Angst en Dwang Flashcards

1
Q

Diagnose Paniekstoornis

A
Paniekaanval : plotselinge golf van intense angst of intens onbehagen die binnen enkele minuten een piek bereikt, en die gepaard gaat met vier of meer van onderstaande:
hartkloppingen
transpireren
trillen/beven
gevoel van ademnood/verstikking
gevoel naar adem te snakken
pijn of onaangenaam gevoel op de borst
misselijkheid of maag-/buikklachten
gevoel van duizeligheid, dreigend flauwvallen
koude rillingen of opvliegers
verdoofd of tintelend gevoel
derealisatie of depersonalisatie
vrees om zelfbeheersing te verliezen/gek te worden
vrees om dood te gaan

Recidiverende onverwachte paniekaanvallen (in contrast met ‘verwachte’ paniekaanvallen bij andere angststoornissen)

Minstens 1 aanval is gevolgd door 1 maand of langer één of beide van volgende
Persisterende bezorgdheid over nieuwe paniekaanval of de gevolgen ervan
Significante, maladapieve gedragsverandering (vermijding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Paniekcirkel

A

Door sneller en dieper ademen > PH daalt > meer calcium (spierkrampen) > hyperventilatie (je kan er niet aan dood gaan)

zorgen > je interpreteert fysieke kenmerken als gevaar > meer aandacht voor fysieke kenmerken > lichaam maakt meer hormonen aan (adrenaline) voorbereiding fight/flight > aandacht alleen nog maar naar fysieke sensatie > “wat als gedachten” piekeren > je kunt jezelf niet meer kalmeren > paniekaanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Behandeling Paniekstoornis (en agorafobie)

A

Goed behandelbaar
CBT (beste uitkomst CBT alleen):
Reality testing
Psycho-educatie (normale functie van angst, paniek cirkel, je kan niet dood aan gaan, ergste is flauw vallen)
Cognitieve herstructurering (automatische gedachtes zoals “ik ga een paniekaanval krijgen”)
graduele exposure (exposure oefening naar de paniek toe icm relaxatie oefening)

SSRI’s (hogere dosis dan bij depressie)
voorkeur CBT, met medicatie is er herval na stoppen
Geen angstremmers zoals benzodiazepines, dit is vermijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diagnose Agorafobie

A

duidelijk angst of vrees voor ≥2 van volgende situaties:
gebruikmaken van (openbaar) vervoer
zich in een open ruimte bevinden (parkeerplaats, markt, bruggen)
zich in een afgesloten ruimte bevinden (winkel, theater, …)
in de rij staan of zich in een menigte bevinden
alleen buitenshuis zijn
vermijding vanwege gedachte dat ontsnappen moeilijk zal zijn of hulp niet beschikbaar wanneer zich panieksymptomen of andere machteloos makende of gênante symptomen zouden ontwikkelen
agorafobische situaties roepen bijna altijd angst op
agorafobische situaties worden bewust vermeden, vereisen de aanwezigheid van een begeleidende persoon, of worden slechts verdragen met intense angst of vrees
angst of vrees buiten proportie ten opzichte van werkelijke gevaar
persisterend, meestal 6 maanden of langer
klinisch significante lijdensdruk of beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diagnose specifieke fobie

A

Duidelijk angst of vrees voor een specifiek object of situatie
Object of situatie roept bijna altijd onmiddellijk angst of vrees op
Object of situatie wordt bewust vermeden, of alleen verdragen met intense angst of vrees
Angst of vrees buiten proportie ten opzicht van werkelijke gevaar, sociaal-culturele context in acht genomen
Angst of vrees is persisterend, duurt meestal 6 maanden of langer
Klinisch significante lijdensdruk of beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling specifieke fobie

A

Best behandelbare stoornis
CBT:
Exposure/ Gradual exposure: (Actief) blootstellen aan de situatie die onrust veroorzaakt
Bij extinctie neemt de spanning eerst toe, maar wordt iemand uiteindelijk ongevoeliger voor de onrust veroorzakende situatie. (je wit dat zij ervaren dat hun angst kan zakken, nooit stoppen op de piek! maak nieuwe leerervaring, je kan contact met object aan)
Systematic Desensitisation (langzaam dichterbij komen, with or without relaxation training)
Flooding (meteen voor volle exposure gaan, with or without relaxation training) bv. vliegangst > meteen langste vlucht
Relaxation not recommended for blood phobia where fainting is a risk
Modelling > sociaal leren dat iemand anders ook niet angstig is
Cognitive restructuring (cognities veranderen over spin), skills training (emotieregulatie, stress training)
Hypnose
Eventueel SSRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnose sociale angst

