Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards
Persoonlijkheidskenmerken
Diepgaand patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen
- cognities
- affect
- interacties
- impulsen
Chronische, rigide gedragspatronen
Veel therapie in de voorgeschiedenis
Therapie> crisis na crisis
Plots afbreken van therapie/non-compliance
Oorzaken:
Erfelijkheid, neurobiologie, ontwikkeling, cultuur
Cluster A
Vreemd en excentriek gedrag
Schziotypaal: excentriek, orgineel magisch denken, bizar, inadequaat, zonderling
Schizoied: autonoom, onafhankelijk, geen behoefte aan relaties, komt kil en afstandelijk over, onverstoorbaar voor lof of kritiek
Paranoied: voorzichtig, zorgzaam, vermoeden van uitbuiting en bedrog, wantrouwen, achterdocht, vatbaar voor kritiek
Cluster B
Dramatische, emotionele of onvoorspelbare gedragingen
Borderline: instabiel, onvoorspelbaar, impulsief, gevoelig, affectlabiel
Narcistisch: bijzonder, uniek, afgunstig, arrogant, niet inleven
Anti-sociaal: oneerlijk, prikkelbaar, agressief, gewetenloos
Histronisch: theatraal, dramatisch, oppervlakkig, overgevoelig, beinvloedbaar
Cluster C
Angst en onzekerheid
Obsessief-Cumpulsief: zorgzaam, gewetensvol, perfectionistisch, star, koppig
Afhankelijk: gericht op mensen, trouw, geen eigen verantwoordelijkheid of eigen mening
vermijdend: verlegen, geremd, geen risico’s, onbeholpen, geen contact