wordt, wat leidt tot lichamelijke verwonding en/of psychisch lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemene risicofactoren van pesten

A
  • beginnende groep
  • bestaande groep waar nieuwe kinderen bijkomen
  • vmbo
  • 10-14 jaar, piek bij overgang middelbare school
  • jongens vaker dan meisjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren pester

A
  • weinig aandacht of betrokkenheid of ontbreken toezicht ouders
  • mishandeling
  • opgroeien in achterstandsbuurt
  • onvolledig of groot gezin
  • thuis onoplosbare problemen
  • soms eerst zelf gepest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken van pester

A
  • willen graag domineren
  • willen waardering krijgen van anderen
  • kunnen goed aanvoelen wat anderen denken en voelen
  • misbruiken macht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

risicofactoren slachtoffer

A
  • weinig zelfvertrouwen
  • geen of weinig vrienden (eenzaam)
  • soms extra kwetsbaar door vroeggeboorte, lichamelijke of verstandelijke beperking, gedragsproblemen of fysieke en emotionele afhankelijkheid van de ouders
  • oudere broers of zussen die pesten
  • vertonen gedrag dat irritatie kan oproepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke rollen onderscheiden we bij pesten?

A
  • de assistent
  • de meeloper
  • de zwijger
  • de verdediger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het zondebokfenomeen?

A

dit is een groepsverschijnsel: als je valt in de groep kinderen ‘die er niet toe doen’ loop je meer risico om gepest te worden.

frustratie en onvermogen wordt afgereageerd op de zwaksten in de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

signaal van pesten

A

vijandig gedrag tegen een onschuldig, hulpeloos slachtoffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

definitie van de assistent

A

iemand die de pester in zijn gedrag aanmoedigt vanaf de zijlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

definitie van de meelopers

A

een meeloper is een kind dat zwijgend of lachend onbewust de acties van de pester goedkeurt, ook al pesten ze zelf niet mee. Zo erkennen ze de dominante positie van de pester en dragen negatief bij aan het pesten.

  • zijn vaak bang en onzeker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

definitie van de zwijger

A

kinderen die wel weten dat er gepest wordt, maar niets doen. Ze negeren het pesten en zeggen niets vanuit angst zelf slachtoffer te worden. Zij lachen niet en kijken niet toe (zoals de meeloper). Zij tolereren onbewust het gedrag van de pester en zijn assistent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

definitie van de verdediger

A

durft af en toe op te komen voor de gepeste, maar zal waarschijnlijk niet optreden tegen de pester. Ondanks de groepsdruk gaat hij wel om met het slachtoffer en kan hij een grote steun zijn voor de gepeste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

definitie plagen

A

af en toe een grapje of lolletje maken zonder dat er ongelijkheid is.

  • geen kwaad in de zin
  • iedereen is gelijk
  • rollen wisselen
  • gebeurt 1-op1
  • gemakkelijk te stoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerken van pesten

A
  • ongelijke machtsverhouding
  • gaat om meerdere kinderen tegelijkertijd
  • sfeer is negatief
  • pester heeft macht en wil de ander kwetsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

definitie direct pesten

A

als iedereen kan zien of horen dat je gepest wordt.

jongens doen dit sneller dan meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vormen van direct pesten

A
  • fysiek geweld
  • materieel geweld
  • verbaal geweld
  • pesten via sociaal-media
  • mentaal geweld (achtervolgen, opwachten)
  • afpersen
17
Q

definitie indirect pesten

A

stiekem pesten, anderen kunnen het niet zien, het valt minder op.

meisjes doen dit vaker dan jongens

18
Q

vormen van indirect pesten

A
  • roddelen
  • iemand negeren of uitsluiten
  • stiekem spullen stukmaken of verstoppen
19
Q

algemene signalen van pesten

A

dit zijn uitingen van pestgedrag, die vaak aanwezig zijn in de hele groep

bijv. een onprettige groepssfeer, stiekem doorgeven van briefjes of gefluister

20
Q

primair signaal van pesten

A

dit is een signaal dat in het hier en nu zichtbaar is en rechtstreeks in verband staat met het pesten

bijv. samenscholingen of opstootjes, uitschelden, uitlachten, vernederen, bedreigen, commanderen

21
Q

secundair signaal van pesten

A

dit is een verborgen signaal dat pas later opgemerkt wordt en niet direct met het pesten in verband lijkt te staan.

bijv. een kind dat niet naar school wil of bij de docent in de buurt wil blijven, psychosomatisch klachten (zoals hoofdpijn en buikpijn) en slechte prestaties.

22
Q

signalen bij de pester

A
  • stoer en imponerend gedrag
  • fysiek groter en sterker
  • overheersend met dominant gedrag
  • overschatten zichzelf
  • impulsief en agressief bij tegenwerking
  • gevreesd maar niet populair
23
Q

gevolgen voor slachtoffer van pesten

A
  • verliezen vertrouwen in leeftijdgenoten
  • bang om naar school te gaan
  • minderwaardigheidsgevoel
  • psychosomatische klachten die leiden tot afname concentratie
  • vaker spijbelen
  • slechtere prestaties
  • isolement
  • depressie
  • moeite om relaties te onderhouden
  • extreem: zelfdoding
24
Q

gevolgen voor de pester

A

later (adolescentie):

  • sociale problemen (ze leren niet om samen te werken en blijven onaangepast gedrag vertonen)
  • justitie
  • alcoholisme
  • zelfdoding
  • vechtpartijen
  • tienermoeder
  • huiselijk geweld
  • kinderen krijgen die ook weer gaan pesten
25
Q

gevolgen van pesten voor de omgeving

A
  • klasgenoten zijn bang, voelen zich minder veilig en kunnen een schuldgevoel krijgen
  • kosten voor maatschappij (psychiatrische hulp, criminaliteit, verzuim, verslavingsproblematiek)
26
Q

waarom investeren we in anti-pestprogramma’s?

A

hierin investeren weegt op tegen de kosten (maatschappelijk en gezondheidszorg) van pesten op lange termijn.

(zie ook gevolgen van pesten voor de omgeving)

27
Q

vanaf wanneer is het verplicht dat scholen zich inspannen om pesten tegen te gaan?

A

2015

28
Q

wat bepaalt de wet veiligheid op school

A

dat elke school een veiligheidsplan moet hebben en dat zij dit actief moeten uitvoeren en het welzijn van de kinderen moeten volgen. Ook moet elke school minimaal één persoon hebben om het pestbeleid te coördineren en aanspreekpunt te zijn.

29
Q

wat staat er in een veiligheidsplan?

A

pestprotocol

30
Q

wat staat er in een pestprotocol

A

wat de school onder pesten verstaat en hoe die pesten voorkomt en aanpakt

31
Q

wat is een erkende interventie (definitie)

A

bewezen effectieve handeling of actie, die je doelbewust inzet om een probleem op te lossen. ze zijn goed onderbouwd en door een onafhankelijke commissie erkend.

32
Q

welke twee erkende interventieprogramma’s bij pesten kennen we voor het basisonderwijs

A

PRIMA

KiVa

33
Q

Wat zijn de kenmerken van het programma PRIMA

A
  • staat voor proef implementatie anti-pestbeleid
  • uitgangspunt: wie pestgedrag ziet, grijpt onmiddellijk in.
  • richt zich op alle rollen in het groepsproces
  • totale en blijvende mentaliteitsverandering
  • werkt zowel schoolbreed als op groeps- en individueel niveau
  • in noorwegen verminderde het tot 50% van het pestgedrag
  • pestmeter voor het in kaart brengen van pestgedrag
  • lespakket en gedragscode
  • groeps- en ouderbijeenkomsten
34
Q

Wat zijn de kenmerken van het programma KiVa

A
  • richt zich op het voorkomen van pesten
  • 10 thema’s
  • computerspel
  • training voor leerkrachten
  • monitoring van leerlingen
  • duidelijk stappenplan voor direct pesten
35
Q

verschil PRIMA en KIVA

A
  • KiVa modernen
  • KiVa nog in ontwikkeling
  • KiVa ligt nadruk op rol van de groep
36
Q

Uitgangspunt onderlinge kindermassage

A

positieve, aangename aanrakingen werken rustgevend, vergroten het concentratievermogen en versterkt de samenhorigheid.

37
Q

methodes van kindermassage

A
  • Touching Child Care (kriebelkist)
  • Haptendo (klassehandjes, massage met muziek)
  • OK! Methode (speelse werkvorm)
38
Q

kritische punten bij kindermassage

A
  • onaangenaam voor meisjes?

- jongens minder behoefte hieraan?