A

Ook wel sociale fobie
Angst in sociale situaties waarin betrokkenen kritisch beoordeeld kan worden door anderen (‘performance only’)
Situatie wordt vermeden of enkel doorstaan door hevige angst
Meer dan 6 maanden bezig en buiten proportie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnose gegeneraliseerde-angststoornis

A

Heel veel piekeren (is ook vermijding), angst voor de angst
Excessieve angst en bezorgdheid gedurende minstens 6 maanden vaker wel dan niet, en betrekking hebben op een aantal/meerdere gebeurtenissen of activiteiten.
Subjectieve moeite om bezorgdheid onder controle te houden (piekeren+++)
Gepaard met ≥3 van onderstaande:
Rusteloosheid; opgedraaid of gespannen gevoel
Snel vermoeid geraken
Moeite met zich concentreren, of ergens niet op kunnen komen
Prikkelbaarheid
Spierspanning
Slaapstoornis

Veel overlap met depressieve stoornis, hoog neurosicisme, laag zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling gegeneraliseerde-angststoornis

A

CBT
Exposure is moeilijker, het fluctueert (het gaat weer beter en weer slechter)
Als SSRIs werken, niet stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diagnose Obsessieve-Compulsieve Stoornis

A
Ontstaat door (leer theoretische model): angstmechanisme maar er is geen gedragsstoornis daarom geen klassieke angststoornis
Mensen hebben een intrusie en deze overwaarderen zij. de gedachten wordt "meer waar" voor hen. kunnen niet goed met onzekerheid omgaan. Thought<>Action-fusion, thought<>event, thought<>object. Operante conditionering. 

Aanwezigheid van obsessies, compulsies of beide
Obsessies of compulsies zijn tijdrovend (vb. meer dan 1u/d) of veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren.
Niet de fysiologische effecten van een middel of andere somatische oorzaak.
Geen verklarende andere psychische stoornis
specificaties:
goed/gering/ontbrekend realiteitsbesef

OBSESSIES: (1) én (2)
Recidiverende en persisterende gedachten, impulsen of voorstellingen, die gedurende bepaalde momenten van de stoornis als intrusies en ongewenst worden ervaren, en die bij de meeste betrokkenen duidelijk angst of lijdensdruk veroorzaken.
De betrokkene probeert deze gedachten, impulsen of voorstelling te negeren of te onderdrukken, of deze te neutraliseren met een andere gedachte of handeling (vb. een compulsie).

COMPULSIES: (1) én (2) (=verminderen van gedachten/angst verminderend) 
Repetitieve handelingen (vb. handen wassen, ordenen, controleren, …) of psychische activiteiten (vb. bidden, tellen, in gedachten woorden herhalen, …) waartoe de betrokkene zich gedwongen voelt in reactie op een obsessie of volgens regels die rigide moeten worden toegepast.
De handelingen of de psychische activiteiten zijn gericht op het voorkomen of verminderen van de angst of lijdensdruk, of op het voorkomen van een bepaalde gevreesde gebeurtenis of situatie; deze handelingen of psychische activiteiten hebben echter geen reëel verband met datgene wat daardoor moet worden geneutraliseerd of voorkomen, of zijn duidelijk excessief.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling OCS

A
CBT: 
maar exposure (aan angsten) in combinatie met responspreventie (stop de compulsies, mag niet tellen etc. ) 

werken rondom metacognities is niet makkelijk, is heel rigide

SSRI’s
Hersenstimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diagnose Morfodysfore stoornis

A

Moeilijk behandelbaar, focus op fysieke aantrekkelijkheid

Preoccupatie met een waargenomen defect en/ of duidelijk buitensporige bezorgdheid over een klein gebrek aan je uiterlijk
Waarnemen dat ze lelijk of “monsterlijk” zijn
Vrouwen richten zich op: huid, heupen, borsten, benen
Mannen concentreren zich op: lengte, penisgrootte, lichaamshaar, gespierdheid

De persoon heeft repetitief gedrag of mentale handelingen uitgevoerd als reactie op de problemen met het uiterlijk
Controleren uiterlijk in spiegels
zoeken naar geruststelling, of overmatige verzorging
Camouflage uiterlijk (zonnebank, make-up, plastische chirurgie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly