personen met een visuele beperking Flashcards

1
Q

Louis Braille

A

Hij vond het tactiel lees- en schrijfsysteem uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Valentin Haüy

A

Vond dat blinden tot heel wat in staat zijn indien ze de juiste ondersteuning krijgen. Hij startte het Institut national des Jeunes Aveugles in Parijs (eerste blindenschool).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

achtpuntbraille

A

Het brailleschrift dat bestond uit acht puntjes. Zo konden ook de lay-out en de leestekens in het schrift weergegeven worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vrijwilligersorganisaties zoals Brailleliga en Licht en Liefde

A

Ze stellen lectuur in braille en audiodescriptie beschikbaar. Ze sensibiliseren het brede publiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gezichtsscherpte of visus

A

Is een maat voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden. Ze wordt vastgesteld met optimale correctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gezichtsveld

A

Is het totale gebied dat overzien kan worden als de persoon het hoofd en de ogen volkomen stilhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Centrale gezichtsveld

A

Het centrale deel van het netvlies (de gele vlek) ziet scherp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wettelijke blindheid

A

Er is geen bruikbare praktische restvisus meer aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lagere visuele functies

A

Oogbewegingen of oculomotorische functies en visuele sensorische functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hogere visuele functies

A

Begrijpen van visuele informatie, visueel perceptueel-cognitieve functies en visuomotorische functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functionele visuele efficiëntie

A

Beschrijft hoe goed een persoon gebruikmaakt van de beschikbare gezichtsresten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functionele blindheid

A

De persoon ervaart problemen om met het dagelijks leven om te gaan gerelateerd aan zijn of haar zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Visuele waarneming

A

Is zowel een verte- als nabij-zintuig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tactiele afweer

A

Tastervaringen worden als vervelend of pijnlijk beleefd en zorgen voor een terugtrekreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Locomotore of dynamische vaardigheden

A

Komen tot zit, rollen, kruipen, staan, lopen, rennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Blindismen

A

Zijn stereotype bewegingen die zich herhalen en geen duidelijk doen en functie lijken te hebben voor buitenstaanders. Is een gevolg van het ontbreken van visuele input of een reactie op te veel prikkels.

17
Q

Objectpermanentie

A

Zorgt ervoor dat een kind een innerlijke voorstelling van de mensen en de ruimte om hen heen heeft

18
Q

Zweeftaal

A

Ontbrekende informatie over een voorwerp en zijn of haar eigenschappen

19
Q

De weg der dingen

A

Voorwerpen verschijnen niet zomaar uit het niets

20
Q

Echolalie

A

Niet-betekenisvolle herhaling van taal (hoewel functioneel voor communicatie)

21
Q

Pragmatisch taalgebruik

A

Inhoud en begrip van taal. Kan meegegeven worden door bv non-verbale communicatie

22
Q

Inclusief onderwijs

A

Mogelijk door UDL, M-decreet en Decreet Leersteun

23
Q

Type 6

A

Buitengewoon onderwijs voor blinden

24
Q

Participatieladder

A

Onderste treden: sociale contacten
Bovenste treden: arbeidstewerkstelling

25
Q

Maculadegeneratie

A

Ouderdomsblindheid

26
Q

Visuele stimulatie

A

Functionele zicht van een individu versterken

27
Q

Echolocatie

A

Door middel van tongklikgeluiden verwerft de persoon informatie over de omgeving